Hs 6
Na mijn uitleg kijkt Archer me met grote ogen aan. Destra had toch gelijk... "Dus jullie gaan mensen offeren?" vraagt hij dan. Ik knik. "En dan wekken jullie de koning der demonen?" Ik knik weer. "Destra had gelijk, mensen zijn inderdaad bang voor alles wat ze niet begrijpen," mompel ik als ik me omdraai. "Dus je bent een demon, je doet je alleen voor als mens?" vraagt hij, hopelijk als laatste. Ik slik, precies de goede snaar geraakt. "Nee," antwoord ik met een zucht. "Dus je bent nog altijd deels mens... Ik snap het niet," zegt Archer dan. "Ik ben half mens, half demon, jij en Destra zijn de enige die dat weten. Coach Travis ook maar hij geloofde me niet. Mijn moeder was mens, mijn vader niet," zeg ik. "Destra is je broer, toch? Moet hij dan niet ook half mens zijn?" vraagt hij dan. En weg is mijn hoop dat het de laatste vraag was. "Nee, we hebben een andere moeder dus eigenlijk is hij mijn half-broer," antwoord ik.
Na een tijdje stilte staan we nog steeds op dezelfde plek, Archer tegen de boom aangeleund, proberend alles te begrijpen en ik met mijn rug naar hem toe. "Zeg het tegen niemand en alsjeblieft, denk nu niet dat ik een of ander monster ben..." begin ik. Ik weet niet waarom maar het lijkt me ondraaglijk als iedereen hier me gaat haten, bang voor me is of erger... echt denkt dat ik een monster ben... "Nu zal je ook snappen waarom demonen eigenlijk zijn verbannen," zeg ik als er alweer een nieuw liedje door de oortjes schalt.
Ik kijk hem een tijdje vragend aan voordat hij een korte uitleg geeft. "Ik heb bij bendes gezeten, niet echt bepaald de beste dingen gedaan. Ik ben hier omdat Hillman me een keer heeft gered van een andere bende en sindsdien ben ik hem dit verschuldigd. Ik vind het nog niet zo erg," zegt hij als hij zijn schouders ophaalt. "Ik vind het hier ook niet zo erg maar als ik dat tegen Destra zeg..." Ik val stil, waarschijnlijk kan hij het zelf wel raden. "Ik zal het tegen niemand zeggen, als jij dat ook niet doet," zegt Archer dan. "Afgesproken," zeg ik. Ik draai me om en loop weg, merendeels om te verbergen dat er een glimlach doorbreekt nu die last niet meer alleen op mijn schouders ligt.
Na het avondeten lig ik op mijn bed naar het plafond te staren. Ik denk na over wat er allemaal is gebeurd. Nadat ik met Archer heb gepraat zijn we naar het strand gegaan waar de rest al was en heb ik meegekeken naar de jongens die gingen zwemmen, niks speciaals. Daarna hebben we avondeten gehad, waarbij ik alleen zat en in stilte mijn eten heb opgegeten. Verder is er eigenlijk niks gebeurd, behalve dat ik hiernaartoe ben gelopen en ben gaan liggen. Ik ga rechtop zitten als Celia binnen komt. "Wat doe je?" vraagt ze. "Liggen en nadenken," antwoord ik eerlijk. "Waarover?" vraagt ze als ze op de bureaustoel gaat zitten en me aan kijkt. "Niks..." lieg ik.
Na een tijdje stilte verbreekt Celia hem weer. "Jawel, je mag het best zeggen?" zegt ze. "Nee, niks," lieg ik weer. "Is het iets... of iemand?" vraagt Celia dan nieuwsgierig. De naam Archer schiet meteen door mijn hoofd maar ik schud mijn hoofd waarbij de gedachte ook weer verdwijnt. "Ik zeg toch, niks," zeg ik weer. "Kom op!" zegt ze. Dan komen de gesprekken met Archer weer terug, ook die bij het Engelse feest. Ik zie in de spiegel, die aan de kledingkast tegenover het bed hangt, dat ik vuurrood ben en ik snap niet waarom. Het is niet warm en ik heb ook niet net getraind, in tegenstelling... "Het is dus wel iemand!" roept Celia enthousiast. Ik zucht geïrriteerd. "Vertel nou!" zegt ze opdringerig. "Het is niks," mompel ik als ik een pyjama pak en me in de badkamer ga omkleden.
Nadat ik omgekleed ben begint Celia meteen namen te roepen. Ik antwoord gewoon op elke nee. "Archer?'' "Nee." Alweer een leugen. Alleen weet ik niet waarom dit een leugen moet zijn en waarom ik aan hem denk. Ik zucht weer. Celia kijkt me argwanend aan. "Die zucht zegt héél veel, is het Archer?" vraagt ze nogmaals. Ik rol met mijn ogen maar doe niet eens de moeite om te ontkennen. "Het is Archer!" roept ze enthousias. Waarom zo enthousiast? Ik zal die meiden nooit snappen. Ik kijk weer in de spiegel en merk dat ik vuurrood ben. "Je bent vuurrood!" roept Celia lachend. Ik laat me op mijn bed vallen en druk een kussen over mijn hoofd.
Na een tijdje leg ik het kussen neer. "Schaam je je er zo erg voor?" vraagt Celia. "Ik schaam me niet... ik snap alleen niet waarom ik de hele tijd aan hem denk en dan ook nog eens rood word." Het stuk over alles vertellen laat ik maar even weg, ze vraagt toch wel weer door. "Meid... je bent verliefd. Dan kan zelfs Mark nog zien en hij ziet meestal alleen een voetbal," zegt ze lachend. Verliefd? Ik heb er natuurlijk wel eens over gehoord maar in de demonenwereld is niemand verliefd. Ik staar naar het plafond. Ik ben een demon en verliefd... de mens-kant, kennelijk. "Is er iets?" vraagt Celia dan. "Ik weet niet zeker of ik echt verliefd ben," zeg ik als ik weer rechtop ga zitten. "Ik heb bij Silvia, Nelly, Tori en Sue in een tent geslapen, geloof me, ik weet wat verliefd betekent," zegt ze lachend. Verliefd... Dit hele gedoe word dus nog moeilijker dan dat het al is...
Reageer (1)
Dit leest veel fijner.
7 jaar geledenAAAARCHEEER.
gideon de Fanboii
7 jaar geledenMisschien een klein beetje.
7 jaar geledenNou... misschien een beetje veel😈😈
7 jaar geledenTssssss
7 jaar geleden