Killja en Sírgana renden door de bossen. Lichtvoetig sprongen ze over omgevallen bomen en wortels heen. Het werd snel donkerder, en zodra de maan halfhoog stond zouden ze aanvallen. Tijd voor actie.

Aan de andere kant van het kamp namen Halwy, Werman en Ergan de verdediging van de Charks in zich op. Het concept was simpel: Om het kamp was een 2 meter brede verhoging van ongeveer 1 meter hoog, vanaf waar de Charks makkelijk alle eventuele aanvallen konden blokkeren. Zij hoefden die muren nu niet op, het enige wat ze moesten proberen was de Charks zo uit te lokken dat een deel het kamp zouden verlaten. Er was geen plek voor fouten, alles moest nu goed gaan. Ergan keek op naar de maan, en haalde diep adem. Het was tijd.

Vanuit de bossen hoorden Sírgana en Killja gebrul van Charks, en pijlen die werden gevuurd. Tijd om te gaan. Ze pakten de kelken met petroleum die ze die middag hadden neergezet, en renden het kamp in, wegduikend bij elk teken van leven. Tent voor tent kreeg een laag petroleum, en toen was het tijd. Ze liepen terug naar het achterste deel van het kamp, en staken de petroleum aan. Binnen minuten stond alles in de brand, en Killja gebruikte al haar kracht om het vuur het kamp in te sturen, en niet naar buiten, het bos in. Ze hoorden geschreeuw van Charks, die nu vast zaten tussen twee vuren. Sírgana zag vanaf haar uitkijkpunt Charks neervallen, tientallen. Hun taak zat erop. Killja en Sírgana renden terug naar de andere aanvoerders om zich vervolgens aan te sluiten bij Reban. Wat ze daar zagen was schokkend. Charks stonden in vuur en vlam, maar bleven vechten tot ze verkoold waren. Killja gebruikte de weinige magie die ze had om het vuur intenser te maken, maar ze wist dat het niet genoeg zou zijn. Minstens een kwart van de rebellen zou het hier niet overleven, en was dat het waard? Om zich heen zag ze Charks en Ulven, vechtend, stervend. Door de rook kon ze nauwelijks ademhalen, en ze voelde een paniek opkomen die ze niet meer had gevoeld sinds Het Begin, het moment waarop de Kalaii begonnen aan hun laatste stap in het plan om de Egwys voorgoed tot slaven te maken en uit te roeien. Die dag had ze haar broeders en zusters verloren. Haar hele dorp was in as opgegaan, zoals het kamp van de Charks nu.
Er kwam een Chark op haar af. Ze focuste haar magie op hem en hij viel neer door de plotselinge hitte. In de verte hoorde ze geroep. Ze keek om en zag dat iedereen terugtrok. Ze rende naar de anderen toe, maar er kwam een Chark op haar pad. Ze richtte en hij viel neer. Daar kwam een andere. Focussen…. en dood. Ze begon te wankelen, dit kostte teveel moeite. 3 Charks scheidden haar nog van het leger. Één kreeg ze nog net neer, maar toen was het klaar. Ze stortte in, slap en zonder energie. Magie is als water in een emmer. Het kost moeite om het bij te vullen, en de waterbron is rust. Killja probeerde op te staan, maar het lukte niet meer. Ze keek naar de verschrikkelijke wezens en bereidde zich voor op de doodslag. Met open ogen keek ze naar haar dood, toen die ineens neerviel. En de andere Chark ook. Een hand werd naar haar uitgestoken. Halwy had met twee goedgemikte vuurpijlen de Charks afgeslacht. Killja kwam omhoog. ‘Bedankt,’ zei ze. Halwy, die een doek voor haar mond had tegen de rook, knikte en ze renden naar de anderen. Naar Reban toegaan hoefde al niet meer, ze zagen hem en de rest van de rebellen bovenop een heuvel verschijnen.

Toen ze terugkwamen bij het kamp was iedereen doodop. De meeste Ulven gingen meteen slapen, maar Killja niet. Zij had samen met een andere Ulf Noord-Oost wacht. Ze keken in stilte uit over het kamp van de Charks, en een uur lang werd er niets gezegd. Toen Killja voelde dat ze slaperig werd, haalde ze diep adem om iets te zeggen. De andere Ulf deed op dat moment precies hetzelfde, en voor een tijdje keken ze elkaar onzeker aan. Uiteindelijk begon de andere Ulf te lachen, en voor ze het wist lachte Killja mee. De eerste keer in tijden dat ze had gelachen. De laatste keer was met Vainolo, toen ze net iets teveel farabier ophadden. ‘Ik ben Killja,’ zei ze. De Ulf stak zijn hand uit, en toen ze de hare uitstak om hem te schudden zei hij: ‘Jaxon, aangenaam kennis te maken.’

Reageer (1)

  • Allmilla

    Ahw, mooi! (flower) (dat laatste stuk, niet van de slachting... dat was erg voor de rebellen)

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen