2 december
(Plottwist hoofdstuk!)
Ben trouwens weer terug van kamp! Ik ga nu minstens twee dagen niet naar buiten, heb helemaal genoeg van tenten en van gasflessen die mijn broertje met een waterpomptang dicht heeft gedraaid!
Dankzij Nissam die voor mijn baby zorgt, kan ik weer een beetje ontspannen, samen met mijn man. Meestal slapen we een beetje uit, ik in ieder geval. Saturno moet natuurlijk nog de baas wezen, en ik moet Acacia te eten geven. Maar ja, dat doe ik toch ‘s nachts.
Vannacht heb ik echt heerlijk geslapen, met de armen van mijn man om me heen. Ik word pas wakker als de zon mijn wang streelt. Vermoeid open ik mijn ogen, en ik zie dat Saturno glimlachend naar me kijkt.
‘Hey, wat is er?’ vraag ik, nog half in slaap.
‘Niks, je bent alleen zo schattig als je slaapt.’ Hij trekt me dichter tegen zich aan, en zo stevig dat ik zachtjes kreun. Ik nestel me tegen hem aan, maar verstijf als zijn handen de ritssluiting van mijn nachtjapon openritsen. Ik kijk hem verbaasd aan, en mompel: ‘Liefje, moet dat echt nu? Ik ben net wakker…’
Hij legt zijn armen weer om me heen, en fluistert: ‘Misschien… als jij wilt…’
‘Neh, even geen zin in… ik ga zo even Acacia te drinken geven…’
Hij knikt, en laat me los zodat ik omhoog kan komen, tot hij ook overeind komt en me stevig tegen zich aandrukt. Lachend probeer ik mezelf los te maken, hij geeft me zachtjes een kus in mijn hals. Lachend zijn we een beetje aan het stoeien, ik bedoel maar, we zijn nog best wel jong, net volwassen. Saturno kietelt me in mijn zij en mijn buik, en ik probeer hem weg te duwen.
‘Lieverd, stop! Daar kan ik niet tegen!’ roep ik lachend, ik begin met mijn benen te schoppen.
Hij begint ook te lachen. ‘Nee, cutie, straks pas.’ Hij legt me op mijn rug en kietelt mijn buik. Ik lach en trek hem half over me heen. We zoenen vurig, en doordat de rits van mijn nachtjapon nog open is, zakt dat ding af. Geweldig, maar niet heus. We trekken ons er niks van aan en kussen gewoon verder, tot de deur opengaat en Robinia en Regulus binnenstormen. Ik slaak een kreet, vooral omdat ik geen bovenkleding aan heb. Mijn broer en schoonzus stoppen meteen als ze ons zo zien.
‘Moesten jullie nou zo binnenvallen?’ moppert Saturno.
‘Sorry, maar dit is een noodgeval. Het gaat om Acacia,’ zegt Regulus, zo te zien is hij ergens van geschrokken, net als Robinia.
‘Wat is er met Acacia?’ vraag ik, angst speelt in me op.
‘Ze is weg!’ roept Robinia.
Ik schrik, mijn hart bonkt in mijn borstkas. Nee.
Snel doe ik mijn nachtjapon weer goed en ren de kamer uit, met Saturno, Regulus en Robinia achter me aan. Het is niet ver naar het kamertje van mijn dochter, en dan zie ik het. Acacia is weg. Het raam staat wagenwijd open, de dekentjes liggen op de grond, samen met het blauwe draakje van mijn baby.
Ik zak op de grond, de tranen stromen over mijn wangen. Mijn kleine meisje is er niet. In mijn handen klem ik haar knuffeltje.
Mijn man komt binnen, en hij hoeft maar één blik te werpen op het bedje van onze dochter om te weten dat dit foute boel is. Hij laat zich naast me zakken en legt zijn armen beschermend en troostend om me heen, terwijl ik het uitschreeuw van angst en pure wanhoop.
Reageer (1)
Wedden dat die Nissam haar heeft?
7 jaar geleden