Hoofdstuk 3
Hoe heeft dit alles ooit zo ver kunnen komen Amy? Hoe lang zullen we nog in deze onzekerheid blijven zitten?
Het licht begint pijn te doen aan mijn ogen en ik sluit ze even.
'Julia?' Ik voel hoe een hand mij zachtjes heen en weer probeert te schudden.
'Julia?' Amy doet een poging om me zachtjes wakker te maken en ik draai me om. Zodra ik mijn ogen open doe, zie ik dat ze inmiddels overeind zit. 'Waar zijn we nu? Ik vind deze plek helemaal niet fijn Juul.'
'Ik weet het. Zelf zou ik hier ook nooit voor gekozen hebben, maar je moet nu echt even rusten. Je hebt een harde klap gehad meid.' Ik glimlach en sta op.
'Ik voel me prima! Echt Juul. Ik zou het alleen zo fijn vinden om een keertje een eigen plekje te hebben. Een eigen thuis.'
'Ik snap je, maar eerst gaan we nog wat extra eten regelen voor jou.' Ze heeft geen kruimel overgelaten van haar boterham en ziet er nog steeds uitgehongerd uit. Zodra haar maag ook nog eens instemmend gromt, liggen we allebei op de grond te gieren van het lachen.
Even later kom ik dan ook terug met een bord vol boterhammen en twee bekers sap. Gulzig eet ze bijna alle boterhammen op en drinkt ze een beker sap leeg, terwijl ik stil uit het raam naar de wolken staar. Als ze genoeg gegeten heeft, komt ze naast me voor het raam staan. Zo staan we een tijdje stil naast elkaar, terwijl de boten in en uit de haven verderop zien varen en vogels door de lucht zien schieten.
Wie weet staan we over een poosje wel zo voor een raam in een van onze eigen kamers in ons eigen huisje Amy. Misschien is het uitzicht daar nog wel veel mooier dan hier!
Wat zou ik haar op dit moment toch graag willen vertellen dat we na al dat eindeloze reizen eindelijk op zoek gaan naar een eigen huis. Een thuis waar we kunnen blijven en waar we ons eindelijk veilig mogen voelen.
Maar ik zeg niks. Zouden we nu eindelijk zo'n plek gaan vinden? Hoe groot zal die kans zijn? Door alle onzekerheid durf ik haar nog geen valse hoop te geven en zeg ik niks, nog niet.
Ik schrik van een hand op mijn schouder.
'Kom meiden, het is tijd om weer verder te gaan.' Blijkbaar had ik mijn moeder niet binnen horen komen.
'Waar zijn onze koffers eigenlijk?' Zoekend kijk ik de kamer rond. In de kamer waar ik wakker geworden ben, stonden ook al geen koffers klaar.
'Die staan nog in het busje dat ik heb gehuurd om hier te komen.'
Busje gehuurd? Wanneer heeft ze dat gedaan? We waren hier toch beland na een botsing? Heeft ze dat busje daarna nog gehuurd dan?
Iets in mijn hoofd zegt me dat dit hele verhaal een aantal gaten bevat, maar ik heb geen energie meer om dat nu nog uit te zoeken. Niet vandaag.
De drie van ons maken lunchpakketten klaar in de kleine keuken en lopen het hotelletje uit. Op de parkeerplaats voor de uitgang staat maar één busje.
'Is DAT ons busje?!' Met grote ogen kijken Amy en ik naar mijn moeder. Ze begint te lachen en knikt instemmend. We sprinten naar het busje.
'SHOTGUN!!' Amy komt als eerste aan bij de bijrijdersstoel en we openen snel de achterste deur. Inderdaad staat de bus vol met onze koffers.
Er zijn nog geen reacties.