Deel 4: Sinnih 'Jenny_2'
Er is zoveel gebeurd, maar er is geen tijd om alles te verwerken. Nadat we Vattenprov versloegen, genoten we van het mooie weer in Sinnih. In de bibliotheek veranderde alles, nu is het duidelijk dat het niet voor het plezier is dat we elkaar hebben leren kennen. Philippe … Philippe is een Pelindung, wie heeft daar nu ooit van gehoord? Ik had half verwacht Philippe hier klaar te zien staan in Kantih, maar nee, het lijkt hier even leeg als de laatste keer dat we hier waren. Maar toch is er wat veranderd. Al het beddengoed ligt weer in onze eigen kamers, het eten en drinken is aangevuld. In het algemeen lijkt alles gewoonweg gekuist. Het is wel een verademing om hier weer te zijn, ondanks de emotionele rollercoaster die mijn herinneringen aan thuis teweegbrengen. Ik wil zo graag terug, maar nu moeten we focussen om naar Unovih te gaan. Dan kan Lolan daar met Alia gaan stoefen, kan hij haar voorstellen aan al zijn andere veroveringen. Ik haal mijn neus op … ben ik nu jaloers? Nee, dat kan niet, waarom zou ik, ik had thuis een knappe jongen waar ik misschien mee zou gaan trouwen later. Ik denk alleen dat Lolan en Alia niet bij elkaar passen. Misschien gebruikte hij zijn heldhaftige daad wel als excuus om iemand te kussen en Alia stond het dichtste bij. Wat zou er gebeurd zijn als ik op hen was toegelopen? Had ik dan vol vreugde rondgelopen of zou ik hem hebben weggeduwd?
Ik schud de mijmeringen van mij af. Maar er klopt nog steeds iets niet, Lolan deed raar over het redden van Gale, ik kan er mijn vinger niet opleggen, maar er is iets mis.
Een zucht kan ik niet onderdrukken terwijl ik naar het plafond staar. Dit bed ligt fantastisch, maar het kan de gedachten aan thuis niet wegdrukken. Ik wil zo graag terug, ik wil met mijn ouders praten en knuffelen. Zou ik de poort naar thuis zelf kunnen openen? Zonder dat de anderen het weten? Het zou moeilijk zijn, maar niet onmogelijk. Ik moet in Alia’s kamer doorkomen tot aan de poort, en daar dan geruisloos de schijven draaien. Is het haalbaar?
Zonder te weten wat ik moet doen blijf ik liggen. Het zou verraad zijn als ik vertrek zonder iets te zeggen. Maar ik ga ten onder aan de heimwee, ik kan dit niet langer.
Langzaam kom ik uit bed, zolang ik in mijn kamer ben, mag ik nog geluid maken, maar ook nu al probeer ik dat niet te doen. Ik trek mijn kleren weer aan en gesp Gladiris vast. Terwijl ik mijn kamer uit loop, houdt mijn hand de knop van het wapen stevig vast.
Wanneer ik de kamer in het centrum nader blijf ik even staan. Ik ben niet alleen, ik voel het gewoon. Het is alsof ik sensoren kweek om iets te spotten. Voorzichtig gluur ik door de deuropening. Inderdaad, Lolan is daar! Hij is aan het eten. Toeval of niet, net op dat moment knort mijn maag en ik druk me tegen de muur aan. Ik hoop dat hij het niet gehoord heeft, maar ik denk het wel. Ik voel hoe Lolan met wat druiven in zijn hand naar de opening staart.
Ik vind de moed terug om te gluren en ik zie dat hij alweer met het eten bezig is. Hij neem nog een slok wijn en loopt dan met de druiven in zijn hand terug in de richting van zijn eigen kamer. Zou Alia zelf misschien ook bij hem zijn? Ik voel dat ik hard moet slikken. Het zou het beste zijn dat ze niet in haar kamer is, maar ik voel me er toch niet goed bij. Ik wil me niet voorstellen wat ze doen als Alia in de kamer bij Lolan is.
Ik schud het van me af en kom los van de muur. Terwijl ik goe dom me heen kijk stap ik de kamer in en loop zo snel en zo stil ik kan naar de opening van Alia’s kamer. Hoe verder ik ga, hoe harder mijn hart begint te kloppen. Ik weet dat ik hier niet goed aan doe, ik zet de anderen voor blok en eigenlijk verraad ik hen er ook mee. Maar ik kom terug, toch? Ik weet zelf niet wat ik op die vraag moet antwoorden, maar ik moet en ik zal nu naar huis gaan.
Op dat moment stap ik Alia’s kamer binnen zonder het echt te realiseren, waardoor ik niet zo stil ben. Het is echt niet eerlijk dat de schijven om de poort te openen alleen hier zijn en niet in alle andere kamers. Alia kan ermee doen wat ze wil, terwijl de anderen bijna toestemming moeten vragen aan haar.
Pas dan zie ik haar in haar bed liggen, ze lijkt niet zo vredig te slapen. Ze slaapt wel, maar het is onrustig. Waarschijnlijk heeft ze nachtmerries over de afgelopen dagen, maar ze zou toch ook blij moeten zijn met Lolan nu? Misschien is hij nog niet belangrijk genoeg.
Nu ik haar zo zie liggen, weet ik gewoon dat ik haar heel gemakkelijk een doodsteek kan geven met Gladiris. Niet dat ik het ga doen, eigenlijk heb ik haar heel graag. We kennen elkaar net, maar ik voel gewoon dat we goede vrienden gaan worden. Tenminste, als ik haar nog zie nu ik vertrek uit dit veel te magische oord.
Ik sluip langs haar naar de kamer met de schijven. Pas als ik daar binnen ben slaak ik een zucht. Ik denk niet dat ze me gehoord heeft. Nu zijn er nog 2 stappen te gaan, de schijven zo stil mogelijk op de juiste plek schuiven en door de poort lopen zonder dat het licht de anderen wakker maakt.
Alsof de Goden me bijstaan maken de schijven nog niet eens een schurend geluid. Ik heb eigenlijk nog niet eens goed nagedacht aan hoe ze moeten staan, maar even denken. In het centrum moet het zwaard komen uiteraard, want ik wil naar Hiën. Als tweede en derde het pentagram en de kroon. Dan was de afstand van belang dacht ik. Het dichtste bij de Hiën poort was Johtih, daarna Unovih en Sinnih. In symbolen betekent dat: de boog, de vuist en het boek. Bij het ingeven van het laatste symbool trillen mijn handen, ik twijfel nog steeds of het wel zo’n goed idee is, maar nu is het te laat om nog te stoppen. Hier gaan we dan.
Het boek zit op zijn plaats en eerst gebeurd er niets. Ben ik dan toch verkeerd? Een moment later trilt het een beetje en stroomt het licht als een stroperige vloeistof naar het plafond en weerkaatst het naar het midden. Hopelijk wordt er niemand wakker.
Zo snel ik kan spurt ik naar het midden zonder op te letten op iets dat ik nog kan zien. Natuurlijk zo stil mogelijk, maar nu en dan klinkt het metalen getik van Gladiris aan mijn riem. Daar is de poort! Ik kijk snel rond, gelukkig zie ik niemand. Ooh dat mooie oranje licht, ik voel het branden in mijn ziel. Het is zo warm, net zoals Hiën ook al is. Het is een gloed van vertrouwen en veiligheid. De laatste stappen doe ik rustig aan en ik strek mijn hand uit om de poort aan te raken. Het voelt zo anders dan de blauwe poort van Gale. Het is niet te beschrijven, maar ik weet dat dit mijn poort is. Het is een deel van mij, net zoals die diamant.
Ik sta stil voor de poort, thuis is nog 1 stap verwijderd, ik haal diep adem. Tot later Magialis, ik ga naar huis!
Hetzelfde moment dat ik een stap wil zetten voel ik een hand op mijn schouder. Totaal in paniek spring ik op, draai ik me om en trek ik Gladiris uit de schede. Op een halve tel sta ik in aanvalspositie.
“Jenny, ik begrijp het.”
Dat is alles wat de persoon tegenover mij zegt. Het is een vrouwelijke stem, ik herken ze, maar mijn brein is nog niet in staat begrip te koppelen aan wat ik zie of hoor.
Langzaam verdwijnt mijn dreigende blik. Het is Alia maar, ik ben betrapt, maar ik weet niet wat zeggen. Snel kijk ik om naar de poort, alsof ik daarmee kan ontsnappen van Alia. Maar ik weet dat ze mij kan volgen, dus het heeft geen zin.
Ik begin meer dingen op te merken. Alia heeft haar boog vast, pijlenkoker hangt op haar rug en trekkerskleding heeft ze aan. Was ze ook van plan om naar Johtih terug te gaan? Dachten we net hetzelfde te doen?
“Ik …” meer kan mijn stem niet uitbrengen.
“Ik begrijp het Jenny, laten we gaan.” Ze neemt mijn hand vast en trekt me naar de poort toe. Als een klein kind laat ik haar doen. Ik ben verbijsterd, waarom houdt ze me niet tegen? Ze kan met geen mogelijkheid weten waarom ik naar huis wil, toch? Voor haar wacht er niemand thuis en voor mij wel. Dat is erg voor haar, maar daarom zou ik mijn huis niet moeten verlaten. Hoe kan ze nu begrijpen wat ik voel?
Het oranje licht verzwelgt me, het doet me mijn zorgen vergeten. Zou een kind dit voelen in de buik van de moeder? Geborgen, veilig, warm en helemaal geen zorgen.
Een moment later is het voorbij, een herinnering in een ver vervlogen tijd. Ik sta weer in Hiën, in het holst van de nacht. Het is koud in de woestijn en alles voelt vreemd aan, alsof ik niet meer thuishoor in mijn eigen omgeving. Ik ben hier zo vaak geweest, ik voelde mij hier zo goed, maar er is iets veranderd. De angst slaat om mijn hart, ik ben veranderd, niet de omgeving. Ik ben een paar dagen weg geweest, maar mijn ervaringen zijn zo toegenomen dat het me nu al tekent. Een draak, stel je voor.
Ik heb Alia’s hand nog steeds niet los gelaten, we kijken elkaar kort aan en wandelen dan samen in de richting van het dorp. Dit keer neem ik de leiding en mijn zelfvertrouwen keert langzaamaan terug. Ik ben Jenny, een zwaardvechter, een dochter en een deel van iets belangrijk. Maar eerst, mijn ouders zien.
Er zijn nog geen reacties.