Meteen toen we door de poort kwamen keek ik om naar de jongens. Ze volgen niet meteen, er moet nog iets gebeurd zijn. Naarmate er meer tijd verstrijkt, hoe moeilijker het wordt. Wat is er gebeurd? Langzaam kruipt de tijd verder, nog steeds geen teken van hen. Ik wil teruggaan door de poort, maar Jenny houdt me tegen.
“Ze komen wel, rustig, waarschijnlijk is de draak weg en kijken ze hem na of zoiets.”
Ik hoor in haar stem dat ze dat zelf ook niet geloofd. Er moet iets veel erger zijn. Er valt een korte stilte.
“Maar als ze er over 5 minuten niet zijn, dan denk ik dat we door moeten, terug gaan vraagt alleen meer slachtoffers.”
Ze klinkt heel zacht, alsof ze het niet wil zeggen, maar het maakt het alleen nog echter.
“Jenny, zeg dat niet! Dat kan niet, ik moet terug, we moeten zien wat er aan de hand is. Hoe kunnen we verder zonder Gale? Hij is het brein, hij weet wat we gaan doen. En Lolan? Zijn brute kracht gaan we echt nog nodig hebben, we gingen nu net speciaal naar Unovih voor een schild van hem. Geloof je werkelijk dat wij zonder hen ook maar een uur zullen overleven tegen een draak of andere monsters?”
Ze antwoordt niet, natuurlijk niet, wat kan ze zeggen? Ze weet dat het niet kan zonder hen. We hebben een missie, we moeten die volbrengen. Zonder Gale of Lolan? Dan is alles hopeloos verloren, dan zijn we ten dode opgeschreven. Ten dode … ook niet mijn beste gedachtegang, ik bid tot Athaën, de God van de wijsheid. Hij staat er om bekend mensen in gevaar te helpen, en als hij het leven niet kan redden is hij degene die voor de dolende zielen zorgt.
Het lijkt dat mijn gebeden zijn aangehoord, de poort begint te flikkeren. Hoewel? Nee, de poort is aan het dichtgaan, als hij sluit, komen ze er niet meer door. Nu panikeer ik echt, we moeten terug, we moeten hen vinden! Ik kijk om me heen, misschien is er eerst nog een mogelijkheid om te zorgen dat de poort niet volledig gesloten wordt. Nee, ik denk niet dat er enig voorwerp daartoe in staat is, alleen misschien magie. En dat kan ik niet gebruiken, dat is alleen Gale.
Mijn hersenen werken op volle toeren, had Gale niet gezegd dat ieder van ons magie bezat? Wij hebben toch ook met dieren gepraat? Misschien moet het lukken, als ik maar eens wist hoe. Er zit niets anders op dan terug door de poort te gaan, en misschien oog in oog met de draak komen te staan. Het kan me niet schelen, ik ga door de poort met mijn boog in de aanslag, als het is om Gale te redden dan zet ik dit op het spel. En Lolan natuurlijk ook. Hij is een even goede vriend als Gale. Hij mag nog zo overkomen als een brute kerel, vanbinnen heeft hij een klein hartje, dat weet ik zeker. Ik trek een pijl uit mijn koker en span mijn boog op. Ik spring in de richting van de krimpende poort. Ik weet dat ik er binnen een paar seconden in zal staan. Het licht gaat verblindend zijn, maar ik moet zorgen dat ik zo snel mogelijk weer kan zien. Ik moet de draak eventueel kunnen uitschakelen. Maar voordat ik de poort bereik houdt Jenny me tegen. Ze heeft tranen in haar ogen.
“Ik weet het Alia, maar we kunnen niets doen. We kunnen alleen afwachten, het heeft geen zin om jezelf over te geven aan de Hand der Goden. Misschien beschermen ze je helemaal niet.”
“Anders kan hij hier nooit meer binnen komen! Ik wil hen niet eeuwig achterlaten daar, bij een genadeloze draak. Je verknoeit mijn tijd, laat me los!”
“Ze kunnen er wel door, Gale opende de poort langs de andere kant, weet je nog?”
Ze heeft gelijk, daar had ik nog niet aan gedacht, maar moeten we dit dan zo laten? Veel tijd om nog iets te doen heb ik niet. Mijn besluiteloosheid vriest me vast aan de grond. Ik hoop maar dat Jenny gelijk krijgt, het heeft geen zin. Als ze niet zelf door de poort komen, dan wil dat zeggen dat wij ze er ook niet meer door gaan krijgen. Levend.
Ik word misselijk van mijn eigen gedachten. Ik ken de jongens nog maar pas, maar het voelt alsof we elkaar al veel langer kennen. Alsof we samen zijn opgegroeid zelfs. Het klinkt belachelijk, ik weet het.
Ik moet moeite doen om mijn tranen te bedwingen terwijl de poort verder sluit. Ik draai mijn hoofd weg zodat Jenny het niet ziet en ik niet naar de poort moet kijken. Het is alsof het laatste stukje hoop, samen met de sluitende poort, voorgoed afbrokkelt.
Focussen op de kamer Alia, mooie kamer, mooie kamer ... Wat ik ook probeer, het lukt me niet te focussen om de dingen die in de kamer te zien zijn. Al zijn ze nog zo mooi afgewerkt. Bijvoorbeeld de stijl rond de deuropening. Het is schitterend, waarschijnlijk heeft het jaren gekost om deze afwerking te verkrijgen. Er zit iets in de stijl waardoor je kan zien naar welke kamers je gaat.
Plots grinnik ik, ik schrik er zelf van. Die deurstijl is redelijk robuust, Lolan kwam daar uitgestormd toen we hem voor het eerst zagen. Echt een belachelijk zicht. Nadien wilde hij met Gale vechten, hier midden van de kamer. En dat is de plaats waar nu ook de poort sluit.
Nog een laatste puntje licht is van de poort te zien, het volgende moment is hij weg, alsof hij nooit bestaan heeft. Dit alles is gewoon een grote nachtmerrie, straks word ik wakker in mijn eigen boomhut omringd door mijn dierenvrienden. Het is niet echt.
Jenny loopt naar de plek waar de poort verdwenen is. Ze lijkt verdwaasd, alsof ze het niet kan bevatten. Ze gelooft waarschijnlijk niet dat de hoop weg is. Waarschijnlijk dacht ze dat op het laatste moment Gale en Lolan door de poort zouden verschijnen, maar helaas, dat was niet het geval.
Ik loop op haar toe en leg mijn hand op haar schouder.
“Het is voorbij.”
Ik stap weg en leg me neer op de grond naast een andere deuropening. Ik denk dat deze van Gale is, hij is slank, maar hij straalt ook wijsheid uit. Ik kan niet benoemen hoe ik dat weet, het is een gevoel dat de deuropening mij geeft. Misschien omdat het lijkt op de architectuur van de bibliotheek waar we waren.
Na een paar minuten stil in gedachten verzonken te zijn weerklinkt er een geweldig kabaal in de zaal. Ik kijk op omdat ik denk dat het Jenny was die iets had laten vallen. Het is Jenny helemaal niet, het is de poort die terug verschenen is. Iemand heeft hem van buitenaf weer geopend.
“Jenny! De poort, pak je zwaard, misschien is het de draak of iemand die de draak stuurde, ik denk dat we wraak moeten nemen voor Lolan en Gale, ik ga niet weer weglopen, jij wel?”
Ik wacht niet op een antwoord en neem mijn boog in de aanslag. Ik trek mijn pijl zo ver achteruit dat hij waarschijnlijk door de poort op de bibliotheek uit komt. Als de draak er nu door komt gaat de pijl dwars door zijn schedel. Ik schrik zelf van mijn woede, ik wist niet dat ik dat in mij had. Maar het is terechte woede en het zal me nog gerichter doen schieten.
Licht flitst alle kanten op, ik kan niet zien wie er op ons af komt, zelfs geen gestalte. Ik twijfel of ik zou schieten of niet, misschien zijn het Gale en Lolan wel die er toch nog doorkomen.
Ik weet dat het valse hoop is, maar ik kan er niets aan doen, we weten niets zeker, dus de hoop blijft kleven.
Langzaam verdwijnt het verblinde licht en komt er gestalte onze richting uit. Ik durf de hoop weer toe te laten, Gale? Lolan? Als in een droom komt er iemand uit het licht tevoorschijn, het ziet er zo goddelijk uit. Het is Lolan, hij draagt Gale in zijn armen. Ik voel dat ik ontspan, alsof er een zware spanning van mij afvalt. Wat eigenlijk ook nog eens zo is. Ik laat de pijl los zonder nog echt te richten. De pijl vliegt rakelings langs Lolan’s hoofd, maar hij lijkt het niet te merken. Mijn boog valt op de grond en ik spurt op hen toe. Alsof ik bestuurd wordt, sla ik mijn handen zo ver mogelijk om Lolan heen, niet dat het volledig lukt, hij is te breed daarvoor. Ik barst in tranen uit en ik voel hoe hij Gale neerlegt. Als door een wonder neemt hij mijn hoofd vast en kust hij mijn voorhoofd. Ik kijk naar hem op, rek me uit en kus zijn lippen. Ik heb geen idee wat ik doe. Waar ben ik mee bezig? Maar het heeft geen zin om er over na te denken, hij is een held, een knappe sterke held. Hij heeft Gale gered, ten minste, daar lijkt het op. Mijn gevoel zit dikwijls juist en het zegt dat Gale gewond was en dat Lolan hem toch meegebracht heeft.
Ondanks de gedachten die er spelen voelt die kus geweldig. Het stroomt door mijn lichaam, alle spanning wordt er uit gezogen. Hoewel het maar 10minuten was dat ze weg waren gaf het mij een gevoel van uren. De bezorgdheid heeft me echt parten gespeeld.
“Uhm, hallo? Is dat echt belangrijker dan Gale misschien?”
Achter me hoor ik de stem van Jenny, Er klinkt iets raars in, maar het thuisbrengen lukt niet. Het is zeker geen bezorgdheid of vreugde. Meer er iets tussenin. Het maakt niet uit.
Ik maak me los uit de innige omhelzing met Lolan, het voelde zo juist. Ik wil niet lossen, maar we moeten Gale helpen, hij is het brein achter alles.
Verlegen kijk ik Lolan aan.
“Bedankt”
Belachelijk, meer kan ik niet zeggen. Hij zegt trouwens helemaal niets, hij glimlacht alleen maar. Is dat de vreugde van overwinning dat ik in zijn ogen zie? Ik denk er verder niet over na, eerst Gale helpen.
“Wat is er gebeurd Lolan? Iets waarmee we Gale kunnen helpen?”
“Iets gebeurd? … Gale? … Ooh juist!” Hij komt weer bij zijn positieven, hij weet waarschijnlijk niet wat er net gebeurd is. Ik eigenlijk ook niet, maar wauw.
“De draak viel Gale aan, het was bijna te laat, ik stond aan de poort, klaar om erdoor te lopen.”
Jenny onderbreekt hem.
“Lolan, dat is niet belangrijk op dit moment, proficiat dat je de held hebt kunnen spelen, maar focus nu op wat hij nodig heeft.”
“ja, uhm ja … hij is gewoon flauw gevallen denk ik, hij zei iets, geen idee wat, toen hij dat zei viel hij flauw. Dat is het.”
“En de draak dan? Is die uiteen gespat of gewoon weggelopen?” Antwoord ik spottender dan ik bedoelde.
“Laten we ons nu eerst focussen op Gale.”
Hij ontwijkt het antwoord, er is meer gebeurd, hij wil het ons niet zeggen, daar ben ik zeker van. Misschien straks als Gale verzorgd is.
Eigenlijk begin ik dit wel grappig te vinden, eerst was het Lolan die neergehaald werd door Gale bij de eerste ontmoeting, en nu brengt Lolan een bewusteloze Gale binnen na een ontmoeting met een draak. Erg cynisch wel. Het is misschien omdat het heel vermoeiend was vandaag en omdat het zo laat is, maar ik lach hardop. Gewoon omdat het allemaal zo absurd is. Een draak? Dat meen je niet, wie heeft er ooit gehoord dat zo’n sprookjesfiguur bestaat? Ik lig nu in mijn bed en mijn gedachten zijn op hol geslagen. Misschien zelfs al heel lang terug, mijn ouders zijn er nog en ik woon bij hen. Het is allemaal één grote nachtmerrie.
Ik weet dat dat niet waar is, er is teveel gebeurd. Niet alleen teveel, maar ook dingen die ik gewoon niet kan verzinnen. Philippe die op 4 plaatsen tegelijk is? Dat kan ik zelf niet verzinnen.
“Wat moeten we eigenlijk nu met Gale doen? Zullen we hem naar zijn kamer brengen? Of naar de kamer van Lolan, daar liggen alle lakens.”
Jenny is nog niet volledig uitgesproken of we horen Gale kreunen. Hij komt weer bij. Maar een minuut later zit hij al recht en staart hij weer een stuk slimmer uit de ogen. Zijn stem klinkt nog wel vermoeid en hees.
“Wat is er gebeurd?”
“Dat zouden we beter aan jou vragen! Waarom ben je in de naam der Goden voor een draak gaan liggen?!”
“Ik denk niet dat hij dat met opzet gedaan heeft Lolan.” merkt Jenny droog op.
“Draak? …”
Hij klinkt heel verward, misschien tijdelijk geheugenverlies? Het lijkt nog wel grappig, alles moet opnieuw opgestart worden.
“ooh, draak! Hoe ben ik hier geraakt? Ik dacht dat ik dood was. De draak had zijn muil al open gesperd om mij op te eten, ik kon niets meer zien, ik dacht dat het voorbij was.”
Dan begint hij in zichzelf te mompelen, alsof wij er niet bij staan.
“Maar dan ben ik dood, dat wil zeggen dat niets wat ik nu zie echt is. Misschien is het mijn brein dat nog een paar seconden door leeft. Dan is dit allemaal een droom en eindigt het wanneer mijn brein sterft.”
“GALE, stop het!” roep ik, “Lolan is een held, hij heeft je gered, ik heb nog geen idee hoe, maar dat doet er helemaal niet toe, het belangrijkste is dat je leeft.”
“Ik leef?” Hij klinkt oprecht verbaasd, “Lolan heeft me gered? Ik weet niet wat zeggen, het was een schok om te steven, ten minste toch denken dat je sterft.”
Hij probeert recht te komen en ik snel op hem toe om hem te ondersteunen. Waarom voel ik toch zo’n medelijden met hem?
Gale duwt mijn hand weg en komt wankelend rechtop. Wanneer hij staat, wenkt hij ons allen om dichterbij te komen.
“Jullie hebben geen idee … net voor ik niets meer weet dacht ik aan jullie, jullie zijn echt de vrienden die ik vroeger nooit gehad heb. Het voelt alsof we bij elkaar horen.”
Hij trekt ons dichterbij, maar nogal zwak, hij is veel energie verloren, maar waaraan? Waarschijnlijk gewoon door zo hevig te lopen.
We houden een groepsknuffel, het voelt goed. Hij heeft gelijk we horen bij elkaar, allemaal. Ik voel dat ik glimlach en zie dat alle anderen dat ook doen.
Het voelt niet meer zo eenzaam als vroeger bij de dieren. Ok ik had ze graag en ik was er gelukkig, maar nu besef ik echt wat ik gemist heb, vrienden. Ik moet mij bedwingen om niet in tranen uit te barsten van geluk.
Dan plots voel ik iets op mijn kaak, ik kijk naar opzij, het is Gale die me een kus geeft. Wat is dit vandaag! Eerst Lolan en dan Gale. Hmm ik heb natuurlijk Lolan wel gekust. Ik kijk naar Jenny en Lolan, geen van beiden hebben ze iets door. Als Jenny het ziet gaat ze ook niet echt gelukkig zijn, en Lolan … hij zou furieus zijn.
Zachtjes en zonder hem aan te kijken zeg ik tegen Gale dat hij het niet mag doen.
“ik … euhm … sorry, het is gewoon, op het moment dat ik dacht dat het gedaan was, was jij mijn laatste gedachte.”
“Het is beter dat we vrienden blijven Gale. En trouwens,” ik begin te blozen,” je bent te laat, Lolan …”
“Wat zitten jullie 2 allemaal te fluisteren?” onderbreekt Jenny mij. “Is eentje niet genoeg?”
Ongewild denkt ze nog in de juiste richting ook.
Dan begint ze te lachen, dat terwijl Gale het lachen vergaan is. Ik maak me los uit de groepsknuffel.
“Eentje is meer dan genoeg Jenny, je bent toch niet jaloers?” plaag ik haar terug.
Lolan sloeg ons gade, waarschijnlijk zou hij Gale tegen de vlakte slaan als ik Gale zou laten doen. Wil ik dat eigenlijk niet?
Ik vraag me af hoe ik gereageerd zou hebben moest ik Lolan daarnet niet gekust hebben. Eigenlijk vraag ik me ook af of ik er op in was gegaan als Lolan mij gekust had op een ander moment. Ik zit met mijn gedachten in de knoop. Laat ons hopen dat de nacht en de Goden raad brengen.
“Ik ben echt doodop van het sterven, ik ga slapen, wie gaat er mee?”
Gale probeert een grapje te maken, maar hij slaagt er niet in. Waarschijnlijk probeert hij zijn gevoelens nu te verbergen. Ik zit echt met hem in, ik heb hem zelfs heel graag, wat moet ik nu doen? Het is toch niet mijn schuld? Toch?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen