Hoofdstuk 1
Albus
We stonden met zn allen op het plein voor het Kings Cross Station in Londen. 'Volg mij.' zegt mijn vader. Natuurlijk deden James, Lily en ik dat braaf. Anders zouden we overkomen als de "stoute kinderen van Harry Potter" want ja, dat waren wij. (De kinderen van Harry Potter, niet stout.) We liepen met zn vieren achter mijn vader aan, want mijn moeder was er ook bij. 'We weten de weg zelf ook al', zegt James. 'Dit is de vijfde keer dat ik hier kom.' 'Ja, en toch zit je een klas te laag!' Antwoordde mijn moeder. James gromde boos.
Eenmaal bij de muur aangekomen vloog Lily er door heen, want ze wou graag naar Hugo toe. Hugo was ons neefje, hij zat in hetzelfde jaar als Lily, en was de zoon van Hermelien Griffel en Ron Wemel. Roos was ons nichtje, zij zat in hetzelfde jaar als James en ik. (Ik ga dit jaar naar de vierde klas, Lily naar de derde, en James is blijven zitten, dus zit in mijn klas.) Hugo omhelsde Lily omdat hij blij was haar weer te zien. We zaten alle vijf in Griffoendor, zet zoals onze ouders. James sjokte naar de trein, die over vijf minuten zou vertrekken, en legde zijn spullen in een coupé. 'Nou doei mam, doei pap.' 'Goed je best doen dit jaar!' Zei mijn moeder. 'Ik zal op hem passen' zei Lily en ze gaf mijn moeder een knipoog.
Later, in de trein, zat ik met James, Lily, Hugo en Roos in een coupé. Natuurlijk waren en in de coupé waar James zijn spullen had neergelegd andere mensen gaan zitten, en moest hij de hele trein door. 'Wil een van jullie een snoepje jongens?' Vroeg de vrouw met het karretje. 'Ik ben een meisje, thank you very much.' Antwoordde Roos. Ik moest zo hard lachen dat ik niet meer bij kwam, waardoor ik mijn smekkies niet kon eten. Ik besloot om even door de trein te lopen om mijn goede vriendin Nasi Patil op te zoeken. Ze zat samen met haar tweelingzus Bami Patil in een coupé, want naast ons hadden ze geen vrienden. Ik ging bij ze zitten, en Bami begon te vertellen over het nieuwe boek over Perkamentus dat ze gelezen had. Ik kon de naam Perkamentus niet meer horen, want op school pestten Scorpius Malfidus en zijn vriendjes me daarmee. Ze zeiden als ik langs ze liep altijd: 'heeey, Perkamentusje, heb je je toverstokje al gevonden?' Een keer liep Roos naast me, en die heeft ze toen een klap gegeven. Ze moest een opstel schrijven over Perkamentus. Die minstens acht kantjes vol moest zijn. Waardoor ze een hele week niks leuks meer kon doen. Shit. Gelukkig heeft Nasi haar geholpen, dus ze kon dat weekend net mee naar Zweinsveld.
Maar Nasi vertelde verder over het nieuwe boek, en ik was niet onder de indruk. Ik deed wel alsof, maar ik was het niet. Het was namelijk geschreven door mijn vader dus ik had al zestig keer moeten aanhoren hoe leuk het wel niet was dat het boek werd uitgegeven. Ik kwam gelukkig snel met een smoes weg: 'ik ben mijn tas kwijt.' Ze geloofden het ook nog. Ik liep verder en zag Scorpius zitten, maar zonder zijn vrienden, die waren allemaal blijven zitten en kenden al andere mensen. Scorpius zag er eenzaam uit, dus ik besloot bij hem te gaan zitten. Ik deed de coupé open en hij keek snel de andere kant op.
Reageer (4)
Nasi en Bami, hoe verzin je het? haha en verder super leuk geschreven, eerlijk gezegd beter dan ik had verwacht!
7 jaar geledenLeuk!!
7 jaar geledenSnel veder🤣
Nasi en Bami Patil! Hilarisch!
7 jaar geledenDe kinderen van Harry Potter, niet stout. Ben je er zeker van dat ze dat niet zijn? :') sorry, dat is mijn mislukte humor
7 jaar geledenLeuk stukje! Snel verder!!