Chapter 32
Langzaam open ik mijn ogen. Ik gaap even en kijk rond. Ik lig in bed, in de slaapkamer van Gelebor. Ik draai me om en zie dat hij er niet ligt. Langzaam sta ik op. Waar zou hij zijn? Ik loop de kamer uit. In de verte hoor ik stemmen. Het zijn de anderen. Zou Gelebor erbij zijn? Ik loop de eetzaal in. Ik zie hem niet. Ik zie de rest wel. Shakari ziet me als eerste en glimlacht. 'Goedemorgen,' zegt ze. Ik ga naast haar zitten. 'Goedemorgen.' Ik slik even. 'Hebben...Heeft iemand van jullie Gelebor gezien?' Bokul knikt. 'Ja. Die is naar buiten gegaan. Zei iets over het controleren van de kapellen. Geen idee wat dat inhoudt. Weet niet wanneer hij terug is.' Ik schenk een glas sap in. Serana zit tegenover me. 'Arwen, kom even mee. Ik moet je wat laten zien.' Ik knik en loop achter haar aan. Zodra we in de gang zijn, blijft ze staan. 'Zo zo,' zegt ze glimlachend. Ik begin te blozen. 'Wat was dat gisteravond?' vraagt ze. Ik sla mijn armen over elkaar. 'Ik weet niet wat je bedoelt.' Ze gaat op een bank zitten en gebaart dat ik naast haar moet zitten. 'Jij en Gelebor. In de bibliotheek. Jullie zijn daar wel erg lang gebleven. Volgens mij was het wel...' 'Ik heb met hem gevreeën,' zeg ik snel. Bij Kynareth, waarom zeg ik dat nou weer? Dat gaat haar helemaal niks aan! Dat gaat niemand wat aan. 'Alleen gevreeën?' vraagt ze lachend. 'Je zag er redelijk verfomfaaid uit. Jullie beiden.' Ik zucht en kijk naar mijn knieën. 'Wat is er mis?' Ik schud mijn hoofd. 'Ik weet het niet. Ik...Het was allemaal zo intens. Alsof...' Ik kijk even rond of hij er niet is. 'Alsof ik bij Vaerel was. Dat zelfde gevoel.' 'Begin je gevoelens voor hem te krijgen?' Ik knik. 'Ik heb gevoelens voor hem. Hele sterke gevoelens. En ik weet niet wat ik er mee moet.' Serana zegt niks. 'Wat zegt je hart je?' vraagt ze. 'Dat ik hier moet blijven, bij hem. Dat dit is waar ik thuis hoor. Maar...' 'Maar wat?' Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet. Ik moet er goed ever nadenken.' Ze knikt. 'Dat klopt. Overigens, ik zie je prins. Ik ben in de eetzaal.' Ze staat op en loopt weg. Ik kijk haar na. 'Goedemorgen, vehnan.' Ik draai me om. Gelebor staat voor me. Ik sta op, sneller dan ik misschien zou willen. Hij slaat meteen zijn armen om me heen. Hij drukt zijn voorhoofd tegen het mijne. 'Heb je goed geslapen, vehnan?' Ik kus hem zachtjes op zijn lippen. 'Ja. Waar was je? Bokul zei dat je de kapellen ging controleren. Dat doe je normaal nooit.' Hij knikt. 'Ik moest even naar buiten. Even lopen. Nadenken.' 'Nadenken?' vraag ik hem. Hij knikt. 'Ja. Over ons. Over de vallei. Over mijn plicht als Bewaarder van de tempel. Maar voornamelijk over ons.' Ik laat mijn armen een beetje zakken. 'Oh,' is het enige wat ik zeg. 'We weten beide dat ieder zijn verplichtingen heeft. Ik kan de vallei niet verlaten. Jij hebt je verplichtingen als Dragonborn.' 'Ik kan terugkomen als Harkon is verslagen,' zeg ik. 'En wat als ze je weer nodig hebben? Je bent geweldig, Arwen. Je bent een beeldschone, sterke jonge vrouw.' Ik kijk weg. 'Maar eigenlijk geloof je er niet in.' Hij zucht. 'We moeten realistisch blijven. Voor jou ligt zoveel meer in het verschiet dan alleen deze vallei.' 'Maar wat als ik dat niet wil?' Hij schudt zijn hoofd. 'Mijn plaats is hier. Die van jou is in Skyrim.' 'Dit is Skyrim!' zeg ik. 'Voor jou misschien. Skyrim is niet voor mij.' Ik ben woest. Ik heb met hem geslapen. Ik heb mijn lichaam gegeven. Waarvoor? 'Zeg het,' fluister ik. Zwaar ademend kijk ik hem aan. 'Je weet dat het niet zo zit,' zegt Gelebor. 'Zeg dat ik niks meer voor je ben geweest als een hoer! Zeg dat ik niks voor je beteken zodat ik je een zak kan noemen! Zodat ik niet achterom hoef te kijken!' Ik geef hem een flinke duw. Hij kijkt me gekwetst aan. 'Je weet dat ik dat niet kan. Je weet dat dat niet zo is.' Ik schud mijn hoofd. 'Ik heb mijn lichaam gegeven...Weet je wel niet wat dat betekent?!' Ik duw hem nog eens. 'Ik hoop dat je gelukkig bent, Gelebor. Ik heb je hulp niet nodig. Ik maak zelf een einde aan die vampieren. En als ik je nog een keer zie...Als je me nog een keer bedriegt!' Ik stop even om adem te halen. 'Dan wat?' vraagt Gelebor. Ik veeg mijn tranen weg. De draak in me gromt. 'Ik beloof je dat je de ware kracht van een Dovahkiin zult ervaren. Ik beloof je dat ik niks...NIKS...heel laat van deze vallei. Inclusief jou!' Ik draai me om en storm weg.
Er zijn nog geen reacties.