Week 20

Ik word langzaam wakker. Mijn ademhaling versnelt onbewust een beetje. Ik luister. Het is stil in huis, zoals vrijwel elke ochtend. Ik open mijn ogen en kijk om me heen. Gister klonk het alsof iemand op mijn kamer was, maar nu ik kijk lijkt er niets van zijn plek. Het is niet lastig inschatten, want ik heb vrij weinig. In een kast liggen een paar setjes kleding, een spelletje en wat schoolboeken en schoolspullen. Buiten mijn bed staat er nog een bureau met een tas erop en een stoel op mijn kamer. Nou ja, en een raam met leeg vensterbank, maar dat is niet echt een bezit. Oké, en er ligt een bijna lege portemonnee onder mijn kussen, maar dat is geheim.
Ik sta op en kleed me vlug om. Mijn portemonnee stop ik in mijn broekzak. Langzaam ga ik naar de badkamer. Ik was mijn gezicht en poets mijn tanden. Het laatste washandje is nu gebruikt. Daarna loop ik naar beneden. Ik probeer niet op de rommel te letten. In de kastjes zoek ik naar iets wat kan werken als ontbijt. Er is alleen een lege broodzak en een laatste pakje crackers te vinden. De zak gooi ik maar weg. Ik pak wat lege flesjes en doe ze in een plastic tas. Zo heeft dat spul toch nog waarde: statiegeld. Waarschijnlijk kan ik er net een nieuw pakje crackers van kopen. Die houd ik dan in mijn kamer.
Ik weet dat bijna iedereen van mijn leeftijd op de middelbare school zit, maar daar ga ik niet vaak heen. Na mijn ontbijt loop ik rustig door de triest uitziende straten. Er is geen natuur te zien, het meeste is oud en grijs en de tuinen zien eruit alsof niemand hier woont. Niets is minder waar, hoewel het nu zo stil is als de nacht. Hoewel, in de nacht was er geluid.
Als het me niet lukt om bloeiende - en niet verdorde - natuur hier te brengen, ga ik wel naar de natuur. Het duurt niet lang voor ik bosjes en bomen zie opdoemen. Ik blijf lopen. In het midden van al het groen is een rustig, blauw meer te vinden. Ik loop naar een hutje onder de bomen. Het heeft zijn beste tijd gehad en is weinig professioneel, maar de herinneringen zijn nog levendig. Het duurt nog een tijd voor school uit is, dus herinneringen zullen voorlopig enkel herinneringen blijven. De mensen met wie ik die deel zitten helaas op een andere school. Anders was ik wel gegaan in plaats van hier in mijn eentje te zitten.
Ik pak een van de vele boeken uit het hutje en ga op een grote rots zitten voor het meertje. Het begint koud te worden. De donkere wolken hangen onheilspellend boven mijn hoofd. Ik merk het niet. Mijn boek is veel belangrijker en neemt me vrijwel meteen al totaal in beslag. Zo kom ik de komende uren wel weer door, op plekken die beter zijn dan hier. Zo zou ik de komende dagen, misschien zelfs jaren, ook wel door komen. Het is niet fijn, maar ik heb nog veel te lezen en veel te leren. Bovendien komen mijn vrienden langs, met een beetje geluk. Ik ben eraan gewend. Het is al een eeuwigheid zo en het zou ook nog wel een tijd zo zijn. Misschien nog een volgende eeuwigheid.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen