Deel 4: Sinnih 'Alia_1'
Het is zo wonderlijk hier. Overal zie je nieuwe dingen die je wil leren. Vooral water gerelateerde dingen natuurlijk. Zoals dit dier waar Gale naar toe gaat. Het lijkt of hij het kent. Als ik me niet vergis is het een Lofijn of zoiets. Het is wel een mooi dier, en zoals ik Gale naar het dier toe zie gaan, is het ook niet gevaarlijk, ten minste, niet tegen hem.
Ook vraag ik me af wat er in die kist zit. Het lijkt een heel oude kist, misschien aangespoeld vanaf de andere kant van de zee. Geen idee wat daar is, maar als je de geschriften moet geloven komt de zee uit in het Grote Niets. Of ik dat geloof? Eigenlijk niet, maar ik moet de schijn ophouden, het werkt namelijk tegen je als je iets dat algemeen aangenomen is niet geloofd.
“Dit is een dolfijn, misschien hebben jullie er al wel van gehoord?”
Ik en Jenny knikken. Lolan niet.
“Ze is een heel intelligent dier, en ze luistert naar de naam Oceana. Ik ken haar al een hele tijd. We zijn bevriend geraakt een keer dat ik gestraft werd. Ik moest een week lang op zee ronddrijven en ik kreeg maar juist genoeg water en eten mee.”
Gale neemt een diepe zucht, alsof hij iets heel moeilijk gaat vertellen.
“Ik wil dat jullie je concentreren. Probeer de gedachten van Oceana te ontvangen. Net zoals jullie ieder met een ander dier al gedaan hebben. Ik heb het net geprobeerd en het werkt, maar het zal niet al te gemakkelijk zijn. Oceana weet dat jullie dit gaan proberen, dus het zou moeten lukken, beter dan de eerste keer.”
“Gale, bedoel je dat de dolfijn met ons meewerkt om gedachten te lezen?”
Eigenlijk ben ik minder verbaasd dan ik eerst dacht. Het klopt dat we allemaal al gedachten van een dier hebben gelezen, maar dat was per ongeluk. Onbewust wist ik wel dat het nog zou gebeuren, maar nu zo plots, op commando, dat had ik niet zien aankomen. Zijn we er wel klaar voor? Ik heb vertrouwen in Gale, hij lijkt heel zelfzeker als het over dit soort dingen gaat.
Gale knikt. “Ja, wie gaat er eerst? Ik heb net gedaan en ik zal op het einde weer even met haar spreken.”
“Ik wil het wel eens proberen.” Lolan zet een stap naar voor. “Maar ik geloof niet in deze onzin, ik denk dat we gewoon allemaal te veel aan ons hoofd hadden die keer dat we zoiets zogezegd hebben meegemaakt.”
Lolan kijkt het dier strak aan en na enige tijd kijkt hij weer op met een triomfantelijke grijns.
“Zie je wel? Het werkt niet.”
Gale antwoordt eerst niet, maar kijkt Oceana eerst aan. Pas na even kijkt hij weer op.
“Probeer nu nog eens, probeer niets te projecteren naar haar, maar zet je klaar om gedachten te ontvangen.”
Lolan schudt zijn hoofd maar kijkt toch weer richting van Oceana. Ik zie hem inademen en nadien zachtjes uitblazen met zijn ogen dicht, net zoals iemand die zich wil concentreren doet. Hij doet zijn ogen weer open en maar een paar seconden later springt hij met een kreet achteruit.
“Hij praat tegen mij! In mijn hoofd! Hoe is dat zelfs mogelijk?”
Gale glimlacht naar hem. “Mooi, probeer nu eens luidop te zeggen wat je naar Oceana wil projecteren? Ik heb zo het idee dat het misschien kan werken.”
Dit keer kijkt Lolan niet meer zo sceptisch naar haar, eerder met schrik en bewondering hoe een dier iets tegen hem zou kunnen zeggen.
“Hallo stom beest, ik ben Lolan.”
“Dit is belachelijk,” zegt hij terwijl hij wegdraait van de dolfijn, “het verstaat me toch niet en het is gewoon vreemd.”
Meteen kijkt hij weer met die verschrikte blik.
“Ze heeft net tegen mij gezegd dat ik het rustig aan moet doen. Dat niet iedereen het zomaar kunnen vatten dat ook dieren gedachten hebben.” Lolan kijkt Gale niet aan terwijl hij spreekt, hij kijkt langs hem, alsof hij niet weet wat hij nu moet doen. Dan stapt hij van de groep weg, waarschijnlijk heeft hij even tijd voor zichzelf nodig.
“Nu is het mijn beurt! Ik wil ook zoiets uniek ervaren. Ik wet dat er niemand thuis dit zou durven geloven.”
Jenny is vol enthousiasme, maar ze lijkt ook nerveus, want ze legt haar hand op de knop van haar zwaard. Voorzichtig stapt ze op de dolfijn af terwijl ze hem aankijkt.
“Ik ben Jenny, meesteres van het zwaard, dochter van Rikkert en fier mezelf te zijn.”
Dat zegt ze vol vertrouwen, ten minste, zo lijkt het. Waarschijnlijk is ze binnenin aan het sterven van de zenuwen.
“Ze praat tegen me!” roept ze terwijl ze naar de dolfijn blijft kijken. “Hoezo weet je niet wie je vader is? Ben je dan niet met hem opgegroeid?’”
Jenny begint ervan te genieten, ik kan niet wachten tot ik aan de beurt ben, ik heb altijd al een goed contact met dieren gehad, dus misschien dat het bij mij wel heel goed lukt.
“Nu jij Alia, het is fantastisch, ik had dit nooit voor mogelijk gehouden.” Dan richt ze zich tot Gale en maakt een lichte buiging. “Dankje Gale om ons dit te laten meemaken.”
Terwijl ik nerveus op de dolfijn toe stap zie ik uit mijn ooghoeken dat Gale vriendelijk terug knikt naar Jenny. Nog voor ik iets kan zeggen voel ik al dat je niet luidop moet praten zodat de dolfijn het verstaat. Ik voel dat ik een onzichtbare bol binnenstap. Ik kan het niet anders uitdrukken, zou dit een aura zijn? Mijn pleegvader had het vaak over een aura, hij zei dat hij soms wist waar de dieren waren doordat hij de aura voelde. Hij beschreef het als een onzichtbare bol om het dier heen, daardoor wisten we hoe we konden jagen. Maar zijn gevoel was wel een stuk beter dan het mijne nu, hij kon dat van op 30 voet en ik sta hier op ongeveer 7 voet.
De warme gloed, van wat ik denk dat het aura is, overspoelt me; neemt mijn gedachten in en toont me verschillende beelden. Ik zie een jonge dolfijn bij haar moeder, iets zeg met dat het Oceana is. ze zwemmen samen in een hele groep. Langzaam wordt de kleine dolfijn groter tot ze volwassen is. Dan gebeurt er iets vreemds, een soort wezen valt de dolfijnen aan. Het lijkt op een soort slang, maar hij is gigantisch. Kan een slang onder water leven? De dolfijnen worden opgeschrikt en proberen zich te redden, maar de slang zwemt achter 1 dolfijn aan, het is de moederdolfijn. De moederdolfijn probeert bij Oceana te komen, het lijkt net of ze een kus geven of zoiets. De moeder laat iets van haar bek in de bek van Oceana vallen en zwemt dan recht naar de slang. De slang valt aan en de dolfijn probeert terug te worstelen. Het is hopeloos, ik voel de tranen in m’n ogen, de dolfijn wordt langzaam verstikt en stukken uit gescheurd. De jonge dolfijn zit te gillen van op afstand met het voorwerp in zijn bek. Het is zo droevig, het geluk is uit de dolfijn weg getrokken. Plots draait de dolfijn zich om richting van het beeld dat ik zie en zwemt op me af.
Dan vervaagd de omgeving langzaam terwijl de dolfijn scherp blijft en nog wat groeit. De omgeving verandert en ik ben weer in het hier en nu, met de arme dolfijn zonder ouders voor me.
‘Shrieek’ gilt ze weer. Het is dezelfde gil als in mijn visioen. Hoe moet ik het anders noemen dan een visioen? De gil klinkt wel veel minder droevig dan in het visioen, het klinkt zelfs opgewekt, net of het mijn aandacht ergens op wil vestigen.
Dan zie ik dat ze haar bek toont aan mij, Ik denk dat ze het voorwerp wil geven. Voorzichtig strek ik mijn arm uit en de dolfijn komt ook iets dichter. Dan beweegt ze haar hoofd omhoog en gooit ze het voorwerp naar me toe, het is een sleutel zo te zien.
Ik vang het net voor het weer in het water valt en toon het meteen aan de rest. “Jongens, kijk hiernaar, dat had Oceana in haar bek. Ze heeft me verteld dat ik het moest nemen.”
“Heeft ze dat zo snel kunnen vertellen? Je hebt nog geen halve minuut naar haar gekeken, al was het dan hypnotisch om te zien. Het is al heel moeilijk connectie te maken met een dier en jij hebt connectie gemaakt, niks gezegd en compleet gesnapt dat je iets moest nemen?” vraagt Gale verwonderd.
“Ja en nog veel meer, ik heb een visioen gehad, ze heeft me een deel van haar leven getoond, hoe haar moeder gestorven is en hoe haar moeder die sleutel aan haar heeft doorgegeven.” Ik draai me weer om naar de dolfijn. Dankje Oceana, maar weet je ook waar het voor dient?”
Ik ben 100% zeker dat ze het gehoord heeft, maar antwoorden doet ze niet meer. Integendeel, ze draait zich om, roept nog “vaarwel” in mijn hoofd en duikt dan onder.
“Wat is er gebeurd!” roept Lolan kwaad, hij zal te benieuwd geweest zijn om lang weg te blijven. “Je hebt de dolfijn weggejaagd, waarom? We hadden nog zo veel van haar kunnen leren, waarom riep hij “vaarwel” op het laatste?”
Dus ook Lolan heeft die vaarwel gehoord, misschien heeft Oceana het wel naar iedereen gestuurd.
“Ik heb haar niet weggestuurd, ze antwoordde zelfs niet op mijn vraag, terwijl ik zeker ben dat ze mij gehoord heeft. En ik heb dan wel niets aan haar gezegd, maar ze heeft wel al mijn gedachten gelezen over hoe ik me voelde tijdens het visioen dat ze me gaf, het was een unieke ervaring en ik voel dat ik meteen een band met haar had.” Ik pauzeer even
“Waarom ze “vaarwel” zei heb ik geen idee van, waarschijnlijk omdat haar taak er op zat. Volgens mij had ze de taak van haar moeder gekregen om de sleutel aan ons te bezorgen.”
Jenny kijkt bedenkelijk, “Sleutel hè? We hebben net een kist opgegraven, hoe groot is de kans dat die 2 wel eens samen horen?”
Nog niet zo’n gek idee, ik stap op de kist, die Lolan op het land heeft gebracht, toe. Om de een of andere reden beeft mijn hand, ik ben nog steeds sterk onder de indruk van mijn ontmoeting met Oceana. Ik denk dat ook Lolan nog niet volledig bekomen is, dan had hij wel veel meer moeite gedaan om stoer te blijven. Volgens hem ben ik in fout door Oceana te laten gaan, maar ik kon er niets aan doen. Volgens mij snapt Gale het zeker goed, anders had hij er iets van gezegd. Misschien heeft ze hem zelfs nog iets gezegd, Gale is veel krachtiger in deze dingen denk ik.
Ik steek de sleutel in het slot van de kist, hij past wel maar ik kan er niet aan draaien. Dus ofwel is dit niet de juiste sleutel, ofwel is het slot vastgeroest. Ik wel net Lolan roepen om te helpen, maar hij komt al naar me toe.
“Laat mij maar, ik heb tenminste kracht in mijn armen en geen pap zoals er in de jouwe zit.”
Verwaande loebas dat hij is, maar hij heeft gelijk, hij heeft kracht, ik ben eens benieuwd wat het oplevert als ik een pijl in zijn richting schiet.
In elk geval heeft hij geen tijd nodig om het slot open te krijgen. Binnen enkele seconden is het open, maar hij biedt Jenny aan om het deksel op te heffen. Wat denkt hij te bereiken? Het is wel schattig, ik moet me inhouden om niet te grinniken.
Jenny opent het deksel en trekt grote ogen.
“Wat is het?”
Mijn stem slaat over van spanning, misschien is het wel een of andere schat waarmee we als landeigenaar kunnen beginnen leven. Nooit meer zorgen en doen wat je wil, is dat niet wat iedereen wil doen?
“Het is een boek, maar er is echt iets speciaal aan.”
Jenny pakt het boek uit de kist. Het heeft paars-leren kaft. Onderaan zie je een rood stukje stof dat eruit steekt. Zou dat iets zijn waardoor je je pagina niet kwijt speelt? Iets zegt me dat het meer is en dat het ook geen ontspannend boek is. Niet dat er veel ontspannende boeken zijn eigenlijk, de meeste “normale” mensen kunnen niet lezen, ik wel en Gale al zeker ook, van de 2 anderen weet ik het niet zeker, maar waarschijnlijk kunnen ook zij lezen.
Jenny geeft het boek door aan Gale, het is zijn land hier, dus het kan bijna niet anders dan dat het voor hem of iemand van Sinnih bedoeld is.
Gale raakt het boek aan en ik herken die blik. Het is de magie die ook ik voelde wanneer mijn steen en boog verenigden.
Tegen mijn verwachtingen vliegt niet enkel de steen naar het boek toe, maar alle kleren van Gale die ook nog op de grond liggen vliegen in het rond. Ik bloos, ik bedenk me nu pas dat iedereen nog naakt is. Eigenlijk heeft die jongen wel iets, hij mag dan tenger zijn; hij heeft iets wat ik nog niet gezien heb in iemand anders. Misschien is het wel die magie, of het is het onschuldige in hem.
Ik knipper even met mijn ogen en het volgende moment heeft Gale zijn kleren weer aan. Het boek en de edelsteen vliegen rond zijn hoofd. Gale wordt samen met de steen en het boek opgeslokt in blauw licht. Waarschijnlijk is de edelsteen zichzelf nu aan het slijpen zodat het in het boek past. De schilfers vliegen vast naar Gale toe en versterken hem. Maar we kunnen er niets van zien, zo fel is het licht.
Even snel als het licht verschenen is verdwijnt het ook weer. Daar staat Gale, met het boek in zijn handen, compleet uitgeput en niet wetend wat er gebeurd is. Nu heeft ook hij ervaren wat ik en Jenny al gevoeld hebben. Ik zou goud geven om het toch nog eens te mogen voelen.
“GALE! We hadden gelijk! We moesten inderdaad naar Sinnih om voor jou iets te vinden. Dat wil zeggen dat ook Lolan nog aan de beurt moet komen.”
“Ik moet liggen, ik ben echt uitgeput nu, ik voelde hoe stenen mijn huid doordrongen, ik dacht dat ik ging sterven, hoewel het wel een goed gevoel gaf. Er zit trouwens nog wat in mij, kan er iemand het zien? Ik weet dat het er is, maar ik kan niet aanwijzen waar.”
Ik stap op hem toe, glimlachend, hij heeft gelijk, die stenen die je huid doordrongen blijven in je lichaam zitten. Het geeft niet echt een oncomfortabel gevoel, je weet gewoon dat het er is en dat het iets uitstraalt.
“Ga maar liggen Gale, het kostte energie om al die veranderingen te ondergaan, ik weet ook nog niet wat het allemaal betekent, maar we zullen het waarschijnlijk wel ontdekken als we nog veel samen op pad zijn.”
Gale knikt en legt zich neer, het duurt maar een tiental seconden voordat hij al slaapt. Ik aai het haar uit zijn gezicht, hij ziet er echt leuk uit op deze manier. Ik kijk op en zie Lolan naar me grijnzen.
“Wat?” Ik voel dat ik bloos, ik was even vergeten dat de anderen hier ook nog waren, verzonken in mijn eigen gedachten. “Misschien is het best dat we ons allemaal neerleggen om even te rusten, zodra Gale wakker wordt gaan we verder, we vinden hier toch niets zolang hij slaapt. Er moet misschien best iemand de wacht houden, zowel voor gevaar als voor Oceana die misschien terugkomt.”
“Misschien moet jij dan maar wakker blijven Alia.” Zegt Jenny stil, “Jij bent degene die Oceana zo goed kan begrijpen, ik en Lolan hebben daar echt moete mee. Klopt toch hè?”
Het laatste zegt ze niet tegen mij maar tegen Lolan, die knikt, hij geeft het waarschijnlijk niet graag toe, maar waarom zou hij liegen?
Ook ik knik naar Jenny dat ik het ok vind, ik zal misschien ondertussen kijken of ik iets te eten kan vinden. Natuurlijk niet te ver gaan, ik moet mijn bewaking serieus nemen. Lolan en Jenny gaan ook in het zand liggen met hun kleren op zich als deken, iedereen kan wel rust gebruiken nu. We zijn al een tijdje op weg hier in Sinnih en al zo veel nieuws gezien dat het vermoeiend is. Ook ik ga mijn kleren halen en doe ze aan. Ik trek ze recht en kijk zelfzeker omhoog, zo is het beter, het was toch maar wat raar om zonder kleren rond te lopen hier. Maar het is stom om je kleren nat te maken door het water in te gaan. Ik neem ook meteen Gale’s klaren en leg ze op hem zodat hij toch een halfslachtig deken heeft.
Niet veel later hoor ik Lolan al rustig in en uit ademen. Ook hij slaapt, van Jenny weet ik het niet, maar het ziet er zo wel uit. Dan valt me iets op aan haar oor. Het is echt heel puntig, iets wat ik nog nooit gezien heb … tenzij bij mezelf. Ik voel aan mijn eigen oren en die zijn ook redelijk puntig, ik kan ze natuurlijk niet echt vergelijken, maar het is wel zo. Hoe zou het bij de jongens zijn? Wanneer ik bij hen ga kijken is het ook net hetzelfde. Ook zij hebben puntige oren, wel iets minder opvallend dan die van Jenny, maar toch puntig.
Ik schud het van me af en pak mijn boog. Omdat ik onderweg eigenlijk niet echt dieren gezien heb lijkt het me verstandig op vissen te schieten. Verschillende redenen eigenlijk. Ik heb nog nooit vis gegeten, maar het schijnt lekker te zijn volgens de grotere heren uit de burchten. Omdat ik het nog nooit geschoten heb is het een uitdaging om het te proberen.
Wanneer ik aan de rivier sta, sluit ik mijn ogen en adem diep in en uit. Ik concentreer me en open mijn ogen weer. Ik probeer me voor de geest te halen wat ik weet over vissen. Vissen zijn glibberige dieren die enkel leven in het water. Als ze uit het water worden gehaald dan sterven ze. Waarom weet ik niet, maar waarschijnlijk zullen ze water inademen en dat is er boven de rivier niet.
Ik zie in de rivier een vis voorbijzwemmen, zonder ook maar een moment te twijfelen schiet ik mijn pijl af. De pijl vliegt razendsnel op het water af, er is geen ontkomen meer aan voor de vis. En toch is hij niet doorboord en gewoonweg kunnen wegzwemmen.
Ik kan er echt niet aan uit, misschien heb ik wel gewoon bewogen net op het moment dat ik de pijl afschoot. Ik probeer meteen nog eens. Ik neem een pijl uit mijn koker en span de boog op. Met ingespannen blik kijk ik naar het water tot er een vis voorbij zwemt. Ik herinner me dat ik de vorige keer niet oplette dat de pijl neer kwam. Dit keer ga ik er op letten.
Het volgende moment komt er weer een vis voorbij, weer laat ik de pijl los en vliegt deze in volle vaart naar het water en de vis. Ik heb het bewegingspatroon van de vis gevolgd en zie dat de pijl juist terecht gaat komen. Toch, vanaf dat de pijl het water in komt is het net of deze verschuift. Het achtereind dat laatste onder water terecht komt staat verder af dan het deel dat in het water zit. De pijl komt dus op meer dan de breedte van een vinger van de vis terecht.
Dan begint het me te dagen, als je schuin in het water kijkt is niets wat het lijkt, voorwerpen zijn verschoven door het licht dat het fout laat zien. Alleen als je vlak boven het water staat is het juist. Maar nu ik weet hoeveel ik van de vis af moet richten als ik van hieruit schiet kan ik even goed blijven staan.
Ik neem een derde pijl uit mijn koker en haal die adem. Ik wacht tot er weer een vis langs komt. Binnen enkele ogenblikken is er al een, ik richt net iets boven de vis en laat de pijl gaan. Dit keer lijkt het of de pijl boven de vis terecht gaat komen, maar ik weet dat dat een illusie is. Zodra de pijl het water in verdwijnt zie ik dat de vis geen kant meer op kan. Hij wordt hoe dan ook doorboort met de pijl. De pijl gaat dwars door de vis en blijft in de bodem van de rivier steken.
Triomfantelijk stap ik naar mijn vers gevangen vis en haal hem met de pijl boven water. Ook de andere 2 pijlen neem ik terug op en stop ze in mijn koker. Pijlen zijn niet zo gemakkelijk te maken, het kost tijd, moeite en materiaal. En hier heb ik nog geen enkele boom gezien die mij het juiste hout kan geven.
Ik leg mijn vis aan de kant en concentreer me op de volgende. Ik wil nog minstens 3 vissen vangen zodat we allemaal eten hebben als we het willen gebruiken. Het is natuurlijk jammer dat ik de beestjes moet doden als we het voedsel niet gebruiken, maar het is wel een mooie oefening geweest dan. Het is zeker zonde nadat ik Oceana’s pijn gevoeld heb, al lijkt dat nu al een eeuwigheid geleden.
De 3 andere vissen zijn veel gemakkelijker te vangen dan de eerste nu ik door heb hoe ik moet richten. De pijlen heb ik weer meegenomen, dus ik ben niets waardevol kwijtgeraakt met het proberen.
Wanneer ik terug ben bij de rest van de groep zie ik dat Gale weer wakker is geworden, hij heeft ook zijn kleren weer aan. Lolan en Jenny niet, die zijn ook uitgeput. Ikzelf voel ook wel slaap, maar ik kan nog wel doorgaan tot vanavond.
“Hee, hoe is het?” vraag ik hem.
“Ik voel me geweldig, alsof een externe kracht in me is getreden en me een nieuw lichaam heeft gegeven dat lijkt op het oude, maar het is toch anders, sterker denk ik.”
Ik knik dat ik het begrijp, hij legt exact uit hoe het geweest is. Ik had er gewoon nog niet zo over nagedacht.
Voor ik kan verder gaan met te vragen of hij minder moe is, klinkt er een gigantisch gebrul dat van achter mij komt. Nog voor ik me kan omdraaien kijkt Gale al met grote ogen in de richting van het gebrul. Vol ongeloof zegt hij een naam.
“Vattenprov.”
Ik heb de naam nog nooit eerder gehoord, maar het klinkt angstaanjagend. Wanneer ik volledig naar het geluid gericht ben zie ik wat het is. Het is dat gigantisch slangachtig monster dat ik gezien heb in het visioen van Oceana.
Alsof deze dag niet slechter kon viel het monster ons aan. Zonder na te denken neem ik een pijl uit mijn koker om mijn huid duur te verkopen. Hoewel het hopeloos uit ziet, ik, een mens die amper 5,5 voet groot is, tegenover een beest dat zeker 50 voet lang is. 1 van zijn tanden is groot genoeg om mij achter te verbergen.
Er zijn nog geen reacties.