Redding
Bas begeleidde Sophie terug naar de cellen. Ze voelde zich akelig hol van binnen. Het was alsof er een gat in haar binnenste zat wat nooit meer ging sluiten. Ze zou haar ouders en zusjes nooit meer zien en nooit meer afscheid kunnen nemen.
Ze hoorde de cel open klikken en Bas duwde haar naar binnen, waarna de deur weer dicht klikte. Ze negeerde de bezorgde blik in zijn ogen en liet zich op het bankje zakken. Het enige wat ze kon doen was wachten tot ze opgehaald werd.
Sophie keek op toen ze een luide knal hoorde. Ze liep meteen naar de deur van haar cel, maar ze kon niet zien wat er gebeurde. Er klonk geschreeuw en gehuil. Het halve gebouw kraakte en leek in te storten. Was er nog een lucht-walvis aan gekomen?
‘Haal me hier uit!’ riep ze boos. ‘Jullie kunnen me hier niet laten zitten!’ Ze rukte aan de tralies en begon te tieren. ‘Als ik hier dood ga zullen jullie het bezuren!’
Ze rook brand en rook verspreidde zich door het cellen gedeelte. Het sloeg op haar longen en ze voelde haar keel samen knijpen. Ze kreeg haast geen lucht.
‘Pak mijn hand!’ hoorde ze iemand roepen.
Sophie tastte in het duister, want ze zag niks, totdat haar hand werd beet gepakt en alles om haar heen donker werd. Zo gauw als het donker kwam, werd het ook weer licht.
De jongeman uit haar droom stond ineens voor haar. Ze herkende hem aan zijn ravenzwarte haar en de typische outfit.
‘Wie ben jij?’ bromde ze. ‘En waar heb je me naartoe gebracht?’
Hij grijnsde. ‘Mijn naam is Loki. Prins van Asgaard, koning van Jotunhein en Odins zoon.’
Ze keek even om zich heen. Ze stond aan de rand van een meer, waaraan een werkelijk prachtig huis stond.
‘Waarom heb je mij meegenomen, Loki? zei ze, terwijl ze de omgeving in zich op nam.
‘Je bent in levensgevaar, Sophie,’ zei hij akelig kalm. ‘Er is iemand die het op jouw heeft voorzien.’
‘Mijn gave?’ snoof ze. ‘Ik noem het liever een vloek. Er is nog niets goeds door gebeurd.’
Loki gebaarde haar te gaan zitten op een zwart lederen bank. ‘Luister naar me.’
Sophie deed wat hij vroeg.
‘Wij zijn de laatste van onze soort. Afstammelingen van de Viljestar, Viljestyrke is vergaan en al zijn kracht stroomt alleen nog door onze bloedbaan.’
Ze was dus een afstammeling van een familie met gaves. Ergens verklaarde het wel waarom haar ouders vaak zo geheimzinnig deden, waarom ze zo vaak haar zin kreeg als kind en hoe ze zonder moeite een lekkere gozer om haar vingers kon winden.
Sophie masseerde haar slapen. Ze had hoofdpijn en geen idee hoe ze nu verder moest. Er was niets om naar terug te keren.
‘Hij heeft je ouders en je zusje vermoord, wij zijn de volgende.’ Loki leek ongeduldig te worden. ‘Hij is al jaren naar jullie op zoek.’
Hij ijsbeerde door de kamer, alsof die vent elk moment het huis binnen kon komen vallen en hij met spoed een plan moest verzinnen.
‘Hoe wil je dit aanpakken? zuchtte ze. ‘Die kerel is vast beter voorbereid dan ons.’
Loki nam weer plaats naast haar op de bank en vouwde zijn handen in elkaar. Zijn gezicht verried nog steeds onrust. ‘Eerst moeten we jou op zien te lappen. In deze staat kun je niets.’
Hij liet haar zien waar een badkamer was en kwam zelfs met een stapeltje schone kleren. Waar hij die vandaan haalde mocht Joost weten. Misschien had hij ooit wel een vriendin gehad.
Sophie grinnikte, waarop Loki haar vragend aankeek. Ze wuifde met haar hand dat hij weg moest gaan en begon zich uit te kleden. Haar schouder deed verrekte zeer, maar ze kon niet goed zien wat er aan de hand was. Ze had ook geen zin om Loki er naar te laten kijken. Ze kende hem net en misschien dacht hij wel dat ze ergens anders op uit was.
Ze stapte het bad in en begon zichzelf schoon te schrobben. Ze zat onder de bloedvlekken en wist dat dat nooit allemaal van haar kon zijn. Straks kreeg ze een of andere enge ziekte.
Zodra ze klaar was droogde ze zichzelf en verbond de wond op haar been met een stuk stof. De plek op haar schouder zou vast wel gewoon genezen.
Reageer (1)
Loki!!!
6 jaar geleden