Hoofdstuk vijf, naar je scherm gebracht vanuit Hamburg. *O*

-

Bart nam twee kaarten aan van Vladimir, wat ongemakkelijk was terwijl hij hem de les probeerde te lezen, maar hij hield zijn rug recht. Frustratie over Vladimir was onverwacht goed voor zijn postuur. “Ik maak ook niet de hele tijd denigrerende opmerkingen over vampiers.”

“Oeh, denigrerend. Mooi. Wil je nog een kaart?”
      Bart gluurde naar wat hij had - een drie en een vijf - en hield zijn hand op. Vladimir legde er een kaart in.
      “Ik zou mijn opmerkingen inderdaad voor me kunnen houden,” zei Vladimir, terwijl hij zelf ook een derde kaart pakte.
      Bart sloeg met zijn vrije hand op zijn knie. “Precies! Dank je.”
      “Maar zou dat echt beter zijn? Zou je je prettiger voelen in een wereld waarin iedereen dingen die niet geheel vriendelijk zijn stilhoudt? Voor je het weet zou je jezelf omringd kunnen hebben met homofobische neonazi’s die te braaf waren om te zeggen wie ze zijn.”
      Bart fronste over zijn vierde kaart, want die bracht hem op tweeëntwintig, en verplaatste zijn frons toen naar Vladimir. “Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik zou het prima vinden als neonazi’s hun mond hielden.”
      “Natuurlijk, maar niet als ze niets zeggen en zich vervolgens alsnog gedragen volgens de dingen die ze de hele tijd al dachten, maar nooit hardop lieten horen. Ik, bijvoorbeeld, laat duidelijk merken dat ik geen heel hoge dunk van weerwolven heb, dus je weet van tevoren dat er een goede kans is dat ik je niet aan de kant zou duwen als je voor een rijdende trein loopt. Je weet wat je aan mij hebt.”
      “Dit zijn vreemd specifieke situaties die je beschrijft. Ik denk dat ik ook best met behoud van wat tact kan voorkomen dat ik per ongeluk met een neonazi bevriend raak die het vertikt mijn leven te redden als er een trein deze begraafplaats op rijdt.”
      “Ben je klaar?”
      Het duurde een paar tellen tot Bart besefte dat Vladimir doelde op de kaarten. “Oh, ja.” Hij kantelde ze zodat Vladimir zijn drie, vijf en twee zevens kon zien. Tweeëntwintig. “Jij wint.”
      “Kijk,” zei Vladimir, “als ik slim was, zou ik je nu niet mijn kaarten laten zien, maar daar ben ik te eerlijk voor. Je weet wat je aan mij hebt.”
      Vladimir gooide zijn hand op het gras en na een paar tellen hoofdrekenen, kwam Bart uit op drieëntwintig. Hij snoof een lach, tegen zijn eigen zin in. “Dat is totaal niet waar dit gesprek over ging. Natuurlijk moet je niet valsspelen.”
      “Iets waar een weerwolf en een vampier het over eens zijn. Wie had ooit gedacht dat het mogelijk zou zijn?”
      “Ik bedoel, ik kreeg de impliciet de indruk dat we het er ook over eens waren dat neonazisme niet wenselijk is, dus dat was al een start.”
      Vladimir boog voorover in zijn stoel om bij Barts kaarten te komen, dus Bart gaf ze aan hem. Het voelde meer betekenisvol dan het eigenlijk was. “Dank je. Goed, ronde twee, het staat nog steeds nul-nul. Welk diep filosofisch en politiek-maatschappelijk vraagstuk willen we dit keer bespreken?”
      “Geen? Stel je voor dat we erachter komen dat we hetzelfde denken over meer dingen. Ik denk dat we de limiet wel hebben bereikt op het aantal keren dat we het met elkaar eens mogen zijn vanavond.”
      Vladimir wees op hem met de stapel kaarten. “Goed denkwerk. Hier.”
      Éénentwintigen verliep bijna net zo stil als pesten vanaf daar, met het verschil dat er wat meer communicatie nodig was om het spel goed te laten verlopen zolang Vladimir de deler was. Bart zou daarover hebben geklaagd, ware het niet dat hij er redelijk op vertrouwde dat Vladimir niet vals zou spelen. Nog zo’n vreemde ervaring.
      Daarnaast was hij aan het winnen. Als Vladimir valsspeelde, deed hij het slecht.
      Toen Vladimir voor de zoveelste keer de kaarten weer had verzameld en schudde, leunde Bart een stukje achterover en nam hem in zich op. Het was niet dat hij Vladimir bijzonder interessant vond; er was gewoon erg weinig te doen op de begraafplaats zolang het graf niet openbrak, en hij moest telkens wachten terwijl Vladimir de kaarten husselde.
      “Waarom hebben ze jou gestuurd?”
      Vladimir keek op en deelde niet meteen weer. Hij staarde een paar tellen. “Waarom hebben ze jou gestuurd?”
      “Het roedel heeft erom geloot en ik trok de kortste strohalm. Letterlijk.” Bart zag geen reden om te liegen. Bovendien was het niet meer dan fair dat Vladimir de vraag naar hem terugstuiterde. Hij had zelf net nog het gesprek afgekapt door te zeggen dat ze het niet vaker eens moesten zijn, en nu stelde hij opeens vragen die in de buurt kwamen van persoonlijk.
      “Waar hadden jullie in vredesnaam stro vandaan midden in de stad?”
      “Suzanne heeft een cavia.”
      Vladimir begon opeens weer met het schudden van de kaarten. Bart verdacht hem ervan dat hij het deed om een glimlach te onderdrukken, want iets leek aan zijn lippen te trekken. “Oh, natuurlijk. Suzanne's cavia.”
      “Wat is er zo grappig?”
      “Ik ken geen mythes of horrorverhalen over weerwolven en hun cavia’s.”
      Bart wreef uit reflex over het kleine litteken op zijn rechterarm. “Dat is een fout van menselijk inbeeldingsvermorgen, dan. Die beesten kunnen hard bijten als ze denken dat je peterselie bent.”
      “Bijten?” vroeg Vladimir. Hij had zijn pogingen om zijn vermaak te verbergen opgegeven. Zijn extreme hoektanden, waarvan Bart inmiddels bijna zeker wist dat ze nep moesten zijn, waren erg wit in het maanlicht als hij glimlachte.
      “Ja, ik weet het, ironisch.”

Reageer (9)

  • Kjelaney

    Dit maakt m'n leven echt beter honestly.

    6 jaar geleden
  • Shibui

    Je hebt me zonet overtuigd dat verhalen over weerwolven die worden gebeten door hamsters die denken dat hij een peterselie-blaadje is de moeite waard zijn om te lezen. Goed gedaan xD

    6 jaar geleden
  • Osha

    Hé, dan was er even een enigszins diepzinnig gesprek, maar tien regels verder gaat het al weet over de cavia’s van de weerwolf Suzanne. Dit verhaal is zo absurd dat het gewoon echt geniaal wordt. (krul)

    6 jaar geleden
    • Square

      Cavia's zijn net zo belangrijk als politiek-filosofische overwegingen! 🐹

      6 jaar geleden
  • periphery

    “Maar zou dat echt beter zijn? Zou je je prettiger voelen in een wereld waarin iedereen dingen die niet geheel vriendelijk zijn stilhoudt? Voor je het weet zou je jezelf omringd kunnen hebben met homofobische neonazi’s die te braaf waren om te zeggen wie ze zijn.”

    Je hebt zonet mijn beste vriend beschreven. Hij zegt ook altijd zo'n dingen.
    Haha, ik vind dit zo leuk om te lezen. Meer, meer, meeeeeeeer!

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen