De school
Ik was niet bewusteloos maar ik zag wel wazig. Ik hoorde iedereen rond mij kreunen. "Hoofdmeester we hebben iemand maar we durven hem niet aan te raken." hoorde ik iemand zeggen. Ik hief mijn hoofd op maar viel toen flauw. Ik werd wakker en zag tralies boven mijn hoofd. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. En stond recht. Ik was iets te rap recht gestaan waardoor ik sterren zag en ik terug op mijn bed viel. "Rustig maar je hebt veel energie gebruikt." hoorde ik iemand zeggen. Toen de sterren waren weg getrokken zag ik een man aan de andere kant van de tralies zitten. De kamer was modern ingericht. De kooi waar ik in zat paste eigenlijk niet in het interieur. Het leek alsof hij erin was geploft. "Ik ben Wriven jouw bewaker. En jij bent?" vroeg hij terwijl hij me uit mijn gedachte haalde. Ik wou eerst moeilijk gaan doen maar bedacht me. Als ik zijn vertrouwen kan winnen dan bereik ik er misschien mee dan hem te irriteren. "Ik ben Benjamin. Ik werd door mijn nonkel naar hier gestuurd." antwoordde ik rustig terwijl ik recht stond en naar de tralies toe liep die ons scheidde. "Oké, en wie is jouw nonkel." vervolgde hij. Weer antwoordde ik rustig "Mijn nonkel heet of beter heette Bert maar ik moest van hem zeggen. Dat als ik jullie vond dat jullie hem zouden kennen als Omegarus." Wriven sprong recht en zei "Omegarus leeft hij nog?" vroeg hij vol enthousiasme. Ik voelde mijn tranen opkomen en ze begonnen over mijn wangen te rollen. "Nee hij leeft niet meer. Er kwam een nachtmerrie monster, heel groot en het kon praten. Het had ook een hele grote kracht. Het vernietigde onze caravan en de bomen er omheen." vertelde ik. Ik voelde de rillingen over mijn rug lopen door de herrieneringen eraan. Mijn stem begon te verhogen en ik veegde de tranen van mijn gezicht. Wriven was duidelijk geschokt. Hij stak zijn armen uit balde zijn handen tot vuisten. Plots begon het metaal van de cel te buigen en er ontstond een gat waar ik door kon. "Kom hier" zei hij. Ik dacht om nu naar mijn mes te grijpen maar ik merkte dat ze al mijn wapens hadden afgenomen. Ik kwam uit de tralies. "Strek je armen voor je uit." bedroeg hij mij. Ik deed wat hij zei. Hij sloeg handboeien om mijn polsen. Toen ze waren dicht geklikt begon ze op te lichten en ik voelde mijn energie uit mij wegvloeien. "Sorry, we moeten er zeker van zijn dat je geen magie kan gebruiken. deze handboeien absorberen het." zei hij met met een flauwe glimlach op zijn gezicht. Hij gebaarde dat ik hem moest volgen en we liepen de kamer uit. We kamen in een sobere gang terecht. Ik volgde hem gedwee. Na zeker tientallen gangen af te hebben gelegd kwamen we bij een rijkelijk versierde deur aan. Wriven klopte en we hoorden een stem zeggen dat we naar binnen mochten komen. "Hoofdmeester, hier is de gevangene. Hij is het neefje van Omegarus. Hij heeft gezegd dat Omegarus gedood is. Waarschijnlijk door Argus." zei Wriven. Ik was zo uitgeput dat ik me eigenlijk niet concentreerde op het gesprek. Ze vertelden nog wat tegen elkaar maar ik was zo moe dat ik het niet meer hoorde. "Doe die verdomde handboeien af." zei de nogal forse man. Wriven klikte mijn handboeien open en ik voelde mijn energie weer terug komen. "Zo, jongeman" zei de forse man "Ik ben Roderick de hoofdmeester. Ga zitten." Hij schudde mijn hand en gebaarde naar een stoel toen hij dat zij. "Kun je bewijzen dat jij het neefje van Omegarus bent." vervolgde hij. Ik dacht na. DNA-test kennen ze hier waarschijnlijk niet. Ik voelde dat mijn hard rapper begon te kloppen. Ik wist iets. "Ik weet niet of het echt een bewijs is maar dit heb ik gekregen van mijn oom." zei ik. Ik stak mijn arm in mijn T-shirt en haalde mijn ketting te voorschijn. Ze keken er met grote ogen naar. "De wapens zijn ook door hem gemaakt." voegde ik er nog aan toe.
Er zijn nog geen reacties.