3 december
Eindelijk zijn we bij het Heksenrijk aangekomen, eindelijk. Ik slaak een zucht als ik de afgebroken torens zie, en als Halvestaart landt, spring ik gelijk van zijn rug af.
‘En, wat nu?’ vraag ik.
‘Gewoon gaan lopen, denk ik.’ Saturno pakt mijn hand stevig vast en we lopen naar het kasteel.
Op het moment dat we door het paleis lopen, begin ik bang te worden. Vooral als ik Strega’s vreselijke lach hoor, gevolgd door hartverscheurend gehuil van een baby.
‘Acacia…’ mompel ik, en ik wil gaan rennen, op het gehuil af, maar ik word tegengehouden.
‘Liefje, blijft rustig. Voor je het weet verraad je ons…’ Ik knik, en we lopen rustig door.
Als we voor een deur staan, horen we Strega hard praten tegen onze baby.
‘Eindelijk, eindelijk heb ik mijn geluk!’ roept ze. Acacia begint te huilen. Ik wil haar nu zó graag in mijn armen nemen en haar sussen en zeggen dat alles goed is...
‘Oké, ik storm nu naar binnen, en vecht met haar op leen en dood!’ zegt Saturno. Ik kijk hem bang aan. Hij legt zijn handen op mijn schouders. ‘Spica, mijn liefje, je moet nu even goed luisteren naar wat ik zeg. Zodra Strega afgeleidt is, en jij Acacia hebt teruggehaald, vlucht je. Meteen. Het enige wat telt, is dat jij en de kleine hier weg kunnen komen. Je rent dan meteen naar Halvestaart, wacht daar maximaal een uur, en als ik er dan nog niet ben, gaan jullie naar huis. Denk niet aan mij, oké?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik laat je niet alleen, alsjeblieft, zeg dat alles goed komt, we halen het wel…’
‘Wees even redelijk. Ik weet dat ik het er niet levend vanaf breng, maar jij en Acacia moeten overleven. Heb je dat begrepen?’ Hij pakt mijn kin vast, en ik probeer te knikken, de tranen springen in mijn ogen, terwijl ik in zijn armen spring.
‘Ik ga je zo erg missen…’ snik ik.
‘Ik jou ook, lieverd, ik hou van je. En zeg tegen Acacia dat… zeg haar dat ik van haar hou… jullie twee zijn mijn hele wereld…’
Ik knik, en voor de laatste keer kussen we.
Reageer (1)
NEE, SATURNO MAG NIET STERVEN!
7 jaar geleden