Deel 6: Johtih 'Lolan_1'
Victorie! Oh voelt het niet geweldig geliefd te zijn omwille van je kracht? Het voelde goed om eindelijk nog eens iemand tegen de grond te werken. Helemaal omdat ze het niet verwachtten. Waarschijnlijk waren dat ook nog eens de sterkste mannen van het dorp. Maar eerlijk is eerlijk, ze hadden al wel wat mede op, dus het had moeilijker moeten zijn.
De gezichten van het publiek, dat was goud waard! Bij mij in het dorp kent iedereen mij al, niemand is nog verbaasd, dat maakt dit alleen maar beter.
Jenny heeft het ook goed gedaan, de manier waarop zij haar zwaard wist te bewegen is ongelooflijk! Heeft ze ook niet gezegd dat ze het zwaard nog maar net had? Knap van haar.
Waar is ze eigenlijk? En Alia? Zouden ze al slapen? Eigenlijk zou ik me moeten schamen, er is al heel wat tijd voorbij gegaan, het feesten heeft me in een roes gebracht en weet ik echt niet meer hoe lang we al bezig zijn.
Een rondborstige serveerster met een grote hoorn mede in haar handen, haar slanke vrije hand legt ze in mijn nek en trekt me dichter. Ik zie wat ze wil, dat wil elke vrouw als ze mij spotten. Zeker nu ze weten hoe goed ik was.
Ik grijns naar haar en leg een hand in haar zij. Meteen reageert ze door nog dichter te komen en naast mij oor te hijgen. Niet alleen hijgen, ze likt ook aan mijn oorlel. Ik zou gewoon hier en nu mijn verovering mee naar boven dragen en een geweldige nacht tegemoet gaan, maar iets in me houdt me tegen. Is het instinct? Er is iets mis, maar ik weet niet wat.
Ik probeer het nare gevoel van me af te schudden, maar het lukt niet. Intussen blijft de serveerster me verder verleiden, haar hand schuift mijn hemd aan de kant en streelt zacht over mijn buik.
“Neem toch een slokje grote jongen, misschien kunnen we dan nog wat meer plezier beleven.” Fluistert ze dicht bij mijn oor.
Misschien dat het slechte gevoel wel van me af schuift als ik wat meer van de mede drink. Een slokje kan geen kwaad, toch? Als er zo’n knappe vrouw op je af stapt, dan heb je geen enkele reden om er niet op in te gaan. Ik neem de hoorn vast, zet mijn lippen eraan.
De sensuele glimlach van de vrouw start een andere betekenis te krijgen, maar ik ben te wazig om het echt te begrijpen.
Ik voel iets aan mijn hand met de hoorn, ik kijk naar beneden en ik houd nog maar een klein stuk vast. Het was een werpmes! Iemand heeft een werpmes op me af gegooid en mijn hoorn vernietigd. Zowel ik als de serveerster kijken de richting uit waar het mes vandaan kwam. Er staat een kleine vrouw met reiskledij. Haar bruine haar hangt half voor haar gezicht, maar deels verborgen door de kap die ze draagt. Ze is slank, heeft bruine ogen en bruine laarzen. Ze staat in aanvalspositie en heeft 2 werpmessen vast, Geen idee wat haar probleem is, maar het loopt niet goed af voor haar.
“aaaah” gilt de serveerster kwaad. Meteen probeert ze weg te lopen, maar ik houd haar vast aan haar pols. Die nieuwe dreiging gaat me niet van mijn verovering beroven.
De serveerster blijft aan mijn hand trekken om los te komen. Ik probeer haar gerust te stellen met een blik vol zelfvertrouwen, maar ze lijkt helemaal niet bang! Ze ziet er boos uit, woedend zelfs op de nieuw aanwezige bedreiging. Ik begrijp er niets van een onwillekeurig laat ik haar pols los. De serveerster spurt weg naar de achterkant van de herberg, maar ik verlies haar in de menigte. Mijn aandacht moet nu gericht zijn op die kleine vrouw die binnen komt.
Geen tijd voor vragen, eerst haar ontdoen van haar wapens.
Ik spring naar voren met de intentie haar rechter werpmes uit haar hand te trekken, maar de plaats waar ze stond is nu leeg. In mijn ooghoek zie ik haar uithalen, ze is snel, zeer snel. Ik kan maar net op tijd haar aanval blokkeren. Mij deed het blokkeren op mijn arm niets, maar zij heeft het duidelijk wel gevoeld.
“Lolan,” roept ze “we moeten niet vechten, ik ben degene die jullie hier zijn komen zoeken, ik ben Osanna.”
Osanna! We zijn er! Ik had ze mij anders voorgesteld. Ik dacht dat het een schuchter iemand zou zijn, een hielenlikker, niet iemand die getraind was in de strijd. En dat is ze duidelijk wel. Haar ogen zijn ook anders dan andere mensen, maar ik kan er niet zeggen wat, is ze zelfs wel een mens?
“Je mag blij zijn dat Assandrelle me zwaar zal straffen als je iets overkomt. Hoe verzin je het om zo duidelijk vergif te drinken.”
Ik kijk naar de scherven van de hoorn op de grond. Vergif? Maar het is gewoon een medehoorn, ik drink al de hele avond niets anders.
Plots voel ik de blikken van het publiek in mijn rug prikken. Alia heeft gezegd dat we zo onopvallend mogelijk moesten blijven, toch? Wel dit is zeker niet onopvallend.
“Heb je je tong verloren of zo!” roept ze kwaad. “Ga de anderen halen, we moeten NU weg! Geen tijd te verliezen.”
De andere halen … ik weet zelfs niet waar ze zijn. Ik kijk hulpeloos naar de herbergier, waarop hij een teken geeft naar de trap.
Ooh! Dus daar zijn ze, ze waren moe en wilden mij van mijn overwinning laten genieten. Wat een overwinning ook, midden van het feesten valt die Osanna binnen en doorboort mijn schedel bijna met haar stom mes.
Grommend loop ik op de trap toe, welke kamer zouden ze liggen? Dit is best wel een grote herberg, er zijn vast meerdere kamers. Ik ga gewoon op mijn gevoel afgaan, misschien is dat wel leuk. Wie weet loop ik wel per ongeluk een kamer van een knappe vrouw binnen, dat is dan ook mooi meegenomen.
Boven aan de trap zie ik verschillende deuren, maar het is alsof ik voel waar ze zijn, zou het de magie zijn die ons verbindt? De eerste deur rechts, dat is de kamer.
Binnen zie ik ze liggen, het is wel schattig en zo te zien. Alia’s boog staat tegen de muur, ze ligt wijdbeensop bed en er komt wat kwijl uit haar mond. Ze moet doodop geweest zijn dat ze zo vast slaapt. Jenny ligt naast haar, op hetzelfde bed. Haar rechterhand is om haar zwaard geklemd. Daarmee gaat ze haar dromen te lijf? Ik grinnik met mijn eigen grap.
Ik probeer Jenny wakker te schudden aan haar arm, tot ik mijn fout door heb. Jenny’s zwaard zwaait in een grote boog op mij af en stopt vlak voor mijn nek. Ik slik hevig, 2 vingers verder en de kleur van de lakens zou naar donkerrood veranderd zijn.
“Lolan! Jij lompe boer! Waarom maak je mij zo wakker!”
Jenny roept luid genoeg dat ook Alia uit haar diepe slaap ontwaakt en me kwaad aankijkt.
Nu moet ik wel even het gezag terug naar mij krijgen!
IK heb Osanna gevonden terwijl jullie vrolijk aan het slapen waren.
“Hoezo je hebt Osanna gevonden?” vraagt Alia half boos, half verbaasd.
“Ze zit hier beneden en meent dat we meteen moeten vertrekken, geen tijd te verliezen.” Ik haal mijn schouders op. “Ze heeft niet gezegd waarom, maar het is waarschijnlijk een of andere gril van haar leider.”
Zo snel ze kunnen staan de 2 meiden recht, nemen hun spullen en spurten naar beneden. Bij het passeren van de Herbergier bedankt Alia hem nog, maar ik loop door naar Osanna.
“Mooi, nu gaan we.”
Meteen loopt ze naar buiten en verwacht dat we volgen. Wie denkt ze wel dat ze is! Als we een duel zouden laten bepalen wie er hier de baas is, dan ben ik het! Ze komt even binnenlopen alsof ze mijn eigenaar is! Met ons drieën achter elkaar komen we buiten bij Osanna. Nog voor ik haar een preek kan geven over hoe zij niet de leider is, geeft ze ons allemaal een preek.
“Hoe kunnen jullie zo dom zijn! Krachten gebruiken in publiek gewoon voor de show, zijn jullie gek? Wat denk je dat er gebeurt zodra Ja’afar dat hoort he? Dat hij gewoon komt kijken naar hoe geweldig jullie wel niet zijn? Ik heb opdracht jullie tot Assandrelle te brengen, maar het zou wel eens kunnen dat we daar niet levend geraken met roekeloos gedrag zoals dat van jullie!”
Ze draait zich naar mij, oh jee, nu komt het, een klein meisje dat naar de grote boze man gaat roepen. Schattig hoor!
“En jij zeker, heb je wel in de medehoorn gekeken hoe het eruitzag? In plaats van de gouden schijn was het volledig paars. Dat is je niet opgevallen? En ook niet opgevallen dat die knappe vrouw niet eens een mens was? Ben je gewoon zo dom of doe je alsof?”
Ik doe mijn mond open om te antwoorden maar ze breekt me af met een teken van haar hand.
“Nee, dat moet je niet antwoorden, ik weet het antwoord ook wel, wat Assandrelle met je wil, dat begrijp ik niet, er moet gewoon een nummer vier zijn. Van Illiupus heb ik gehoord dat er een van jullie gevangengenomen is door Nenja? Als het aan mij ligt dan doen we daar helemaal niets aan, maar ja, Assandrelle moet het beslissen, heel die komende oorlog heeft niets met de Elfen te maken, juist jullie vier, de rest zou daarbuiten moeten blijven.”
Elfen! Het is geen grap, ze zijn echt! En Osanna is er een van dan? Ze had het over ‘ons’ dus ze bedoelde zichzelf en haar volk, hoeveel zouden er zijn?
“Dus Elfen bestaan echt? Het zijn geen sprookjes waar we heel ons leven over gehoord hebben?” vraagt Jenny schuchter.
Osanna kijkt haar een paar tellen aan. “Jullie wisten nog niet dat Elfen echt zijn? Waarom zou Illiupus jullie dan naar mij sturen, wat bezielt die verdubbelaar.”
“Wie is Illiupus? Is dat Philippe?” vraagt Alia
“Philippe,” Osanna smakt even, “dat is zijn naam onder de mensen ja, jullie zijn zo onervaren, jullie horen hier niet te zijn.”
Ze schudt haar hoofd. “Orders zijn orders, volg mij!”
Daarmee is de kous af, er is geen enkele reden om nog iets te zeggen, ze is toch niet van plan te antwoorden.
Het is nog pikdonker, maar Osanna lijkt er geen enkele moeite mee te hebben. Wanneer ze wandelt zweeft ze bijna over de bladeren. Ik ben net het omgekeerde van haar, en dat frustreert me. Met elke stap lijkt het of de ondergrond zo veel mogelijk lawaai wil maken. Door het contrast met haar lichtvoetigheid, lijkt het of een blaadje onder mijn schoenen net het vallen huis, het breken van een tak wordt het instorten van een huis en het struikelen over een tak wordt het gejoel van een hele stad! Ook haar blik is dodelijk, zo probeert zich voor te doen als iemand die ons gewoon de weg wijst naar Assandrelle, maar dat is niet haar enige doel, zoveel is zeker. Zouden de anderen het ook merken? Trouwens, hoewel Jenny en Alia zich veel lichter bewegen dan dat ik dat doe; aan Osanna kunnen ze niet tippen.
Langzaamaan begint de zon weer teken van leven te vertonen. De geluiden van uilen verdwijnen en maken plaats voor het zoemen van insecten en vrolijke duintjes van de vogels. Osanna is snel, ze kent de weg hier nog beter dan dat Alia het kent, we hebben geen tijd om de wonderen van het woud te bekijken.
Plots draait ze linksaf, terwijl ze draait zie ik nog net een klein glimlachje. Er is iets mis met haar, het is buikgevoel, maar het voelt niet goed.
Ik weet natuurlijk niet waar Assandrelle is, en mijn richtingsgevoel is al helemaal niet goed, maar iets klopt er niet aan deze weg. Het ziet er om de een of andere manier veel duisterder uit dan zou moeten.
“Deze weg is korter dan de andere.” Klinkt de stem van Osanna voor me.
Ze kan mijn gedachten toch niet lezen he? Zou het iets zijn dat elke Elf kan doen?
Een uur lopen we verder over het duistere pad, het tempo wordt langzaam opgedreven, Osanna lijkt haast te hebben. Voor we het door hebben neemt ze een sprong naar voren. Jenny lijkt het niet in de gaten te hebben en stapt op de plaats waar Osanna sprong.
Uit het niets slingert een plant rond haar been naar boven. Eerst kijkt Jenny verbaasd naar beneden, dan begint ze te gillen terwijl ze zich probeert los te worstelen.
Alia en ikzelf zijn een stuk koelbloediger nu. Ik begin meteen aan de groene streng rond haar been te trekken. Alia trekt uit haar laars een mes, ik wist zelfs niet dat ze dat had! Met het mes probeert ze de streng door te snijden.
De plant is te sterk voor het mes, vanuit mijn ooghoeken zie ik dat er een kleine hap uit de plant gehaald wordt, maar het groeit ook meteen weer aan. Ikzelf heb meer effect, mijn kracht kan de plant wegtrekken van Jenny’s been. Langzaam komt ook Jenny weer bij zinnen en trekt haar zwaard. Het kristalhelder geklingel van het zwaard doet een siddering doorheen de plant trekken. Het ding doet nog 1 uitval naar Jenny waarna het de kop van zijn streng verliest aan het zwaard.
Even snel als het gekomen is trekt het zich terug de aarde in. Plots is alles zoals het was, alsof er nooit iets gebeurd is.
Achter ons klinkt er het in de handen klappen van Osanna.
“Indrukwekkend, ik had verwacht dat het jullie veel moeilijker zou afgaan.”
Zonder op commentaar te wachten, draait ze zich om en loopt ze verder.
Er zijn nog geen reacties.