Hoofdstuk 5


Het is vrijdag. Tess had vandaag pas het vierde uur les. Nu heeft ze lekker veel tijd om nog wat te doen. Ze heeft zelfs uitgeslapen. Ze draait met haar pen terwijl ze weer wiskundehuiswerk maakt. Wat is dat ingewikkeld! Ze snapt er maar niets van en legt het opzij. Ze pakt haar laptop. Ze gaat liever verder met het mixen van haar favoriete rappers. En ze swingt op de muziek. Pascalle werpt een blik op Tess' scherm en ziet dat ze geen huiswerk maakt. Ze schudt haar hoofd en gaat verder. Dan krijgt Tess een skypeverzoek van Hafida. Ze accepteert haar gelijk. “Hoi Hafida! Alles goed?” Ze wacht op beeld, maar dat krijgt ze niet. “Volgens mij is je webcam kapot.” “Ja, zou kunnen.” Hafida deed het eigenlijk expres, zodat Tess haar hoofddoek niet zou zien. “Jij bent in de weekenden toch thuis?” Vraagt Hafida. “Ja, dat klopt. Kom je morgen langs?” “Zal ik zeker doen. Ik moet je dan namelijk wat vertellen. Of eigenlijk laten zien.” Wat zou dat kunnen zijn? denkt Tess. Ze weet het niet. Het kan alles zijn. Maar dat ziet ze dan wel weer. Dan gaat de bel. “Oei, ik ben laat! Dag Hafida!” En ze annuleert het gesprek. Ze pakt haar tas, propt er boeken in en rent met Vera de kamer uit. “Ik vind het toch wel zielig, van Marit.” Zegt Tess. “Wat?” “Nou, dat ze met jongens gaat stappen en zo.” Vera grinnikt. “Wat is daar zielig aan? Doet ze zelf. Laat haar lekker. 't Is haar leven.” Vera kijkt haar zuchtend aan. “Waarom doe je zo moeilijk? Je mag haar niet eens!” “Jij ook niet.” Vera wendt haar gezicht af. “Ja, dat klopt.” Ze kijkt nog even achter zich en dan fluistert ze: “Ik hoorde jullie gesprek in de badkamer. Is het echt waar?” Tess weet niet wat Vera bedoelt. “Dat je verliefd bent op Marc.” “Begin jij nou ook al?” Reageert Tess fel. “Nee!” “Ho, ho. Rustig maar. Het was gewoon een vraag.”
Dan lopen ze het lokaal binnen. Vera gaat gelijk aan de tafel naast Pascalle zitten. Marc en Marit ploffen, zoals gewoonlijk, naast elkaar neer. Tess kijkt om zich heen. Zucht. Er is nog maar een plek vrij. Bij weer dat ene meisje van laatst. Dit keer probeert ze gewoon aardig te doen. Ze buigt zich over haar tas heen. Dan voelt ze een hand op haar rug. Ze wordt naar voren geduwd! Voordat ze het weet valt ze van haar stoel en kletst ze op de koude, harde vloer. Ze belandt met haar billen de lucht in op de grond. Iedereen schatert het uit van het lachen. Vooral het meisje naast haar komt niet meer bij. Ook Marit lacht zich stuk. Alleen Marc vindt het niet grappig. Marit stoot hem aan. “Haha! Moet je dat zien, Marc! Moet je dat zien!” Tess voelt zich vernederd. Vlug gaat ze weer zitten, vlak voordat meneer van Bengelen binnenkomt. “Stilte!” Schreeuwt hij. “Ik heb wat te melden en daarvoor hebben we het hele lesuur hard nodig!” Hij praat zo hard dat hij de voorste rij zowat helemaal nat spuugt. “Voor deze periode maken jullie een P.O. In tweetallen. Ik heb al tweetallen gemaakt, dus je hoeft niet nu al oogcontact te maken met anderen!” Zegt hij streng. “Wij zitten sowieso bij elkaar.” Fluistert Marit tegen Marc. “Dit zijn de indelingen. Marcus met Peter, Emma met Sophie, Anne met Lea, Sam met Daan, Pascalle met Lilian, Cynthia met Jasper, Jordi met Vera, Marit met Sanne en Tess met Marc. En nu aan de slag!” “Wat?” Marit staat op en loopt woedend naar meneer van Bengelen toe. “Kunnen we niet onderling wisselen of zo?” “Nee, Marit! Ga bij Sanne zitten!” En hij gebaart dat ze weg moet gaan. “Iedereen, ga bij degene zitten met wie je de P.O. moet doen, dan leg ik het uit.” Marc staat op en loopt zonder wat te zeggen achter Marit langs naar Tess toe. “Hoi.” Zegt ze. “Leuk, samen een project doen.” Tess knikt. Wat doe ik toch weer sarcastisch, denkt Tess. Ik zou juist blij moeten zijn. Ik heb de beste medeleerling die ik maar kon hebben. “Vind je het leuk, om bij iemand te zitten die net publiekelijk is vernederd?” Marc moet lachen. “Wat ben je toch een dramaqueen.” “Dus je vindt het niet erg?” “Nee hoor.” Tess is opgelucht. Ze dacht dat hij niets meer van haar moest hebben. Maar nu moet ze niet zoveel nadenken. Ze moet haar hoofd erbij houden voor de P.O..

De volgende dag is het vrijdag, dus heeft ze nog twee uur les en dan mag Tess naar huis. Gek, ze heeft geen moment aan haar moeder gedacht. Maar ze hoopt oprecht dat alles goed met haar gaat. Als ze ook maar een dag van haar moeder vandaan is, gebeurt er al wat. Een keer is de ambulance langs geweest, door heroïnevergiftiging. Sindsdien is ze dan ook sneller ongerust. Daarom haat ze het idee dat haar moeder haar expres op een internaat heet gezet, want dan kan zij doordeweeks zo veel gebruiken als ze zelf maar wil. Maar nu gaat Tess naar huis, om te kijken hoe het met haar is. Ze heeft zich voorgenomen om van school af te gaan als er wat met haar gebeurt is deze week. Ze trilt van spanning als ze haar moeders auto niet ziet staan. Wat moet ze doen? Als ze belt en haar moeder is onderweg, rijdt haar moeder gevaarlijk, overlijdt ze misschien net als Tess' vader en dan heeft ze niemand meer. Haar hart bonkt in haar keel. Bij elke blauwe auto kijkt ze goed naar het nummerbord. Het zweet breekt haar uit. Nog nooit vond ze wachten zo spannend. Maar wat is dat? Gelukkig, daar komt al een blauwe Volkswagen het grindpad al oprijden. Er valt een enorme last van Tess haar schouders. Alsof ze na een maand in de woestijn eindelijk water heeft. Ze ziet haar moeder lachend achter het stuur zitten. Tess vraagt zich af of dat zo is omdat ze high is, of omdat ze blij is haar te zien. Maar ze denkt niet dat het van de drugs komt, want ze ziet er fris uit. Ze heeft zelfs geen blauw-paarse wallen onder haar ogen. Opgelucht rent ze naar de auto. Mevrouw de Koning rent haar achterna. “Zeg, Tess. Wacht eens even!” Tess kijkt achterom als ze de autodeur opent. “Heb ik iets verkeerds gedaan?” Ze schudt haar hoofd. “Ik wil even je moeder informeren over wat je hebt gedaan. Dit is onacceptabel.” Dit ga je niet menen, denkt Tess. Gaat ze haar moeder nou vertellen dat ze onaardig zou zijn geweest tegen de een na grootste deugnieten van de school, of beter gezegd het internaat? Wat een mens. Mevrouw de Koning tikt met haar lange, donkergele nagel op het linkerraampje van de auto. Linda draait stroef de deur open. “Zeg het eens, mevrouw.” Tess kan niet horen wat mevrouw de Koning in Linda's oor mompelt, maar aan Linda's schokkende reactie te zien is ze er voorlopig nog niet vanaf. De directrice loopt met grote, tevreden passen en een valse blik op haar gezicht weg. Linda trekt haar wenkbrauwen op en zonder wat te zeggen draait ze als een soort zombie het raam weer dicht. Het is even stil als Linda's handen beginnen te trillen en te zweten. Ze pakt ze een sigaret alsof ze een epileptische aanval krijgt en steekt hem bibberend aan. Ze smijt de aansteker op het dashboard en rijdt het grindpad af. De hele rit is ze doodstil.
Maar als ze thuis de jas aan de kapstok hangen, stapelt er zich bij Linda een angstaanjagende woede op. Tess ziet de schaduw van haar moeder over haar heen. “Hoe kun je?” Tess doet net of ze niet weet waar haar moeder het over heeft en vraagt: “Hoe kan ik wat?” Er verschijnt een diepe rimpel in Linda's voorhoofd. “Je weet best waar ik het over heb!” Haar ogen worden spleetjes, afwachtend of Tess' antwoord. Als het Linda te lang duurt geeft ze haar dochter een klap op haar wang. “Je was er zeker toch wel bij? Denk je dat ik gek ben?” Nu wordt Tess ook kwaad. “Ja!” Gilt ze. “Want je bent verslaafd! Je bent ontzettend gek in je kop! Dat denk ik!” Linda is opvallend beledigd. Tess ziet haar moeder koken van woede. Haar ogen worden klein en haar gezicht nog roder dan hij al was. Er verschijnt een diepe rimpel in haar voorhoofd en ze balt haar vuisten. “Jij zal je koest houden dit weekend of ik doe je wat!” Tess schrikt. Heeft haar moeder haar zojuist bedreigd? Ze kan best boos worden, maar zo heeft ze haar nog nooit gezien. Ze houdt haar mond maar. In de wet staat dat je aangifte moet doen voor bedreigingen, maar ze kan haar eigen moeder toch niet aangeven? En wat dan? Dat wordt haar moeder opgepakt en heeft ze niemand meer. Nou ja, ze heeft Hafida nog. Dan kan ze lekker aan komen kakken met: “Oh, sorry, maar ik heb mijn eigen moeder aangegeven en nu wil ik hier komen wonen.”? Nee. Het beste is om niets te zeggen. Haar moeder trekt wel weer bij. Hopelijk. Gelukkig heeft ze vandaag met Hafida afgesproken. Daar kan ze haar hart altijd luchten.

Hafida is inmiddels thuis van school. Ze kan niet wachten om naar Tess te gaan. Kunnen ze lekker bijkletsen in het echt. Niet via een of ander computerprogramma. Dan kan ze uithuilen over het feit dat ze nu gedwongen moslim is. Ze heeft geen zin om met haar moeder 'gezellig' thee te drinken. Ze wil nu gelijk naar haar best vriendin. Ze krabbelt snel wat een briefje en gaat daarna gelijk door.
Bij Tess gaat de deurbel. Tess loopt naar de deur, maar ziet onderweg in de spiegel dat ze een nog een rode wang heeft. Ze wil haar er niet meteen mee lastigvallen. Snel gooit ze haar haar los en laat een dikke pluk over haar wang hangen. Ze trekt haar jasje nog even snel recht en strijkt er sierlijk wat stof vanaf. Dan doet ze de deur open. Tess schrikt van haar hoofddoek. Ze wist niet dat ze moslim was. Maar ze doet alsof ze niets merkt. “Hai.” “Hé Tess.” Tess houdt de deur voor Hafida open en neemt haar jas aan. “Wat drinken?” Hafida kan wel juichen. Ze heeft de hele dag nog niets gedronken. Maar ze blijft subtiel. “Ja hoor.” Tess schenkt twee glazen fris in en gaat met Hafida aan de keukentafel zitten. Ze gaat expres niet bij haar moeder in de woonkamer zitten, want ze is nog steeds boos op Tess. “Hoe was jouw dag op school?” Hafida haalt haar schouders op terwijl ze neerploft. “Ging wel.” Tess ziet duidelijk dat haar wat mankeert. Ze is nooit zo bedroefd. Integendeel: ze is altijd een vrolijke stuiterbal. Maar deze kant van Hafida is wel even anders. “Kom op, ik zie heus wel dat er wat is.” Hafida haalt diep adem, maar als haar stem begint te trillen is het alsof haar mond is dichtgehecht met metaaldraad. “Wil je naar boven?” Hafida knikt. Beiden klokken snel de fris op en gaan dan naar Tess' kamer. Als ze eenmaal boven op Tess' bed zitten, begint Hafida keihard te huilen. “Ik weet zeker dat Raphael op me af knapt!” Begint ze. Tess slaat een arm om haar vriendin heen. “Nee, hoe kom je daarbij? Ik zag heus wel via skype hoe gek jullie op elkaar waren.” “Waren, ja. Maar sinds ik een hoofddoek moet dragen, kijkt hij heel anders naar mij.” “Maar als hij van je houdt, neemt hij je hoe je bent, niet hoe je eruit ziet.” “Maar zouden jongens het niet erg vinden als je wordt aangekeken en uitgelachen? Dat zij verkering hebben met een of ander meisje die er stom bijloopt?” “Ach, hou nou toch op. Jouw Raphael doet zoiets toch niet? En anders is hij niet het juiste vriendje voor je. Jij verdient een geweldig vriendje. Die voor je zorgt en misschien is Raphael dat wel niet.” “Maar... ik wil hem niet kwijt!” Als ze haar rode, natte gezicht optrekt, ziet ze onder Tess lange blonde lok een rode plek. “Wat heb je daar?” Vraagt Hafida. Tess weet dat ze zo ongelovig een smoes moet bedenken, want Hafida is dé smoezenkoningin. “Ik ben tegen de muur opgelopen, vlak voor jij hier was. Ik keek naar rechts en ineens knalde ik tegen de muur aan. Toen was mijn linkerwang rood.” Hafida heeft door dat Tess liegt. “Echt waar?” Tess knikt. Hafida doet alsof ze haar vriendin gelooft, maar ze heeft het gevoel dat haar vriendin iets dwarszit. En ze wil weten wat.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen