6. Aro

Ze lag bewusteloos in mijn armen. Was ik blij dat ik chloroform hier nog had liggen. We konden haar onmogelijk stoppen. Haar haar was naar zwart veranderd en haar ogen naar ijsblauw bijna wit. Nu werd haar haar terug blond. Ik legde haar op mijn bed en maakte haar handen vast aan mijn bed.
‘Hoe komt het dat dit is gebeurt, Aro?’ vroeg Caius. Ik keek hem aan.
‘Ik wist dat zij krachtig was maar ik wist niet dat ze zo krachtig was.’ zei ik, ‘Ik maakte haar kwaad. Ze verloor voor een deel de controle. Uit haar herinneringen weet ik dat ze dat van juist verafschuwd. Dream is een persoon die voor iedereen het beste wilt maar ze weet als ze kwaad wordt ze haar controle verliest en ook niet meer kan stoppen.’ Caius keek naar Dream. Daarna keek hij terug naar mij.
‘Je houdt van haar, hé. Daarom heb je haar hier op je kamer. En het feit dat je gelijk hebt dat we haar niet bij Rune en Raphaël moeten zetten.’ zei hij zacht tegen me.
‘Ja ik hou van haar. Ik geloofde niet dat ik een mens als mate zou hebben.’
‘Ze is niet zomaar een mens. Geen van hun drie. Ze zijn te sterk. Maar ik weet niet wat ze zijn. Dat zwaard van Rune alleen al.’ zei Caius. Ik legde mijn hand op zijn schouder. Zijn gedachten en herinneringen schoten door mijn hoofd.
‘Je mag Rune naar je kamer nemen als je wilt.’ zei ik tegen hem. Caius was Rune haar mate. Daarna liep Caius de kamer uit. Ik ging langs Dream staan. Ik veegde zachtjes de haren uit haar gezicht. Ze was zo prachtig. Ik stond uren te staren naar haar slapend gezicht. Tot ze haar ogen opende.