Hoofdstuk 3

Als ik wakker word kan ik de aanwezigheid van een paar mensen voelen, en open ik mijn ogen. Het licht is fel dus ik doe ze gelijk weer dicht. Voorzichtig probeer ik het opnieuw, dit keer lukt het wel en zie ik Nathan, Mark en de drie managers me bezorgd aankijken. Ik probeer rechtop te gaan zitten maar word tegen gehouden door celia. Ze zegt dat ik beter kan blijven liggen omdat ik anders het risico loop om flauw te vallen. Ik doe maar wat ze zegt omdat ze me een strenge blik toestuurt. Na een tijdje mag ik wel uit bed en ga ik een eindje wandelen. Ik besluit om naar het bos te gaan,omdat daar bijna geen mensen komen door de wolven en ga op weg. Na een tijdje lopen door het bos voel ik een hand op mijn schouder. Ik schud hem af en draai me om. Er staat een jongen met vuurrode haren en een gemene uitdrukking op zijn gezicht. Ik ren voor hem weg, maar hij volgt me. Ik begin het nu echt beu te worden en voel een enorme hoeveelheid woede in me opkomen. Ik kan het nu niet meer tegen houden, en voel mijn ogen rood worden. Voor ik het doorheb heb ik een tornado op hem afgestuurd. Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik voel alles zwart worden en zak in elkaar.