Hoofdstuk 5.
Papa laat zich op zijn stoel zakken, voorovergebogen en met zijn gezicht in zijn handen. Cassi staat op en probeert hem te troosten. Hij kijkt op en glimlacht zijn dochter waterig toe.
‘Jongens, kom eens even,’ mompelt hij dan. Adelaide, Aaron en ik staan op en lopen stilletjes naar hem toe. Hij kijkt ons een voor een aan. ‘Sorry dat jullie dit mee moesten maken, maar het kon even niet anders. Mama is nogal gespannen en gestrest om de een of andere reden, maar dat gaf haar niet het recht om jullie bij onze woordenwisseling te betrekken. Ik ga vanavond wel even met haar praten, dan is ze morgen tenminste rustig.’
Ik knik, haast onmerkbaar. Aaron knikt uitbundig, net als Adelaide, maar Cassi heeft nog steeds geschrokken ogen. ‘Papa, komt alles wel weer goed? Ik wil niet dat jullie gaan scheiden…’
Ah, Cassi is echt een schatje.
‘Ach, kleintje toch. Mama en ik gaan echt niet scheiden, wees niet bang. Daarvoor houden we al te veel en te lang van elkaar, we laten ons huwelijk echt niet in het water vallen door één ruzie. Het waren gewoon haar opspelende hormonen, zet je maar schrap. Je broer en zussen weten nog wel hoe chagrijnig mama kan zijn als ze in verwachting is!’
Wij drieën knikken, en eindelijk is ons zusje gerust.
‘Nou, ik ga de tafel maar afruimen. Jongens, denk er maar niet al te veel over na.’ Papa haalt snel de borden van de tafel af, maar bij mama’s onaangeroerde bord stopt hij even, tot hij weer verder gaat. Ik ken mijn vader, ik weet het als hij ergens mee zit. Misschien moet ik me er gewoon niet mee bemoeien.
Ik kan ‘s avonds niet in slaap komen. Ik lig maar te woelen, maar schiet overeind als ik gestommel op de gang hoor. Snel klim ik uit bed en doe mijn deur op een kiertje open: mama loopt stilletjes naar beneden, ze heeft rode ogen van het… huilen?
Geruisloos loop ik achter haar aan, maar stop als ik mijn vader hoor. ‘Zo, ga je, nu de kinderen op bed liggen, eindelijk vertellen wat er aan de hand is? Ik wéét dat je iets verborgen houdt.’
Ik kijk de woonkamer in, mama staat als versteend tegenover papa, die haar vol argwaan aankijkt.
‘Laat me met rust,’ mompelt mama, maar ze meent het niet. Dat hoort papa ook, want hij zegt, ietwat milder: ‘Kom op, schatje, je kan me alles vertellen. Wat is er?’
‘Dat begrijp jij toch niet.’
‘Wie zegt dat?’
‘Ik! Ik ken je nu al 31 jaar, Saturno, en ik weet dat je voor sommige zaken gewoon te koppig bent om het te snappen!’ Mama heeft dezelfde kille blik in haar ogen als een paar uur geleden. Ze schreeuwt bijna, maar houdt zich in. Vast omdat haar kinderen (op mij na) liggen te slapen.
Papa wilt zijn handen op haar schouders leggen, maar wordt voor de tweede keer deze avond weggeduwd. ‘Ik zei toch, blijf van me af!’
Ze loopt naar de voordeur, zeker om even weg te gaan, maar mijn vader roept: ‘Je keert mij nu toch niet je rug toe, hé?’
‘En wat nou als ik dat wel doe?’ Ik schrik van mijn moeders ogen, ze lijkt papa nu wel te kunnen vermoorden. En hij wordt ook echt woedend op dit moment, ik heb ze beiden nog nooit zo woedend gezien.
‘Echt, ik kan je niet uitstaan, op dit moment! Je bent koppig, chagrijnig, irritant, vervelend, opstandig, vreselijk, nukkig, en ik zou nog verder kunnen gaan!’ roept mijn vader, echt kwaad.
Mama’s wangen worden vuurrood. ‘En wat wil je daarmee zeggen?!’
‘Dat je onuitstaanbaar bent!’
‘Even onuitstaanbaar als jij!’ Mijn ouders staan kwaad tegenover elkaar.
Plotseling begint het hevig te stormen buiten, en papa begint te grijnzen. ‘Jij was toch zo bang voor onweer?’
‘Nee!’
Mama is doodsbang voor onweer.
‘Oh, en je was toch van plan om naar buiten te gaan?’
Mama blaast een pluk haar voor haar gezicht weg. ‘Ja, inderdaad.’
‘Dan ga je toch naar buiten? Even lekker afkoelen, is goed voor je, schatje.’ Dat laatste zegt hij zo minachtend, alsof mijn ouders helemaal niet meer van elkaar houden…
Hij houdt de deur open en duwt mama naar buiten, de stromende regen in.
‘Dit kan je niet maken,’ sist mijn moeder kwaad, ze wrijft over haar armen tegen de kou. ‘Dit is nou echt letterlijk je zwangere vrouw in de kou laten staan!’
‘Schatje, daar heb ik op dit moment helemaal geen moeite mee.’
De deur wordt met een klap dichtgeslagen, voordat mama nog een klein kreetje slaakt.
Ik sta perplex. Hoe kon hij dit doen? Bij zijn eigen vrouw nog wel!
Volgens mij ziet hij dat ook in, want hij mompelt: ‘Wat een idioot ben ik, haar zomaar in de kou buiten laten staan! Ze kan wel doodvriezen!’
Snel doet hij de deur open en trekt mama naar binnen. Ze is nu al doorweekt, en loopt te klappertanden.
‘Sorry, sorry, sorry! Ik weet niet wat me bezielde!’ Papa legt zijn armen om haar heen.
‘Nee, het spijt mij. Ik heb ervoor gezorgd dat jij ontplofte…’ mompelt mama.
Ik zucht even opgelucht, want alles lijkt weer oké tussen mijn ouders.
‘Het spijt ons allebei… maar wat was er nou precies aan de hand?’ vraagt papa, een stuk rustiger dan een paar minuten geleden.
Mama zucht even. ‘Nou, jij en de ridders, jullie hebben er samen voor gezorgd dat Acacia op haar eerste missie gaat… zonder het mij te vertellen… en doordat ik weet hoe gevaarlijk die missies kunnen zijn, kwam mijn moederinstinct naar boven, waardoor ik jou de schuld gaf…’ Er lopen glinsterende tranen over haar gezicht.
‘Hey, rustig maar. Wat ben je emotioneel, zeg…’ Papa wrijft sussend over haar rug.
‘Ja, logisch…’
Ik besluit dat ik genoeg heb gehoord, en stil sluip ik naar boven. Een halfuur later komen mijn ouders ook naar boven, maar pas na een uur is het stil in hun kamer. Eindelijk val ik ook in slaap.
Reageer (1)
oef, ik was bijna bang dat ze gingen scheiden...
7 jaar geleden