Hoofdstuk 6 Nova (Alex)
Nova lag in een kier tussen de rotsen. De rotsen waren vlakbij het dorp, maar lagen er toch net iets buiten. Het was de ideale schuilplek, voor rijke of arme mensen, iedereen kon er goed schuilen. Je moest alleen niet bang zijn voor onbekende geluiden in de nacht. Die hoorde Nova regelmatig, maar ze was er aan gewend geraakt. Vandaag was haar 16e verjaardag. Ze vroeg zich af wat er die dag ging gebeuren. Geen enkele dag was namelijk hetzelfde. Volgens Nova wist de rest van de groep niet dat ze die dag jarig was, en dat wou ze zo houden ook. Anders stond ze in het midden van de belangstelling. En dat stond ze al, omdat ze het enige meisje in de groep was. Er werd klonk luid geschreeuw. Het leek van heel ver weg, maar dat kon niet, want heel ver weg was er niets. Nova kroop uit de kier en knipperde met haar ogen tegen het felle zonlicht. Ze zag de groep verderop buiten staan, iedereen, maar er was iets vreemds. Het leek wel alsof ze gingen aanvallen. Tegenover de groep stond een andere groep. Snelle Krijger riep haar. ‘Dappere Wolf, kom, snel! Indringers! Verdedig je groep, eer en leven!’ En toen viel de andere groep aan. Nova rende op een lid van de andere groep. Heel even stond ze oog in oog met een jongen van ongeveer 15 jaar, maar ze had gee tijd om iets te zeggen. Ze sloeg de jongen tegen zijn slaap en de jongen zakte in elkaar. Nova liet de jongen voor wat hij was en draaide zich nog net op tijd om om een scherpe bijl op haar af te zien vliegen. Ze ontweek de bijl alsof ze nog nooit iets anders had gedaan. De jongen die op de grond lag fluisterde iets. Nova aarzelde, maar knielde daarna toch naast de gewonde jongen. De jongen zei nog wat. Hij bleek het tegen Nova te hebben. ‘Dappere Wolf? Ik dacht dat je naam Nova was. Ik heb je vroeger vaak gezien. Ik zat ook in het weeshuis, tot de leider van onze groep mij kwam halen. We waren vrienden Nova, vrienden! Help me alsjeblieft. Laat de anderen voor wat het is en kom met me mee. Later kun je altijd nog terug.’ Nova twijfelde. Ze keek rond om te kijken hoe de strijd gevordend was. De groepen waren afgedwaald naar het Oosten. Her en der lagen mensen verspreid, tot Nova’s grote opluchting van de andere groep. Haar groep stond op winst. ‘Oke dan, ik ga met je mee. Maar eerst…’ Ze viel stil. Er kwam een jongen van ongeveer 9 jaar op haar afgerend met een vaas en ze gaf hem een trap in zijn maag. De jongen gaf een schreeuw, liet de vaas vallen en rende naar de plek waar de rest van de strijd aan de gang was. Nova hielp de jongen op de grond overeind en ging met hem mee. Het leek wel alsof de jongen geen pijn had, maar ze had hem ook niet hard geslagen. Op de een of andere manier had ze het gezicht al herkend. Ze keek nog 1 keer over haar schouder. De 2 groepen waren in een hevig gevecht verkeerd en het zag er niet uit dat Nova ze ooit nog terug zou zien. Stilletjes ging ze achter de jongen aan.
Samen met de jongen ging Nova naar een grot. In de grot gingen ze zitten. De jongen begon te praten. ‘Mijn naam is Boaz. Ik leefde ook in het weeshuis, van mijn 5e tot mijn 9e. Ik heb je vaak gezien. Je was 6 toen we vrienden werden, en 10 toen we elkaar verlieten. Ik heb me vaak afgevraagd hoe het nu met je zou gaan, en nu zie ik je weer! Tenminste, je bent toch wel Nova Xhofleer? Of denk ik dat je iemand anders bent?’ Nova zei: ‘Nee, je hebt de goede. Ik ben Nova Xhofleer. Niet te geloven, Boaz, dat ik je nu zie! Ja, ik weet dat Snelle Krijger me Dappere Wolf noemde, maar dat is mijn bijnaam.’ ‘Nou, wolfje, zullen we dan maar weer teruggaan, en belangrijker, samen?’ ‘Goed idee!’ Lachend gingen Noa en Boaz terug naar de strijd. De leider van Boaz’ groep riep Boaz, maar Boaz verroerde zich niet. Nova bleef naast hem staan en hij ging haar niet zomaar vermoorden. Snelle Krijger riep Nova. ‘Dappere Wolf, wat doe je nou? Wat sta je daar nou? Geef die jongen een klap en kom hierheen!’ ‘Nee’, zei Nova verrassend kalm. ‘Nee, ik kom niet. Ik geef hem geen klap. Hij is mijn vriend. Dat had ze niet moeten zeggen. Nu was er een nog grotere strijd. Boaz werd geraakt door een rondvliegende bijl, recht in zijn hart. Nova’s groep stond intussen op verliezen. Snelle Krijger sloeg naar de grond. Schichtige Kat lag een eind verderop languit op de grond. Zwarte Veer was in gevecht met 15 mensen van de andere groep en vloog even later ook naar de grond. De andere jongens van Nova’s groep sloten zich of aan bij de andere kant, of gingen ook naar de grond. Nova besloot weg te lopen. Even later sloeg ze over in een sprint. Ze wou zo snel mogelijk weg van de strijd, weg van alle verliezen. Ze moest hier weg komen. Zo snel mogelijk. Ze besloot het dorp in te rennen. Mensen keken haar verbaasd na. Nova rende voor haar leven. Ze kwam tot stilstand voor een klein winkeltje wat ze nog nooit eerder opgemerkt had. Ze ging naar binnen. De vrouw achter de toonbank was in gesprek met, naar Nova’s mening, haar kleinkind of adoptiekind. De vrouw draaide zich om en kwam achter de toonbank vandaan. De persoon waarmee ze in gesprek was geweest was nu duidelijk zichtbaar. Nova had zich niet voorbereid op het gezicht van haar inmiddels ook 16- jarige tweelingbroer, die haar met een grijns aankeek. ‘Kan ik je ergens mee helpen, zusje?’, vroeg Alex met een grijns.
Er zijn nog geen reacties.