Hoofdstuk 14
Lily
‘Lily! Wat ben je aan het doen?’ Ik schrok zo erg dat ik begon te huilen. Ik draaide me snel om en zag James een beetje boos, maar ook teleurgesteld naar me kijken. Ik strompelde achteruit, draaide me opnieuw om, zei “sorry” tegen Harmel, en rende weg. Weg naar de slaapzaal. Ik ging de trap op, en keek nog even achterom. Ik zag twee paar jongensogen naar me staren. Snikkend rende ik verder. Eenmaal op de slaapzaal aangekomen bedacht ik me dat dit toch niet zo’n goede plek was. Ik wacht nog even een paar minuten, en dan ga ik terug. Ik was zo fout bezig. Het hele schooljaar al. Het kwam allemaal door die stomme Scorpius en door Roos, die zo nodig van afdeling moest wisselen. Ik was Roos alweer vergeten. Ik ging op mijn bed liggen, en viel snel in slaap. Toen ik wakker werd, was het pas negen minuten later. Ik moest hier weg. Als iemand me zo zou aantreffen, zou ik ook het gedoe over Scorpius moeten vertellen, en dan zou ik alles aan professor Anderling moeten opbiechten. Dat wou ik niet. ‘Ik ben zo fout.’ Fluisterde ik tegen mezelf. ‘Zo fout.’ Ik sloop naar beneden, maar onderweg kwam ik Nasi en Bami tegen. Ik glipte het toilet in. ‘Waar is ze?’ ‘Geen idee.’ ‘Kom, we gaan hierin.’ ‘Ik wil niet!’ Hoorde ik ze zeggen. Ze waren weg. Gelukkig. Ik kwam stilletjes het toilet weer uit, maar ik keek recht tegen Nasi en Bami aan. ‘Hoi.’ Zei ik ongemakkelijk. ‘En wat doe jij daar?’ Vroeg Bami. ‘Ik... ik was missellijk en moest overgeven. Daarom zijn mijn wangen nat. Als ik over mn nek ga moet ik huilen.’ ‘Oké. Wij gaan slapen. Doei!’ ‘Doei...’ en ik liep rustig naar beneden toe. Ik liep langs de menigte heen naar buiten. Merk me niet op. Let niet op mij. Er kwam iemand met fristi lang, en ik pakte snel een glas. ‘Dankjewel.’ Ik versnelde mijn pas en ging door het portret heen. Waar moest ik heen? Ik had al een idee. Ik rende de trap af. Dezelfde trap als waar ik vandaag nog naar boven was gegaan. Sterker nog, waar ik een uur geleden nog overheen was gegaan. En ik liep richting dezelfde deur als waar ik vandaag ook was geweest. Ik twijfelde, moest ik hier wel echt heen? Er zat wel een risico aan. Toch liep ik door. Eenmaal bij de deur aangekomen, rukte ik hem open en stapte naar binnen. De deur viel vanzelf dicht. Was dat daarstraks ook zo? ‘Lumos.’ Ik zag een eindeloze gang, die me eerder onopgemerkt was gebleven. Ik liep door. Waar leidde deze gang heen? Wat als Scorpius ergens zat? Ik liep nog steeds, tot ik iets hoorde kraken. Ik verstijfde. Het was plastic. ‘Ook een koekje?’ Het was Scorpius. ‘Volg je me?’ Vroeg ik. Ik bleef staan en draaide me niet naar hem toe. ‘Ja, dat doe ik zeker. Fascinerend om te zien hoe je niet bang bent om door te lopen. Als je deze muren zo ziet...’ de muren vielen me nu pas op. Het waren kille, grijze, stenen muren, waar regelmatig wat uitsteeksels waren. ‘Kom, ik laat je iets gaafs zien.’ Voordat ik kon tegenstribbelen, pakte hij mijn hand vast en nam me mee, verder de leegte in. We bleven doorlopen, tot de gang stopte. Ik keek om me heen, en het was geweldig. Het was magisch.
Reageer (1)
Super dat je verder schrijft!! leuk stuk!
7 jaar geleden