Eerste Kerstdag, 10:10
James Potter sloop op zijn tenen door zijn kamer. Nu pas dacht hij eraan dat het niet zo handig was geweest het matras zomaar ergens neer te leggen, zonder rekening te houden met de niet onbelangrijke indeling van zijn huis, zoals de positie van de deur naar de gang. Daar dacht toch geen mens aan? Wat had je nou aan een deur.
Sirius lag nog steeds in een diepe slaap, met zijn anders zo zorgvuldig verzorgde haren, volledig in de war. Voorzichtig probeerde James een opening te creëren die groot genoeg was dat hij er doorheen kon glippen om zijn ouders in te lichten. En Misney, niet te vergeten. Anders had je de kans dat er niet genoeg ontbijt zou zijn, een werkelijke catastrofe.
Gisternacht was hij zich lam geschrokken toen Sirius hem plotseling gewekt had. Maar de schrik was meteen omgeslagen in bezorgdheid toen hij het gezicht van zijn vriend zag. Diens gebruikelijke grijns was in geen velden of wegen te bekennen en in zijn ogen dacht James een glimp van wanhoop gezien te hebben. Het stond als een huis dat Sirius mocht blijven. Desnoods zou James het Walburga persoonlijk duidelijk maken dat Sirius bij hen zou blijven en nooit meer terug zou hoeven naar die familie. Hij wist zeker dat zijn ouders er hetzelfde over dachten, al helemaal na de brieven van afgelopen zomer.
Beneden was Misney al druk in de weer en de geur van verse worstjes deed zijn maag rammelen. Misney was de huiself van de Potters, al sinds voor hij geboren was. Ze was ontzettend zorgzaam en James was erg gesteld op haar.
‘We hebben een onverwachte gast, Misney, zou je ook Sirius in ontbijt kunnen voorzien?’ Misney keek naar hem op en lachte.
‘Natuurlijk meester James!’ Haar opgewekte, hoge stemmetje bezorgde hem een glimlach. Hij draaide zich om naar de tafel om een mok te pakken en keek recht in het verbaasde gezicht van zijn moeder.
‘Sirius? Die bracht de kerstdagen toch bij zijn familie door?’ James liet het theezakje in het water glijden en zette de mok op tafel.
‘Nu niet meer,’ antwoordde hij met een blik die meer zei dan duizend woorden. Euphemia Potter keer haar zoon verrast aan, wat al snel omsloeg in bezorgdheid. Ze had een vriendelijk gezicht en zachtaardige ogen, maar James wist als geen ander hoe snel die blik kon veranderen aan eentje die aan Medusa kon tippen, als hij de regels brak.
‘Dan is hij zeker welkom hier,’ concludeerde ze vastberaden en wierp een blik op haar horloge. James gaf zijn moeder een warme glimlach. Het feit dat er niet meer uitleg nodig was, was eens te meer een bewijs dat hij de beste moeder had die er bestond.
‘Dan moet hij zo ondertussen maar eens zijn bed uitkomen- ik hoop toch wel dat je hem nog een matras gegeven hebt?’ onderbrak ze zichzelf scherp. James onderdrukte een grinnik en knikte.
‘Uiteraard, Padfoot is de grond niet waardig!’ Euphemia knikte tevreden en schoof haar stoel naar achteren.
‘Dan mag hij ondertussen maar eens tevoorschijn komen, anders is alles alweer verdwenen.’ James grijnsde en pakte nog een worstje uit de pan die Misney hem voorhield. Al sinds de zomervakantie sliep hij met zijn raam op een kiertje. De Marauders waren de enigen die wisten van de rozentrap naar James’ raam (hoewel hij het vermoeden had dat zijn moeder het houten geval weleens met magie versterkt zou kunnen hebben) en hij was er zeker van dat het bruikbaar zou zijn in een geval van nood. Nu was hij eens te meer tevreden over zijn vooruitziende blik, terwijl hij voorzichtig een slokje van de nog veel te hete thee nam. Goed, die blik had nog wat verbetering nodig, maar het begin was er.
Reageer (5)
Potter, wat ben je toch ontzettend handig midden in de nacht *kuch*
6 jaar geledenDe Potters zijn echt geweldig though. Ze hebben toevallig ook de middelen, maar velen zijn niet zo vrijgevig als zij
Jaa ze hebben echt harten van goud ^^
6 jaar geledenMijn moeder is precies zo, heerlijk (:
7 jaar geledenHahaha leuk hoofdstuk!
7 jaar geledenEen deur is zo onhandig ja 😹
7 jaar geleden'anders is alles alweer verdwenen' hahah. Waarschijnlijk erg waar.
Niet genoeg ontbijt, een werkelijke catastrofe HAHA
7 jaar geleden