Kerstavond, 3:00
Langzaam baande de eenzame figuur zich een weg door de sneeuw. Toen hij was vertrokken had het dunne laagje alleen nog maar zijn voetstappen gedempt, nu koste elke stap meer moeite dan de vorige. Zijn adem bleef in wolkjes achter hem hangen, voor de wind er vat op kreeg en ze weg blies. Het leren jack dat hij droeg hield de gure wind gelukkig buiten, maar erg warm was het niet. De zwartharige jongen besteedde er geen aandacht aan. Zijn vastberadenheid om zijn doel te bereiken was groter dan het ongemak. Hij sloeg de laatste hoek om en liep door de bekende straat, die meer als een thuis aanvoelde dan het andere ooit gedaan had.
Even bleef hij staan, tegengehouden door een aarzeling waar hij zijn vinger niet op kon leggen. Hij was dan ook zo koud dat hij het betwijfelde of hij het wel waard vond om zijn handen uit zijn zakken te halen om het te proberen.
In het licht van de lantaarnpalen viel het hem eens te meer op hoe hard het sneeuwde. Dikke vlokken dwarrelden naar beneden, meegevoerd op de zware windvlagen. De jongen verschoof de band van zijn tas naar zijn andere schouder, om de beurse plek die zich gevormd had wat respijt te geven. Niet dat er nu echt veel in zat, maar dat weerhield het ding er niet van om te wegen alsof hij de gehele bibliotheek aan het meesjouwen was. Ondanks dat de tas in werkelijkheid maar een paar dingen bevatte, waren de schoolboeken zo dik en zwaar dat het hem niet zo gek leek als hij er rugklachten van zou overhouden ook.
Hij had het ervoor over. Hij was er bijna nu, alleen nog het laatste stukje. Hij had geen thuis meer, geen ouders, geen familie. Hij had hen allemaal de rug toegekeerd en was nu alleen. Nog wel. Bij de Potters zou alles goedkomen. Zijn vrienden hadden hem altijd al gesteund, hadden naast hem gezeten terwijl hij de brieven die zijn ouders hem in zijn eerste jaar vol woede en walging gestuurd hadden, verbrandde. Bij de Potters zou alles goedkomen.
Het huis van James was donker. Het was dik na twaalven, voor het muggle vervoer door Londen had hij een uur moeten wachten. Als hij al zeventien geweest was, had hij gewoon verschijnseld. Maar hij zat pas in zijn vijfde jaar en hoe simpel het er ook uitzag, verwachtte hij niet dat het ook werkelijk zo was.
Sirius haalde zijn warme hand uit zijn zak en haalde hem door zijn donkere, verwarde haren terwijl hij zich langzaam weer in beweging zette. Hij liep het besneeuwde stoepje op, langs de voordeur naar het rozenperk aan de zijkant van het huis. De rozen deden, ondanks het weer van de afgelopen dagen, een dappere poging zich aan het rasterwerk vast te klemmen om zo tegen de muur op te groeien. Het houten geval was een stuk steviger dan het eruit zag, wist Sirius uit ervaring. Hoe vaak hadden James en hij deze route niet gebruikt afgelopen zomer, voor één van hun snode plannen?
Hij stak zijn hand naar het hout uit en plaatste zijn voet in het onderste vierkant. Bij de Potters zou alles goedkomen. Hij hoefde alleen nog maar naar boven. Het moment dat James voor de zoveelste keer over Sirius’ miserabele familie was begonnen en ook zijn ouders beaamden dat zijn vriend gelijk had, stond als in steen in zijn geheugen gegrift. Vastberaden trok hij zich het eerste stuk omhoog. Meteen leek het gewicht van zijn tas nog eens te verdubbelen, als een laatste actie van zijn familie om hem eigenhandig tegen te houden. Sirius beet zijn kiezen op elkaar en schudde zijn hoofd. Ze konden de pot op. Nog even, en dan was hij écht thuis. Bij de Potters zou alles goedkomen.
Sirius hees zich aan de bruine vensterbank omhoog, terwijl de ijzig koude sneeuw in zijn haast gevoelloze vingers beet. Ondanks de koude winternacht stond het raam zoals altijd op een klein kiertje. Vlak voordat hij het kozijn omhoog schoof, ving hij een glimp van zichzelf op in het glas. Met zijn haren wild en door de war en met een blik in zijn ogen die hij nog nooit bij zichzelf gezien had, leek hij meer op een krankzinnige dan op een jongen van zestien.
Hij wrong zijn vingers tussen de kier en schoof het raam met een klap omhoog. Eerst duwde hij zijn tas door het gat heen, die met een luide bonk op de vloer terecht kwam. De jongen kromp ineen bij het geluid en hoopte maar dat meneer en mevrouw Potter er doorheen zouden slapen. Veel zachter klom hij er vervolgens zelf doorheen en sloot hij het raam met meer zorg dan dat hij het had geopend. Hij verwachte half en half dat James wakker was geschrokken en meteen naast zijn bed zou staan, maar zijn vriend lag nog steeds diep in slaap.
‘Prongs.’ De gefluisterde woorden misten hun normale klank. ‘Prongs, word wakker!’ Zenuwachtig schudde hij zijn vriend door elkaar, die zich tenslotte kreunend omdraaide en iets mompelde over vijf minuten.
‘James!’ Sirius schudde nog eens, harder. ‘Word wakker, alsjeblieft!’ Zijn woorden leken langzaam tot de jongen door te dringen, die moeizaam zijn ogen opende. De vermoeidheid verdween echter acuut, toen hij Sirius herkende. In het zwakke licht was de bezorgdheid op James’ gezicht vreemd genoeg iets geruststellend.
‘Prongs, kan ik vannacht hier slapen?’ Zijn stem trilde desondanks en hij deed moeizaam een stapje achteruit. James’ gezichtsuitdrukking veranderde meteen en de bruinharige jongen sloeg de deken meteen opzij.
‘Tuurlijk, Pads.’ James knikte alsof het de gewoonste zaak van de wereld was en vroeg niet om meer uitleg. Hij liep naar de deur in de hoek van de kamer die naar een opslagkast leidde en gebaarde Sirius te helpen trekken. Het tweetal pelden met moeite het matras uit de nauwe ruimte, waarna James er nog een deken vandaan viste. Het raam dat Sirius helemaal had gesloten, bleef dicht.
‘Het is veel te koud vannacht, met dat raam open. Ik slaap altijd beter als het dicht zit,’ was de enige uitleg van James’ kant, toen Sirius er vragend naar keek. Hij grijnsde, en Sirius grijnsde terug.
Die nacht sliep Sirius beter dan hij die gehele vakantie had gedaan.
Reageer (5)
Heel goed geschreven, ik ga zeker verderlezen!
6 jaar geleden"die zich tenslotte kreunend omdraaide en iets mompelde over vijf minuten."
6 jaar geledenLol ik moest hardop lachen. Like, Potter stop fooling around and help that poor puppy! Arme Sirius though. Ik vind het altijd zo zielig, maar gelukkig hebben James en zijn ouders de middelen om hem te helpen en om hem een warm thuis te bieden <3
Nice!
7 jaar geledende Maraudersvriendschap blijft leuk om te lezen. (:
En ik ben benieuwd hoe dit uit gaat pakken, maar het intro wat je hebt geschreven laat me in elk geval denken dat het wel goed gaat komen. (Nice puns btw)
Ik wilde nog een kudo geven, maar ik moet even wachten tot middernacht, daaaammn :'D
7 jaar geledenLike I suspected: This story is awsome already
Dit is wat ik nu al van het verhaal denk.
7 jaar geleden