Als je kijkt naar mijn uiteindelijk versie die ik dit jaar heb geschreven, zie je dat ik eigenlijk alleen de scène in de tempel heb behouden (en de naam Saelsia voor een achtergrondpersonage, want die vond ik gewoon leuk, haha.)
Ik heb best vaak dat ik een hoofdstuk of scène op deze manier schrijf, en dan erachter kom dat het te mild is. Er is hier niet echt een conflict, er wordt alleen maar gezegd dat er iets is. Ik zeg dat ze eigenlijk niet in de tempel mag, maar uiteindelijk gaat ze er toch vrij makkelijk naar binnen.
Daarom koos ik ervoor om in mijn revisie meer focus te brengen op hoe Aileen benadeeld werd, behalve door alleen te zeggen dat het zo was :')

Ik vind het altijd leuk om te zien dat Aileen ("Saelsia") hier nog erg vrolijk en energiek is, terwijl ze in mijn uiteindelijke versie juist meer stoïsch en pittig is. Tegenover Zolin ("Valrad") is ze ook veel speelser en het was minder duidelijk dat ze ondanks hun vriendschap eigenlijk niet zo vaak met elkaar omgingen.

      "Hey, kop op. De ceremonie is ver van vervelend, je hoeft alleen maar wat groenten naar het altaar te brengen en te bidden naar vrouwe Ahiel. Zij zal dan een van haar kinderen sturen om jou een gift te geven. Dat is het, dan is de klus geklaard en ben je eindelijk volwassen. Ah... Ik hoop dat je ook bij de jacht zult horen... Ik heb echt geen vrienden in mijn jachtgroep zitten."
      "Ik snap je houding tegenover het ritueel, Valrad, maar jij bent de zoon van de priester. Jij hebt al zoveel giften mogen ontvangen door de offeringen van jouw bloedlijn. Als dat al geen verschil uitmaakt, dan wel het feit dat ik geen elf ben. Ik ben niet een van Ahiels creaties. Ik ben een schepsel van Azeoz..."
      "Saelsia..." Valrad keek het bruinharige meisje medelijdend aan en trok uit respect zijn mouwen over zijn beschilderde armen, "Ieder wezen heeft recht op een gift van Ahiel, of ze nou mens of elf zijn. Men zegt tenslotte dat Azeoz zijn kracht kreeg door elfen die overstapten naar de duisternis. Ahiel zou vast dolgelukkig zijn met jouw verschijning in de tempel, er zijn al jaren geen mensen meer in haar heiligdom geweest."
      "Ik zal waarschijnlijk de eerste zijn... Nou ja, het moet er toch van komen, de ouderen zullen me vast niet laten gaan tot ik minstens één heilig plaatje op mijn lichaam heb staan. Ik ben tot nu toe altijd anders geweest." Saelsia lachte zwakjes en krabbelde overeind, waardoor Valrad hetzelfde deed. Hij klopte de grassprietjes van zijn bruine gewaad en snoof de frisse buitenlucht op, waarna hij gelukkig zuchtte, "Het is een mooie dag vandaag."
      "Het bos is erg vredig..." Eventjes staarde Saelsia nog naar het zonlicht dat tussen de bomen door scheen, maar toen rekte ze zich uit en draaide ze zich glimlachend om, "We kunnen maar beter teruggaan als ik mijn gift nog voor zonsondergang wil ontvangen."
      "Ik ben blij dat ik je alweer heb kunnen helpen." Met een glimlach sloeg de donkerblonde elfenjongen zijn arm om haar heen, maar Saelsia ontdook de kleffe beweging en rende al uitdagend richting de tempel van het dorp, "Praten is ook het enige waar jij goed in bent!"
      "Dat komt omdat jij valsspeelt!" Met een grijns rende Valrad achter haar aan, klaar om het opgroeiritueel van zijn beste vriendin te zien.

      De twee strompelden de laatste meters richting de enorme uitgeholde boom, totaal uitgeput van hun intensieve renwedstrijd. Valrad mompelde sipjes iets over de staat van zijn outfit, aangezien hij in diezelfde kleding het ritueel moest bijwonen. Saelsia gniffelde, maar bood hem een geruststellend schouderklopje aan terwijl ze de laatste huizen passeerden.
      In het hart van het woud stond de tempel van Ahiel, in de oudste boom van de wereld. De verhalen vertelden hoe de godin met haar eigen handen de stronk in tweeën splitste en de heilige plaats zelf uitholde en bewerkte. Sinds die oude tijden was het elfenvolk al ver gekomen en niemand woonde nog in boomhutten of rieten huisjes, maar de tempel van Ahiel zou nooit een andere locatie krijgen. Normaliter mochten er alleen heiligen de boom betreden, maar tijdens speciale gelegenheden werden alle elfen in het dorp uitgenodigd de festiviteiten en werd de heilige boom met offers versierd.
      "Het is nog steeds een beetje morbide, die appels die Faelwyn hier iedere keer weer neerzet. Het is alsof hij de kinderen van die boom aan die boom offert..." Saelsia gebaarde naar de mand verse appels, maar Valrad lachte alleen maar bescheiden, "De offers zijn voor vrouwe Ahiel, we geven haar het overtollige voedsel terug dat ze ons geschonken heeft, uit dankbaarheid voor haar zegens. Zij houdt onze grond vruchtbaar en helpt ons bij de jacht, het is wel netjes om dan iets terug te doen, als ik eerlijk ben."
      "Het begon zo mooi, maar het eindigde zo nonchalant." Saelsia zuchtte teleurgesteld, waardoor Valrad opnieuw lachte, "Tja, ik ben nog een priester in opleiding, maar mijn vader zal de verhalen wel mooier vertellen zodra we in de tempel zijn."
      Het was een kort labyrint. Onderaan de boom was een kleine doorgang naar een lange wenteltrap die leidde naar het hart van de boom. Langs de trap waren er zorgvuldig wat raampjes in de boomstam gekerfd, waardoor de sierlijke patronen op de tredes goed te zien waren. Saelsia had er nooit eerder naar gekeken, omdat ze zelden met de rest van de bevolking omging en Valrad als zoon van de priester niet echt een inwijding nodig had. De laatste uitnodiging die ze van de tempel had gekregen, was voor de bruiloft van de elfenkoningin. Toen was ze amper nog oud genoeg om de planten water te geven. Hoewel Valrad de tempel waarschijnlijk dagelijks zag, kon ze het toch niet laten om haar mond erover open te trekken, "Voor een godin die zich vooral met flora en fauna bezig houdt, is Ahiel wel erg getalenteerd in architectuur."
      Valrad was eventjes verrast door haar plotselinge opmerking en keek haar bijna verwijtend aan, "Vrouwe Ahiel is geen gewone natuurgodin. Haar kinderen houden zich inderdaad bezig met verschillende aspecten van de wereld, maar vrouwe Ahiel zelf is een oppergodin. Zij heeft onze wereld geschapen en door haar heeft ons volk nu alles wat we maar nodig hebben. Wordt er bij jullie niks verteld over de goden?"
      "Hmm... Niet echt tegen mij, de huisbaas maakt me eigenlijk alleen maar belachelijk wegens mijn ras... Ik zit eraan te denken om na de ceremonie mijn spullen in te pakken en gewoon ergens anders te gaan wonen. Ik weet alleen niet waar ik terecht kan. Ik wil ook niet dat ze denken dat ik die ceremonie alleen deed om weer zo snel mogelijk weg te komen."
      "Hier," zei Valrad opeens zachtjes, "Je kunt altijd hier onderdak zoeken, vooral als vrouwe Ahiel je een gift schenkt. En dan alsnog: gift of niet, ik zorg wel voor je. Maak je er maar niet druk om en laat je van je beste kant zien. De goden luisteren altijd, ongeacht je afkomst en geschiedenis."
      "Goed dan." Saelsia liet een zucht klinken, maar stiekem glimlachte ze wel, "Je bent echt een hele goede vriend, Valrad."
      "De beste!", fluisterde hij nog als antwoord, want de twee geraakten al aan het einde van de trap, waar de priester op hen stond te wachten.
      "Saelsia! Eindelijk achttien jaar!" Met een glimlach omarmde Valrads vader haar, waarna hij haar een mandje fruit overhandigde en richting de binnentempel gebaarde, "Sorry dat het allemaal erg saai eruit ziet. Ik dacht dat we het maar beter bescheiden zouden houden. Je zou het vast ook niet fijn vinden als het hele dorp mee zat te staren, niet? In het midden van de zaal staat het standbeeld van vrouwe Ahiel, in de zilveren schaal mag je de offers leggen. Als je waardig bent, spreekt ze tot je en laat ze een van haar kinderen jou haar gift geven."
      "Ah... Oké..." Saelsia klampte het mandje stevig vast en stapte voorzichtig de heilige ruimte binnen. Het zag ernaar uit dat ze het scheppingsverhaal en de namen van de kleinere goden niet meer te horen zou krijgen, maar ze snapte dat ze als mens dat misschien niet eens nodig zou hebben.
      Een tikkeltje ongemakkelijk knielde ze voor het standbeeld neer en keek ze naar de marmeren vrouw die de zon in haar armen vasthield. Één voor één plaatste ze de vruchten in de schaal en sloot ze haar ogen, hopende dat er iets zou gebeuren.
      Eventjes leek het alsof het allemaal tevergeefs was, maar toen voelde ze zichzelf opeens vederlicht, alsof ze al slapend opsteeg, waarna er een zachte stem door haar hoofd galmde, "Het is een tijd geleden sinds ik een mens in mijn koninkrijk gezien heb."
      Een beetje angstig opende Saelsia haar ogen, maar de prachtige gedaante voor haar leek alles behalve verwijtend. Snel trok ze haar mond open om haar excuses aan te bieden, maar het was onmogelijk om ook maar één geluid te produceren.
      "Goedgelovig en eerlijk. Ik weet dat je je wilt verontschuldigen voor je wezen, maar mensen en elfen bezitten beide goed en kwaad." De vrouw glimlachte en liep met zorgvuldige pasjes naar haar toe, waarna ze Saelsia's kin lichtjes omhoog tilde en een kus op haar ooglid drukte, "Ik bied je bescherming tegen het kwade dat je vreest. Je zult altijd het goede pad tegenkomen en niks zal je kunnen verleiden. Dit is mijn gift van licht."
      Zachtaardig wreef de vrouw over haar wang en begon ze te vervagen, waardoor Saelsia een beetje licht in haar hoofd werd en zichzelf voelde vallen. Plotseling werd ze zich erg bewust van het gewicht van haar lichaam en opende ze haar ogen opnieuw, waarna ze weer oog in oog stond met het witte standbeeld van Ahiel. De ontmoeting met een godin had haar in een verbijsterde toestand achtergelaten, maar zodra ze zich weer hersteld had, begon ze haar hele lichaam te inspecteren. Als je een gift ontving, kwam er een corresponderend symbool op je lichaam te staan in gouden inkt, zodat je nooit over je gaves kon liegen.
      "Wat...?", mompelde Saelsia zachtjes tegen haarzelf, want er was geen enkel spikkeltje goud op haar lichaam te vinden. Het was ook niet alsof die symbolen erg klein en subtiel waren, Valrads armen stonden vol met de sierlijke tekeningen en hij had er nog niet eens zoveel gekregen. Die vrouw zei toch echt dat ze haar een gift zou geven?
      "Saelsia?" Valrads bezorgde stem klonk door de zaal, waarna hij naast de brunette neerplofte en zijn hand op haar schouder legde, "Gaat het? De kaarsen gingen uit! Het is nog te vroeg om Azeoz te kunnen oproepen, maar normaliter gebeurt dit niet... Zag je iets raars? Wat zag je tijdens het ritueel?"
      "Valrad... Ik heb geen symbool ontvangen." Saelsia wreef teleurgesteld over haar blote armen en de elfenjongen checkte nog snel haar rug en schouderbladen. Zijn mond viel open en hij sloot hem weer direct, waarna hij lichtjes fronste, "Maar er kwam toch echt een enorme kracht de tempel binnen..."
      "Betekent dit dat ik mijn gift niet mag ontvangen...?" Met tegenzin keek ze op van haar opgerolde broekspijpen, maar toen haar ogen die van Valrad ontmoette, leek de jongen even te schrikken.
      "Valrad, is Saelsia oké?" De priester kwam nu ook naar binnen gestapt, waardoor Valrad deftig opstond en zijn broek afklopte, "Het is het zicht, vader. Saelsia heeft een gift van vrouwe Ahiel haarzelf gekregen."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen