21 December 2016

Ik had mijn moeder Louise onder werktijd een berichtje gestuurd of ze na mijn werk meewilde naar de zonnebank. Ze zou me dan ophalen bij m'n werk en dan zouden we meteen doorrijden.
Daar aangekomen kunnen mijn moeder en ik eigenlijk al meteen onder de zonnebank terecht. Ik neem de deur tegenover haar. Wanneer ik uitgekleed ben, stap ik onder de zonnebank. Eindelijk weer eens achttien minuten relaxen. Ik ging nooit twintig minuten. Ik verbrand namelijk best snel en die achttien minuten waren prima om weer een snor van sproeten te hebben.
Na twee minuten hoor ik mijn moeder hard hoesten. Wat voor een lange tijd aanhoudt. Ik gooi de klep open stap onder de bank vandaan. "Mam, ben jij dat?" "Ja". Hoor ik haar kuchen. "Gaat het goed?" "Nee". Waren de enige antwoorden die ze mij gaf of kon geven. Al snel werd er daarna op mijn deur geklopt. Uit reflex trok ik meteen de deur open. Ik had even niet door dat ik nog naakt was. Daar stond het meisje die hier werkt. "Het gaat niet goed met je moeder. We hebben de ambulance al gebeld en ze komen er zo snel mogelijk aan". Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Ik keek gauw om het hoekje en zag dat de deur van mijn moeder open stond. Ze was voor de helft aangekleed en zat op een stoeltje met een emmer in haar cabine. "Kleed je eerst even aan en bel daarna je vader!" Herinnerde het meisje mij. Natuurlijk. Natuurlijk moest ik mijn vader bellen. Natuurlijk moest hij ook weten dat het niet goed ging met mijn moeder en zijn vrouw. Tijdens het aankleden, heb ik mijn vader gebeld. Ik had geen idee wat ik hem moest zeggen. Het enige wat ik wist, was dat het niet goed ging met m'n moeder en dat de ambulance er aankwam. Goed verhaal, lekker kort. Gelukkig zou mijn vader er meteen aankomen.
Ik liep naar de cabine van m'n moeder en bleef bij haar staan. Ze zag wit en ze kon amper praten. Het leek wel alsof ze mega dronken was. Ze sprak met een dubbele tong. En ze had last in haar rechterarm. Dit zijn vaak de symptomen van een hersenbloeding.
Gelukkig was m'n vader er binnen vijf minuten. Ook bij hem was er van zijn gezicht paniek af te lezen. Het duurde lang, zo lang voordat de ambulance er was. Maar al snel nadat mijn vader binnenstapte, kwamen zij ook aan. Eigenlijk hebben ze mijn moeder meteen de ambulance ingereden. Daar hebben ze wat testen met haar gedaan. Ik stond buiten met m'n vader te wachten. Ik weet nog dat er een ambulancebroeder uit de ambulance stapte en vroeg of mijn vader even naar binnen wilde komen. Mijn moeder had naar hem gevraagd. Ze was bang. En geloof me. Mijn moeder is nog nooit bang geweest voor iets. Dus dit gaf al aan dat het echt mis was. Na een tijdje stapten ze weer uit en ging de broeder in de ambulance zitten. Hij zette de sirenes aan en reed met spoed weg. Weg naar het ziekenhuis.
"Wat is er aan de hand?" Vroeg ik mijn vader. "Iets met haar hart. We moeten achter ze aan. Kom!" Iets met haar hart. Dat kan van alles zijn. Van alles wat niet goed is in ieder geval. En die rit naar het ziekenhuis leek eeuwen te duren. Ze werd niet naar het ziekenhuis gebracht waar we normaal gesproken heen gaan. Dit ziekenhuis, waar ze nu naartoe werd gebracht, was echt gespecialiseerd in het hart. In de auto had ik mijn broer nog opgebeld. Dat hij ook zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest komen. Eerst geloofde hij me niet. Ik belde hem nooit, want onze band is niet uitstekend. Maar hij geloofde me niet toen ik zei dat mam met spoed naar het ziekenhuis moest. Hij dacht dat ik een één of andere zieke grap maakte. Maar gelukkig kwam hij er ook aan.

Eindelijk in het ziekenhuis aangekomen, konden we meteen door naar het kamertje waar m'n moeder werd onderzocht. Bij het kamertje aangekomen, schrok ik me dood. Er stonden iets van zes mensen om haar heen om haar te onderzoeken. Ze lag aan zoveel apparatuur. En mijn moeder? Ze lachte. En ze vroeg continu in welk ziekenhuis ze lag en waarom. Continu. Daaraan merkte je dat ze zenuwachtig was. En het niet helemaal goed zat in haar hoofd. M'n vader en ik werden naar het familiekamertje gebracht. Zo konden de artsen mijn moeder onderzoeken zonder enige afleiding. Onderweg naar de familiekamer kwamen we mijn broer en zijn vriendin tegen. Zoals ik al eerder vertelde. De band tussen mij en m'n broer is niet optimaal. Terwijl we vroeg zo close waren met elkaar. Maar dat heeft één iemand verpest en dat hebben wij laten verpesten. Diegene is zijn lieftallige vriendin. Die al maanden niet meer bij ons thuiskwam en nu wel ineens in het ziekenhuis stond. Ik vond het oprecht stoer van der. Wel wetende dat zij hier niet voor mijn moeder was, maar voor m'n broer. En die gedachte maakte me misselijk. Maar kom op? Waarom zou ik me druk moeten maken om haar? Terwijl mijn moeder onderzocht wordt, omdat het niet goed met haar gaat.

Serieus. Ik denk dat we een uur of anderhalf uur in die familiekamer hebben gezeten. En dat je je dan zo machteloos voelt dat je niets kunt doen. En dat ze je dan ineens komen halen en dat je dan met je moeder die er niet bij is met haar gedachten door heel het ziekenhuis heenrent, op weg naar de operatiekamers. En je weet nog steeds niet wat er aan de hand is. Dat gevoel is echt niet te beschrijven. Toen we eindelijk op de intensive care waren, moesten we wederom wachten. Ditmaal op de chirurg. Hij zou ons vertellen wat ze met m'n moeder gingen doen. Ook dat duurde nog een tijdje voordat hij eindelijk kwam vertellen wat er zich allemaal afspeelde.
De woorden die hij vertelde bleven niet echt bij mij hangen. Maar ik zal beschrijven wat er precies aan de hand was. "Uw vrouw heeft een gescheurde aorta. De aorta bestaat uit drie lagen. En twee daarvan zijn al kapot. De derde laag begint nu ook dun te worden en is hart aan het vechten. Als deze ook kapot gaat, bloedt uw vrouw dood. Dit wordt een lange en heftige operatie. We kunnen niet beloven dat alles voorspoedig zal verlopen. We kunnen u niet beloven of uw vrouw er goed uit zal komen en of ze er überhaupt wel uit zal komen. Daarom willen we dat jullie nu meegaan om toch misschien afscheid te nemen van uw vrouw en jullie moeder. We liepen met de chirurg mee naar de kamer waar m'n moeder lag. Op dat moment werd er door de tweede chirurg aan mijn moeder uitgelegd wat ze met haar zouden doen. De angst die zij in haar ogen had, verschrikkelijk. We waren allemaal bang. Maar haar blik, haar angst, haar pijn dat ze ons misschien nooit meer terug zal zien.
Op het moment dat we afscheid moesten nemen, waren we allemaal zo keihard aan het huilen. Zelfs m'n broer die nog nooit één traan had gelaten. "Je gaat vechten, mam. Hoe dan ook. Je laat ons niet alleen achter met hem!" Mijn broer maakte altijd grapjes. En zelfs nu. TIjdens het afscheid nemen. Maar hij had gelijk. Voor het eerst in een lange tijd gaf ik hem gelijk. Je moet vechten, mam. Keihard. En ik gaf haar nog een laatste kus.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen