Wanneer gebruik je een buigings-e?
Net zoals in elke taal, wordt in het Nederlands vaak gebruik gemaakt van het bijvoeglijk naamwoord. In het Nederlands is het soms echter nodig dit bijvoeglijk naamwoord te verbuigen naar gelang van het lidwoord dat er al dan niet aan voorafgaat. We doen dit met een buigings-e.

Basisregel
Bij de-woorden maak je altijd gebruik van een buigings-e. Bij het-woorden maak je enkel gebruik van een buigings-e indien aan de constructie het, dit, dat, mijn, jouw, zijn, haar, uw, ons, jullie, hun of de bezitsvorm van een eigennaam voorafgaat.

Geen buigings-e
Bij een het-woord, indien het door niets voorafgegaan wordt
      A) Mooi huis hebben jullie!
Bij een het-woord, indien het voorafgegaan wordt door een
      B) Wat een mooi huis hebben jullie!
      C) Het is echt geen leuk boek!
      D) Jullie hebben een lief paard!
Bij een het-woord dat voorafgegaan wordt door ander, anderhalf, één, elk, enig, geen, genoeg, ieder, meer, menig, minder, te veel/weinig, veel, weinig, welk, zo'n of zulk
      E) Ieder lief kind krijgt cadeautjes van de Sint!
      F) Zulk mooi weer!
      G) Menig mooi huis is gebouwd in de zeventiende eeuw.
      H) Geen enkel kind kon de wiskunde-oefening goed oplossen.

Wel een buigings-e
Bij een het-woord dat voorafgegaan wordt door het, dit, dat of een bezitsvorm (mijn, jouw, haar, zijn, ons, jullie, hun, Ambers, Jaspers, …)
      I) Het mooie huis
      J) Dit hoge plafond
      K) Ambers lieve paard
Bij een de-woord, indien het voorafgegaan wordt door “de”.
      L) De snelle auto
      M) De mooie kast
      N) De leuke kinderen
Bij een de-woord, indien het voorafgegaan wordt door “een”
      O) Een snelle auto
      P) Een mooie kast
      Q) Een grote tuin
Bij een de-woord, indien er géén lidwoord aan voorafgaat
      R) Mooie auto hebben jullie!
      S) Grote huizen zijn dat!
Bij de-woorden waar enig ander woord aan voorafgaat
      T) We hebben twee mooie auto’s
      U) Ik heb anderhalve pint bier gedronken
      V) Er zijn weinig leuke huizen te koop
      W) Is dat mijn hoge kast? Neen, dat is jouw hoge kast.
      X) Zulke lelijke planten!

Let op! Als je het lidwoord van een bepaald woord niet kent, kan je het altijd opzoeken in een (online) woordenboek of het Groene Boekje. Let wel op: meervouden en verkleinwoorden staan niet in woordenboeken. Onthoud dus dat meervouden altijd "de" als lidwoord hebben en verkleinwoorden altijd "het"!

Let op! Dit zijn de basisregels. Op deze basisregels bestaan uitzonderingen. Hier bestaan geen regels voor, dus die moet je gewoon weten. Op deze pagina van OnzeTaal vind je de regels hieronder nog eens, maar in de blauwe kolom rechts staan ook verwante adviezen. Deze weiden uit over de uitzonderingen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen