Chapter 30
We lopen richting de tempel. Ik ben benieuwd hoe hij zal reageren. Zal hij blij zijn? Of juist absoluut niet. 'Hoe zou het gaan met die elf?' vraagt Bokul. Ik haal alleen mijn schouders op. 'Dit is een ongelofelijke plek,' zegt Shakari. 'De magie hier voelt...anders. Alsof Shakari door een geschiedenis boek loopt.' Ik loop de brug over, het gebouw in. 'Gelebor?' 'Arwen?' Ik draai me om. Gelebor komt aangelopen. Hij omhelst me meteen en drukt een kus op mijn voorhoofd. Blijkbaar heeft hij me gemist. 'Ik had niet verwacht je zo snel nog te zien.' Ik glimlach. 'Het is ook goed om jou weer te zien, Gelebor. Maar ik ben hier helaas niet voor lang. Ik heb je hulp nodig.' Hij knikt. 'Natuurlijk. Kom verder, allemaal.'
We zitten op het balkon. 'Wat kan ik voor je betekenen, Arwen?' vraagt hij. Ik neem een klein slokje wijn. 'We hebben pijlen nodig voor de boog. Maar we kunnen geen gewone pijlen gebruiken. Ik ga er niet van uit dat dat hetzelfde effect heeft.' Hij knikt. 'De pijlen moeten gezegend worden door een priester van Auri-El.' Ik kijk hem aan. 'Jij dus?' Hij knikt. 'Heb je pijlen bij je?' Ik begin in mijn tas te zoeken en haal er een paar pijlen uit. Ik leg ze op tafel. Hij bekijkt ze. 'Ziet er goed uit. Ik kan ze voor je zegenen. Als je ze dan met de boog afschiet, zul je puur zonlicht afschieten.' 'Eens kijken hoe goed Harkon daar tegen bestand is,' zegt Bokul. Gelebor staat op en loopt naar het altaar. Hij legt de pijlen neer. Ik loop ernaartoe. Hij haalt diep adem en heft zijn handen. Hij zegt iets in een taal die ik niet begrijp. Zou het Falmeris zijn? Het klinkt niet als een Falmer. Toegegeven, ik heb ze alleen horen grommen en schreeuwen. Dus om nou te zeggen dat ik weet hoe Falmeris klinkt... De pijlen lichten even op. Gelebor laat zijn handen zakken. Ik loop naar hem toe. 'Dit zou goed moeten zijn,' zegt hij. 'Het is lang geleden dat ik dit heb gedaan. Het is ook vreemd om dat ding terug te zien. Nooit gedacht.' Voorzichtig pak ik een pijl. Ik bekijk hem. Hij lijkt te glitteren, alsof de zon erop schijnt. 'Met deze pijlen, en deze boog, kan geen duisternis je raken,' zegt Gelebor. Ik leg hem naar. 'Dank je. Ik waardeer het heel erg dat je dit doet.' Hij glimlacht. 'Met plezier. Waarom zou ik het niet doen?' Ik leg de pijl terug en sla mijn armen over elkaar. 'Omdat je het niet hoeft te doen. Het is niet jouw gevecht.' 'Jij hebt me geholpen met Vyrthur. Dit is het minste wat ik kan doen om je te bedanken.' Hij komt dichterbij en pakt mijn handen vast. 'Ik heb je gezegd dat je altijd welkom bent,' zegt hij. We kijken elkaar aan. 'Moeten wij weggaan?' vraagt Meerkus. We draaien ons alletwee om. Ik zie nog net dat Neeja hem een stevige duw geeft. 'Au!' zegt hij. 'Shakari, Serana en ik waren ons aan het vermaken, en dan kom jij ertussen!' Gelebor laat mijn handen los en zet een stap naar achteren. Ik sla blozend mijn armen weer over elkaar. 'Hoe dan ook, het is geen moeite. Blijf zolang jullie willen. Ik moet... Even wat nakijken.' Hij loop de tempel in. Ik kijk hem na. Ik voel me zo teleurgesteld. Shakari komt naar me toegelopen. 'Misschien moet Arwen hem achterna,' zegt ze. Ik kijk haar aan. Neeja en Serana komen ook aangelopen. 'Mannen zijn soms gewoon raar,' zegt Serana. Neeja knikt. 'Inderdaad. Ik denk dat hij gewoon een duwtje in de juiste richting nodig heeft. Door jou. Met jullie tweeën.' Ik haal diep adem. 'En Vaerel dan?' vraag ik. Shakari pakt mijn hand vast. 'Vaerel heeft geen pijn meer. Hij wil alleen maar het beste voor Arwen.' Serana knikt. 'Hij zou niet willen dat je ongelukkig was.' Ik zucht. 'Hij zou het fantastisch hebben gevonden. De laatste Sneeuwelf. Een tempel gewijd aan Auri-El. Een hele vergeten samenleving.' Shakari knikt. 'Ja. En hij zou het fantastisch hebben gevonden als Arwen weer iets of iemand had gevonden dat haar gelukkig maakt.' Ik kijk weer naar de tempel. 'Oké,' zeg ik. Langzaam loop ik naar binnen.
Er zijn nog geen reacties.