Korte samenvatting:
Het verhaal gaat over een meisje, Melissa. Ze word gepest en gehaat. Ze heeft kort gezegt een verschrikkelijk leven, een levende hel. Haar moeder en zusje zijn beide gestorven en haar vader is alcohollist. Ze kleed zich donker en houd van metal. Hierdoor word ze vaak als 'gothic' gezien en uitgescholden. Maar op een dag gebeurt er iets, dat niemand had kunnen verwachten..

hoofdstuk 1.

'Ja, ga maar door. Ik heb toch geen gevoel. Laat je agressie maar lekker los'. Denk ik in mezelf. En alweer voel ik harde klappen in mijn buik. Mijn maag houd het niet meer en raakt overstuur. Ik moet overgeven. "Wat doe jij? Je geeft niet over zonder mijn toestemming!" Word er naar me gescholden. Ik val op de grond in de modder. "Haha, gothic's zoals jij horen vuil te zijn! Sterf en ga naar de hel!" word er naar me toe geschreeuwt. Ze schoppen tegen me. Ze blijven doorgaan tot er een vrouw aan komt rennen en me eruit helpt. Ze stuurt de jongens gelukkig weg. Ik voel me slap en kan me amper bewegen van de pijn. De vrouw helpt me omhoog en draagt me naar het dichtsbijzijnde bankje. "Oh gossie, wat erg! Gaat het wel?" Hoor ik een zachte, hoge stem zeggen. "euh.. ja hoor". zeg ik onbewust. De vrouw tilt me op en neemt me mee. Ik zak weg, diep weg. Ik kom bij. Ik lig op een onbekende bank in een woonkamer. Naast me zit een vrouw van rond de 20 jaar tv te kijken. Ik ga rechtop zitten. "Oh je bent bij gekomen. En hoe voel je je nu?" vraagt de vrouw bezorgt aan me. "Oh, euh.. waar ben ik?" zeg ik met een slaperige stem. "Je bent bij mij thuis, hier ben je veilig voor die jongens". Ik bekijk haar even. Ze heeft kort zwart haar, lichtgroene ogen en een neuspiercing. "Maakt u zich geen zorgen om mij, met mij komt alles goed". Ik sta op en verlaat de kamer opzoek naar de voordeur. Zodra ik hem gevonden heb verlaat ik het huis. Ik hoor de vrouw nog naar me roepen maar dat negeer ik. Het enige wat ik tegen haar zeg is dat ze zich niet met me moet bemoeien.
"euh.. even kijken, hier ergens moet de dokter zijn" mompel ik tegen mezelf terwijl ik mijn elleboog vasthoud. Ik stoot tegen een muurtje. "Auw!" schreeuw ik even. Ik voel een pijn vanuit mijn pols tot aan mijn elleboog flitsen. Ik zoek door de onbekende straten opzoek naar een dokter. Ineens zie ik een kliniek liggen. Ik strompel er naar toe en lees het bordje: Dokter 89. "Rare naam voor een huisarts, maarja" fluister ik tegen mezelf. Ik loop naar binnen en neem plaats in de wachtkamer. Zodra een assistente naar me toe komt om te vragen of ik een afspraak heb antwoord ik met nee. We lopen naar de balie voor een afspraak te maken. "Wat is er precies met je aan de hand?" vraagt de assistente met lang blond haar en een liter lipgloss op haar lippen aan me. "Nou, ik kan mijn arm niet goed bewegen, nouja.. Ik kan hem wel bewegen maar mijn hand niet, als ik beweeg met mijn hand schiet er een pijn door mijn hele onderarm heen". Antwoord ik. Ze kijkt me ongelovig aan. "Hmm.. Ik zal je doorverwijzen naar het ziekenhuis". Zegt ze op een arrogante toon. Ik krijg een kaartje. "Kunt u mij misschien vertellen hoe ik bij het ziekenhuis kan komen?" Vraag ik voorzichtig. Ze kijkt me aan alsof ik een van de domste personen op aarde ben. "Doe niet zo mal, grapjas. Hup naar buiten jij." zegt ze bot en ze stuurt me eruit.Ik zoek de weg naar huis terwijl ik onderweg kijk of ik misschien een taxi rond zie rijden. 'Wat raar dat nergens een taxi te vinden is. Zullen ze die hier niet hebben?' Denk ik bij mezelf. Ik wandel rustig door en blijf stil staan bij een boompje waar ik even uitrust. Opeens hoor ik iemand schreeuwen. "Daar heb je die gothic! Laten we haar pakken!" Ik neem de benen en probeer zo hard mogelijk weg te rennen, maar mijn benen kunnen het niet aan. Het doet te veel pijn. Ik zie de jongen dichterbij komen en naar me grijpen. Hij trekt aan mijn zwarte trui met een doodskopje erop. Dan komt de rest eraan. Ik schat dat het er een stuk of zeven zijn. Ze gaan om me heen staan. Twee jongens grijpen me bij mijn armen terwijl eentje voor me gaat staan en de rest hem aanmoedigd en me afkraakt. De jongen maakt een vuist en ik zie de agressie in zijn ogen branden. Ik kan het voelen, ik voel zijn haat, zijn verdriet. Ik ken hem, hij is mijn oud klasgenootje: John. Zijn vader is overleden, iedereen weet de reden. Maar die vertel ik je nog wel. Door zijn verlies van zijn vader heeft hij veel pijn gehad en is zijn leven een hel geworden. Zijn moeder is enorm depressief en zit momenteel in een kliniek. Hij woont voor een tijdje bij zijn familie. Hier, waar ik ook woon. "Je hoort hier niet, je hoort in de hel! Dat is jouw thuis! Sterf net zoals je moeder stierf! Je hoort pijn te lijden, het leven is jou niet toegewenst! STERF!" De woorden arriveren en er springen tranen in mijn ogen. Ik probeer moedig te zijn en verberg ze achter mijn lichtblauwe ogen. Dan voel ik John's vuist in mijn gezicht. 'Ja, dit is mijn lot. Dit verdien ik, het is mijn schuld!' denk ik en de woorden blijven in mijn gedachten rond spoken. Ik voel mijn gezicht opzwellen en mijn wangen gloeien. Ik merk hoe ik op de grond val en hoor iedereen lachen. 'Deze pijn is onverdraagbaar, ik kan dit niet meer!' Ik hoor iedereen tegen me schreeuwen, iedereen scheld me uit, maakt me belachelijk en vernederd me. Het word me te veel. "STOP!" schreeuw ik keihard. Ik sta op en duw John. Dan neem ik de benen en ren zo hard als ik kan weg. Zijn agressie heeft mijn pijn verdoofd. Ik voel niets meer en volg een lange veldweg waar ik langzaam in elkaar zak. Ik zie een zwarte waas, ik hoor niets meer en voel me dood.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen