Deel 3: Naar huis 'Alia_1'
Ik weet niet hoe veel tijd er voorbij is gegaan terwijl ik het bewustzijn was verloren. Die steen die in mijn boog is verdwenen, stootte wel zeer veel energie uit. Ik had echt het gevoel dat ik het niet meer ging overleven. Uiteindelijk was de kracht niet fataal, maar het heeft me veranderd op een manier dat ik niet kan uitleggen. Het is alsof ik meer ben dan ik was voor ik de steen vond, niet dat ik dat erg vind.
Nu, ik heb niet goed kunnen opletten tijdens de uitleg van Jenny, ik was nog wat suf. Maar zodra Gale aan het spreken was kon ik weer volgen. Mijn sufheid verdween als sneeuw voor de zon. Wat Gale zei leek me wel logisch, de symbolen moeten een volgorde hebben. Jenny heeft al zeker gelijk met de eerste en tweede. En Gale met de derde en laatste. Nu de 2 andere hebben nog een betekenis nodig. Zou het ook iets zijn met een plaats? Of misschien zit er nog een magische betekenis achter. We hebben met die symbolen nog geen magie element gezien terwijl alles tot nu toe het wel had.
Maar als ik er goed over nadenk dan was elk magisch element, behalve de ingang, bijkomstig. De magie hebben we nodig gehad om de stenen te vinden. En Gale’s magie werkte al voordat hij zijn steen vond of zelfs deels voordat hij hier kwam. Ik bedoel dan het lezen van gedachten. Zijn boek heeft hij hier gevonden, maar dat was toeval. Er is geen mogelijkheid dat de Goden konden voorzien wat er ging gebeuren. Ik geloof dat de Goden alles gecreëerd hebben, maar dat ze ons nog steeds onze vrije wil geven. Ik geloof niet dat de Goden ons volledige leven hebben uitgestippeld. Ze kunnen wel een richting aanwijzen, maar meer ook niet. Dus de poort zou ook zonder extra magie toe te voegen open moeten gaan, want de Goden kunnen niet weten dat we de magie al hebben ontdekt en zeker niet hoe we het zouden moeten gebruiken.
Dus terug bij af. We zullen moeten denken aan de plaatsen in de gespleten wereld. Als dat niets betekent dan moeten we naar onze persoonlijkheden kijken. Maar dan zou het gaan over hiërarchie, en ik denk niet dat er ook maar iemand van ons hoger staat dan een ander. We zijn gelijk.
Dan krijg ik een idee.
“Jongens, geef me eens iets om te schrijven! Ik denk dat ik iets weet.”
Blijkbaar had Jenny het stuk houtskool nog. Wel handig om dat op zak te hebben. Zodra ik eentje vind ga ik dat ook doen, je weet maar nooit waar dat goed voor is.
“Kijk ik teken onze gespleten wereld. Hier is Hiën, Johtih, Unovih, Sinnih en in het midden Kantih. Ikzelf kom uit Johtih, maar wel hier.’ Terwijl ik het zeg teken ik met een bliksemschicht waar ik ongeveer woon. Ik hou van bliksemschichten. Eigenlijk alles wat er in de natuur te zien is. Het enige probleem met die bliksem is dat het soms wel eens het bos in brand steekt als hij de top raakt. Daarom offeren veel mensen aan de God van de bliksem, ‘Fulgur’.
“Nu moeten ook jullie de plaatsen waar jullie leven erop zetten. Van daaruit kunnen we dan kijken hoe ver iets van de plaats waar we heen willen af ligt en weten we de volgorde.”
Terwijl Lolan gretig de houtskool wil pakken, gebaar ik hem dat hij moet aanwijzen. Hij zou in zijn onstuimigheid de tekening kunnen verknoeien. Ik zal het wel tekenen. Jenny en Lolan hebben hun plaats aangeduid, maar Gale lijkt bedenkelijk.
“Ik weet het niet Alia,” zegt hij, “de maker van deze plaats kon niet weten waar wij wonen. We hadden kunnen verhuizen en dan was alles veranderd.”
“Dat klopt, maar je vergeet iets. Als ik me niet vergis leeft iedereen vlak bij de poort waar we doorheen naar hier zijn gekomen. Het is eigenlijk die poort die ik probeer aan te duiden. Dus het is ongeveer waar we wonen. Je ziet, ook ik heb slimme ideeën.” Ik knipoog naar hem zodat hij weet dat ik er niets slecht mee bedoel. In elk geval lijkt hij nu overtuigd.
“Ik weet niet of jullie het hebben opgemerkt, maar iedereen woont blijkbaar vlak bij een grens. In zo’n grens heb ik trouwens ook de poort naar hier gevonden. Hoe zit dat bij jullie?’
Lolan en Jenny knikken bevestigend, maar Gale niet.
“Nee, ik niet, ik was wel een eindje van de zee af toen ik de heuvel vond die de poort bevatte. Maar het komt waarschijnlijk doordat een heuvel op zee nogal moeilijk is. Het zou al een apart eiland moeten zijn.”
“Ik hoop dat het niets uit maakt, maar misschien moeten we dan eerst naar jou plaats gaan om te kijken of onze bestemming daar ligt en of er iets moet gebeuren daar.”
“Ik weet het niet, ik wil eigenlijk niet terug, kunnen we niet beter hier in Kantih er uit proberen te komen? Dat is de enige plaats waar we nog niet geweest zijn, niemand van ons.’
Dan komt Lolan erin tussen.
“Gale, hoe wil je hier in Kantih eruit geraken? De kroon moet als 3de symbool als we het allemaal bekijken. Maar stel dat we dan de kroon als eerste zetten en het pentagram als 2de, wat zou dan de volgende plaats moeten zijn? We kunnen niet perfect bepalen hoe ver iets van Kantih ligt. We kunnen zelfs niet bepalen waar we in Kantih er uit komen dus hoe wil je dit dan doen?’
Gale zwijgt, hij kan niets verzinnen om Lolan tegen te spreken. Op deze kaart gaat het bijna over een halve vingertop verschil van lengte en we hebben onze plaatsen maar ongeveer aangeduid.
“Ik denk dat Kantih de laatste plaats is waar we naar toe moeten. Eerst moeten we naar al onze eigen plaatsen gaan en misschien ontdekken we dan wel wat er moet gebeuren.”
Jenny heeft gelijk, dat is het meest logische. Maar bij Gale lijkt het net of hij echt niet terug wil. Hij heeft uitgelegd dat hij is opgevoed in een tehuis waar ze hem alles lieten doen. Maar heeft hij dan niets waar hij van hield daar?
“Welke plaats dan precies? Zullen we anders loten?”
“Loten is ok, Jenny, ik denk wel dat het beter is om eerst naar Unovih of Sinnih te gaan omdat Gale en Lolan misschien een soort wapen vinden bij hun eigen huis.”
“Laten we maar gewoon loten,’ antwoord Gale snel, ‘het maakt niet uit waar we naar toe gaan, we vinden wel wat we nodig hebben, al weten we nog niet wat.”
“Zullen we er een spel van maken? Misschien een vecht wedstrijdje, maar nu zonder magie te gebruiken.” Lolan kijkt grijnzend naar Gale, hij meent het blijkbaar wel.
“Lolan!’ roept Jenny uit, ‘We zijn hier met serieuze zaken bezig, help liever mee dan een belachelijk voorstel te doen waar jij sowieso mee wint.”
Jenny vergaat gewoon van de spanning, misschien zijn de dagen die we hier doorbrengen te druk om tot rust te komen ’s nachts.
Ik zal ze proberen te kalmeren, ik heb zelfs een idee voor een loting, stokjes hebben we niet maar wel Jenny’s schede. In het midden van die schede is een verhoging waardoor je de schede kan laten ronddraaien op de vloer. Elke kamer hier heeft lijnen op de grond zodat de ronde kamers telkens ingedeeld worden in 4 compartimenten. Als we dan elk in een zo een compartiment gaan staan en we de schede laten draaien dan kan de punt maar 1 iemand aanwijzen en naar het gebied van die persoon gaan we dan. Ik ben trots op mijn plan, al zeg ik het zelf.
‘Jongens, rustig! Als iedereen even luistert heb ik een plan voor de loting. Jenny, als ik van jou de schede van je zwaard mag lenen dan leg ik het uit.’
Terwijl ik mijn plan uit de doeken doe zie ik dat zowel Gale als Lolan uiteindelijk met tegenzin instemmen. Lolan wil graag terug, maar Gale wil net niet terug dus dit is voor ieder van hen zowel goed als slecht. Jenny vindt het niet zo leuk om haar schede op de vloer te leggen. Misschien komen er krassen op, maar uiteindelijk stemt ze toe. Misschien als ze zelf aan een andere mogelijkheid had gedacht dat ze nog moeilijker had gedaan, maar het lijkt nu in orde.
‘Alia, als je het goed vindt wil ik wel met de schede draaien zodat ik later niet boos kan zijn dat er iets met misgegaan is. Dan is het volledig mijn schuld.”
Ik knik. Ze heeft daar wel gelijk in, eerlijk gezegd was ik daar wel bang voor, dat als er een kras op komt het mijn schuld is.
De jongens en ik begeven ons elk naar een deel van de kamer terwijl Jenny haar zwaard uit de schede haalt en weg legt. Daarna maakt ze de riem die de schede vasthoudt los en legt deze bij het zwaard. Nu kan ik goed zien wat de verhoging op het zwaard is. Het is in de vorm van een leeuw, waarschijnlijk omdat de leeuw de koning is van de vechtkunst.
Plechtig loopt Jenny naar het midden van de kamer, net alsof ze een offer brengt aan de goden. Langzaam legt ze de schede neer. Plots, zonder enige waarschuwing draait ze de schede rond, springt ze recht en gaat naar haar compartiment.
Alle 4 kijken we vol spanning toe, de ene hopend dat de schede naar hem wijst en de andere hopend dat dat net niet gebeurd. Zelf weet ik niet of ik terug wil. Er is enerzijds niemand die me terug wil zien en anderzijds mis ik het bos toch wel. Ik heb te lang in deze kamer geweest. Maar dan kan het toch even goed in een andere regio zijn, niet?
De schede blijft lang doorgaan, uiteindelijk stopt hij en kreunen zowel Lolan als Gale. De schede wijst Gale’s richting uit. Dus dat wil zeggen dat we naar Sinnih gaan. Ik en Gale kijken elkaar aan, ik geef hem een waarschuwende blik zodat hij niet moeilijk moet gaan doen, het is beslist nu.
“Goed, ik zal aan de schijven gaan draaien?”
Allemaal knikken ze instemmend.
Voorzichtig schuif ik aan de schijven en plaats het boek naar het midden. De tweede cirkel is die met het pentagram en de magische symbolen. Als derde lijkt de kroon de juiste optie. De twee volgende zijn iets moeilijker, de poort van Unovih lijkt me net iets dichter te liggen dan Johtih. Maar moeten we eigenlijk naar de poorten kijken of naar de grens? We zullen de poorten kijken, moest het dan niet juist zijn kunnen we nog steeds veranderen.
Ik draai dus de volgende 2 schijven ook in de juiste volgorde eerst de vuist en als volgende de boog. Nu de laatste nog, er is enkel het zwaard nog over. Mijn handen trillen zodra ik het symbool naar de juiste plaats breng. Meteen als de schijf juist staat, trilt de vloer.
“Het veroorzaakt een aardbeving! Wat moeten we doen?”
Jenny slaat in paniek, maar ik weet niet wat antwoorden, ik denk niet dat dit een aardbeving is, het kan hier niet ophouden. Er moet iets anders gebeuren.
Het trilt nog even door, maar even plots als het begonnen is stopt het ook. Er is voor de rest niets te zien.
“Er gebeurd niets! Hoe kan dat! Het had moeten werken!”
Gale begint rustig rond de cirkel te lopen, hij stopt bij het symbool van het boek.
“Wat als we nu allemaal eens op ons symbool op deze lijn gaan staan?”
Hij haalt zijn schouders verontschuldigend op.
“Het is maar een idee”
Wanneer Lolan als laatste met tegenzin op de vuist gaat staan, schiet er uit het midden van de schijf blauw licht de lucht in naar het plafond. Daar wordt het weerkaatst op iets wat ik niet kan herkennen, maar het licht reflecteert de gang in. Het is de gang die naar het midden leidt dus ook naar elke andere kamer.
Het midden van de schijf stopt met licht uit te stralen naar boven toe. Dat wil niet zeggen dat het er niet meer is, nu komt het licht van de andere kant. Het komt nu uit de gang, dus komt het van het midden of van een andere kamer? Dat zullen we moeten uitzoeken.
“Kom op, we gaan het licht volgen, wie weet wat we vinden.”
Lolan is terug enthousiast en neemt elk risico, wie weet wat we daar vinden. Maar hij heeft gelijk, we moeten gaan kijken.
Hoe dichter we naar de centrale zaal komen hoe feller het licht wordt. Tegen dat we de zaal bijna bereiken moet ik mijn ogen afschermen, het is onmogelijk om recht tegen het licht in te kijken. De anderen zie ik niet meer, ik zie alleen een wit vlak voor me en aan de zijkanten zie ik alleen nog een klein stukje muur.
Dan bereiken we het centrum van het licht, het is inderdaad de centrale zaal waar het licht vandaan komt.
Het is net of ik Gale zie genieten van het licht dat naar ons toe straalt.
Er zijn nog geen reacties.