2
Eens we waren bekomen van de pijn, slenterden we over het schoolplein naar de ingang. Mijn schoenen sopten, er zat letterlijk water in. Mijn sokken waren zelfs doorweekt.
Leerlingen die ik vaag herkende van vorige schooljaren, namen mij soms in zich op. Het verbaasde me niet, moest ik mezelf nu kunnen zien, zou ik ook zo kijken. Toch stak ik een mentale middelvinger naar ze op, omdat het kon.
‘We moeten eerst langs het secretariaat om ons lessenrooster op te halen,’ wist Femke me te vertellen en ik liet mijn groene ogen even op haar vallen.
‘Hmm,’ bromde ik terug als respons en hees mijn rugzak wat beter over mijn schouder.
Ze wierp me een zijdelingse blik toe en kreeg een bezorgde frons op haar voorhoofd.
Een blonde haarlok wist uit haar dot te ontsnappen en hing nu langs haar gezicht.
‘Je ziet er-’
Ik liet haar zin afmaken door mijn woorden: ‘-eruit als een uitgekotste zombie die is overreden door een trein, platgestampt is door een olifant en vervolgens terug is opgegeten en uitgespuwd?’
‘Ik wilde eigenlijk zeggen dat je er vermoeid uitzag,’ zei ze al lachend en schudde met haar hoofd.
‘Wat ben jij weer vrolijk,’ zei ze er nog achteraan.
Kon haar sarcasme nog een hoger niveau bereiken?
Ik haalde ongeïnteresseerd mijn schouders op en we liepen de trap op. Je hoorde gewoon mijn zwarte Nikes soppen. Met mijn blik strak gericht op de grond, was ik bijna tegen de deur gelopen.
Maar Femke deed hem nét op tijd voor mij open en zei: ‘Onhandige, platgetrapte, uitgespuwde zombies mogen van mij eerst door de deur. Of dat komt niet goed.’
Een grijns fleurde haar gezicht helemaal op en de pretlichtjes lieten haar blauwe ogen extra helder uitkomen.
‘Bedankt,’ zei ik monotoon.
Ik was niet in de stemming om hier al plagend op in te gaan, dit viel Femke ook op. Misschien dat ze daarom besloot me een plagende duw te geven, dat niet hard bedoelt was.
Desondanks dat, verloor ik toch mijn evenwicht en viel tegen een jongen aan die folders aan het bekijken was aan een standje, dat je altijd kon vinden in de centrale inkomhal.
Hij was duidelijk geconcentreerd iets aan het lezen want hij schrok er behoorlijk van, dat iemand zo plots tegen hem viel. Zijn beiden handen grepen me bij mijn armen, zodat ik niet helemaal op de grond zou donderen.
Dit was toch echt een topdag! Ik keek op naar mijn vallenbreker en al het bloed steeg als een vulkaanuitbarsting naar mijn wangen. Ze zagen lava-rood, eens ik hem herkend had. Mijn huid brandde op een positieve manier op de plaats waar zijn handen me vast hielden. Je kon de warmte die door me heen gierde beschrijven als een brandende kaars die op een koude winteravond het enige was dat je warm hield. Tijd leek voor enkele seconden te bevriezen. Alles om me heen verdween naar de achtergrond en voor die korte seconden was ik even vergeten hoe rottig deze dag was gestart.
Maar zo lang stond de tijd nooit stil. Zijn handen lieten me los, eens ik veilig met twee voeten op de grond stond. Woorden wilden mijn mond verlaten, maar bleven haken in mijn keel en veroorzaakte een brok dat me belemmerde ook maar iets van woorden geluid te geven. Ik opende mijn mond en had al snel spijt van de volgende woorden die ik uiteindelijk wist uit te spreken: ‘Sorry dat ik zo op je viel, ik gleed uit over eh-’
Even keek ik zoekend over me heen maar kon zo snel niets bedenken.
‘- een banenschil. Zoals je wel eens ziet in de cartoons. Moet mij weer overkomen…’
Het was al een hele prestatie dat ik geen ene keer stotterde of een onbestaand woord had uitgesproken in zijn buurt. Want meestal kwam er niet veel zinnigs uit mijn mond, zoals nu eigenlijk. Mijn slechtgezindheid van deze morgen nam plaats voor diepe schaamte. Weer eens maakte ik me belachelijk.
Femke die blijkbaar al heel de tijd aan mijn zijde had gestaan, moest moeite doen om haar lach in te houden. Ook Nathan, de jongen die mijn hart gestolen had twee jaar geleden, kon een grijns niet onderdrukken,
‘Een bananenschil?’ zei hij op een vragende toon en speurde voor een moment de grond af, opzoek naar de banenschil des duivels.
Toen hij terug naar mij opkeek, glimlachte hij nog even kort naar me. Om daarna de folder, over een sportvereniging, terug te leggen.
Ik klemde mijn kaken op elkaar en dwong mezelf niets te zeggen. Ik zou alleen nog ergere, onzinnige gedachtespinsels verwoorden tot een zin die mij nog meer belachelijk zouden maken.
‘Is het goed als we een andere keer bijkletsen over de zomervakantie? Ik moet maar eens gaan,’ zei hij verontschuldigend.
Alsof hij het een misdaad vond om weg te gaan. Nathan was een aardige jongen. Als hij zijn, te grote, bril zou vervangen door lenzen en zich modieuzer zou kleden, was hij al lang bezet geweest door een knap meisje. Alleen leek hij zich soms te verstoppen achter zijn, duidelijk zichtbare, onzekere houding. Misschien was dat juist wat hem aantrekkelijk maakte in mijn ogen. Dat onzekere, onschuldige kantje. Want de meeste jongens op mijn school gedroegen zich alsof ze hét van het waren.
Doordat ik even zo verzonken was in mijn gedachten, reageerde ik een beetje te laat: ‘Oké, is goed! Ik ben alvast benieuwd naar je warme zomerverhalen.’
Eindelijk. In gedachten gaf ik mezelf een staande ovatie om eens een zin te zeggen dat ergens op sloeg. Ik maakte vooruitgang. Nadat hij nog eens vriendelijk geglimlacht had, draaide hij zich om en liep van me weg.
‘Wauw,’ wist Femke uit te brengen.
De kaars die me warm hield leek nu uitgeblazen te zijn en mijn grumpy modus kwam terug naar boven.
‘Fem, doe dat alsjeblieft nooit meer.’
Ik kwam in beweging en ging achter drie mensen staan, die voor het secretariaat stonden om ook hun lessenrooster op te halen.
‘Wat nooit meer doen?’ vroeg ze verward.
‘Me een duw geven. Als je weet dat ik zo onstabiel ben als een kaartenhuis, moet je dat niet nog extra stimuleren door me letterlijk een duwtje in de rug te geven.’
Ze lachte en zei: ‘Koop een rollator, of ga in een elektrische rolstoel zitten. Dat lijkt me voor jou de meest veilige mogelijkheid, voordat je vroeg of laat nog iets zal breken.’
Mensen waren in form vandaag om me uit te lachen, maar mijn beste vriendin had daar mijn toestemming voor. Niet dat andere mensen mijn toestemming vroegen alvorens ze zich rot lachte om mijn klungiligheid.
‘Dan breek ik maar wat. Dan kan iedereen hun naam of iets cools schrijven op mijn gips.’
Net toen ze daarop wilde reageren, hoorde ik mevrouw Standaard zeggen: ‘Heb je iets nodig, Femke?’
Mevrouw Standaard was iemand die een vaste job had bij het secretariaat. Ze kon je vriend of vijand zijn. Bij haar was ik dat laatste. Misschien wel omdat ik vorig schooljaar tegen haar was gebotst toen ze een hele hoge stapel papieren vast had. Je kon je al inbeelden dat de vloertegels al snel bedekt waren met allerlei papieren. Alleen was ik al erg laat voor mijn les, dus had ik me haastig verontschuldigd, om vervolgens op sommige belangrijke papieren afdrukken van mijn schoenen achter te laten en weg te rennen. Ja, dat kon wel één van de redenen zijn dat ze me sindsdien altijd vuil aankeek.
‘Ja, mevrouw. We zouden graag ons lessenrooster ophalen.’
We stapten wat dichter naar haar toe en ze keek mij even aan alsof ik een besmettelijk iets was. Ik liet me niet klein krijgen en glimlachte expres overdreven liefjes terug, om haar te irriteren.
‘Aha, juist ja,’ bromde ze en draaide zich van ons weg.
Lag het aan mij of was ze nog meer verdikt? Haar kort, blond haar met vele rommelige krullen en patattenneus waren nog steeds hetzelfde. Moest ik zo’n neus hebben, was ik al lang naar een plastische chirurg gestapt. Standaard begon te rommelen in een schuif om Femke uiteindelijk twee lessenroosters te overhandigen.
‘Heb je een aangename zomervakantie gehad?’ vroeg ze oprecht geïnteresseerd aan Femke en negeerde me compleet.
Alsof ik nog onzichtbaarder was dan een geest.
‘Ja hoor, en u?’
Ik probeerde op het lessenrooster te piepen, om te kijken welke les ik eerst had. Maar Femke hield net haar duim ervoor.
‘Valt goed mee. Het was wel erg goed weer, ik hou wel van de zon. Het maakt me wat vrolijker,’ glunderde ze.
Als zij vrolijk kon zijn dan was ik niet onhandig en zag ik er nu uit als Danielle Campbell. Niet dus.
Ik liet ze verder kletsen over koeltjes en kalfjes en staarde verveeld voor me uit. Ik leunde tegen de muur en mijn ogen begonnen dicht te vallen. Slapen. Ik wilde dolgraag nu in de dromenwereld verkeren. Mijn droom zou gaan over eten, Nathan en hoogstwaarschijnlijk Isabel die alles snel zou veranderen in een nachtmerrie. Plots porde iemand me ruw tegen de schouder.
‘Hé, slaapkop! Hoe lang gaat die blonde vriendin van je nog doorkletsen met die dikzak van het secretariaat? Ik heb mijn lessenrooster nodig.’
Langzaam opende ik mijn ogen en keek naar een meisje die ik nog nooit eerder had gezien. Waarschijnlijk was ze hier nieuw.
Haar zwart kort geknipte haren hadden blauwe puntjes en ze droeg een kort zwart kleed met een riem. Aan die riem hing een eng clowns hoofd. Ik liet mijn ogen weer op haar gezicht vallen en merkte ook op dat ze een lip en neus piercing had. Moest ze er niet uitgezien hebben als een gothic die mensen laat huilen als hobby, had ik waarschijnlijk iets onbeleefd geantwoord. In de plaats daarvan probeerde ik rustig te zeggen: ‘Ze zijn zo klaar, heb nog eventjes geduld. De bel gaat toch maar pas over een tiental minuten.’
‘Ugh.’
Mijn reactie maakte haar duidelijk niet blij en ze gaf mij de meest dodelijke blik die iemand mij ooit gegeven had. Dat zei al heel wat als je Isabel als zus had. Gehaast sloot ik terug mijn ogen en ik hoorde het meisje verbaasd zeggen: ‘Ga je serieus weer slapen?’
‘Nee, ik doe mijn ogen dicht omdat ik niet wil sterven onder je dodelijke blik. Volgens mij kan je die ogen echt gebruiken als moordwapen, Jezus Christus.’
Eens de woorden uit mijn mond ontsnapt waren, kon ik ze natuurlijk niet terug vangen en in mijn mond stoppen. Ze zag dit duidelijk als een grote belediging, want geschrokken opende ik mijn ogen toen ze me vast nam bij mijn natte shirt.
‘Meisje toch, je weet niets van me. Ik ben het type waar je geen ruzie mee wilt zoeken, tenzij je je leven beu bent. Ben jij je leven beu?’
Ik nam haar pols beet zodat ik een beetje mijn evenwicht kon bewaren, aangezien ze me bijna optilde van de grond. Ik wist dat ik goed genoeg kon vechten en me zo uit haar greep kon los wurmen om haar vervolgens onderuit te halen, aangezien ik van mijn tiende tot zestiende gevechtssport had gedaan. Alleen speelde ik wijselijk dit toneelstukje mee. Ik wilde dit schooljaar niet zo beginnen. Mijn dag was daar al rot genoeg voor en het moest niet nog slechter worden.
‘Hmm, is dat een strikvraag? Het is één september, ben jij je leven dan niet beu aangezien school terug begonnen is?’
Ze kneep haar ogen even tot spleetjes en besloot me los te laten.
‘Sien Waters, dit is je eerste schooldag op deze nieuwe school en aangezien je al meerdere keren geschorst bent, stel ik voor dat je je eens anders opstelt.’
Deze dag zat vol vreemde wendingen en onverwachte momenten. Mevrouw Standaard die het voor me opnam? Of toch een soort van.
‘Ja ja, mag ik dan nu mijn lessenrooster?’ zei ze op een ongeïnteresseerde toon.
Ze zette wat stappen dichter bij het secretariaat en Femke raapte haar tas op. Nadat het meisje dat blijkbaar Sien heette een vuile blik had geworpen op haar, overhandigde Femke eindelijk mijn lessenrooster.
Al snel gleden mijn ogen op het velletje papier en merkte zo op dat mijn eerste vier uren waarnemingstekenen was. Gelukkig had ik vandaag maar een halve dag omdat het de eerste schooldag was. Ik keek er echter niet naar uit mijn lieftallige klasgenoten terug te zien. De meesten mocht ik niet zo en mijn sociale vaardigheden waren niet geweldig. Daarom dat ik het ook zo jammer vond dat Femke niet dezelfde studierichting volgde als ik.
‘Ik ga alvast naar het waarnemingslokaal. Want dat is op de derde verdieping.’
We namen afscheid door elkaar een korte knuffel te geven en net toen ik mijn voet zette op de tweede traptrede, voelde ik een hand op mijn schouder. Tot mijn grote spijt was het Sien de appelsien die me tegenhield.
‘Ik heb overhoord dat je nu waarneming hebt? Ik weet dat lokaal niet zijn, dus ik loop met je mee.’
Haar stem klonk dwingend en haar gelaatsuitdrukking liet blijken dat ik hier niet tegenin moest gaan tenzij ik aan een pijnlijke dood wilde sterven. En dit kon je toch niet menen he! Ze zat in dezelfde klas als ik?
‘Oké, ik zal je gids zijn,’ glimlachte ik geforceerd.
Ze glimlachte haar witte tanden bloot en ik had zo het gevoel dat het zeer zeldzaam was dat haar mondhoeken die hoogte bereikten.
In stilte liepen we over de houten traptreden die in een felblauwe kleur geschilderd waren. De verf begon al wat af te bladeren en had dringend een nieuwe laag nodig. Mijn natte haren begonnen al wat te drogen maar het zag er vast niet uit. Ook had ik het redelijk koud, misschien dat ik hierdoor nog ziek ging worden. Eigenlijk zou ik het niet eens zo erg vinden, dan kon ik heel de dag in mijn bed liggen.
‘Ik geef je nog een kans.’
Sien onderbrak mijn gedachten. Fronsend keek ik haar aan waardoor ze geërgerd met haar ogen rolde.
‘Mijn kansen zijn heel zeldzaam. Waag het nog één keer om je zo op te stellen als daarnet en ik maak dit schooljaar voor jou een hel. Geloof mij dat je dan nog harder zal branden dan de zon.’
Wauw. Dit maakte voor mij heel duidelijk dat ik nog iemand op mijn lijst met mensen kon zetten die ik niet mocht van deze school. Joepie! Dit leven dat ik had was als een winnend lotto ticket. Zoveel mensen zouden jaloers zijn met een onhandigheid dat je bijna kon zien als een talent, een zusje dat nog duivelser was dan Donald Trump en nu ook nog eens Sien de appelsien die psychopatische trekjes had. Misschien word ik haar eerste slachtoffer en ging ze me, na me een gruwelijke dood bezorgd te hebben, me in stukjes hakken en me voeden aan haar huisdier. Daar zag ik haar echt nog toe in staat. Gelukkig had ik nog een geheim wapen. En nee, dat was niet Isabel maar mijn vechtkunst. De meeste mensen zien me niet als een vechter. Ik stak dat op mijn klungeligheid.
‘Oké, bedankt om mij nog een kans te geven.’
Ik probeerde het zo vriendelijk mogelijk te zeggen. Ik wist dat het niet lang zou duren alvorens ik het weer verpeste bij haar, maar dat wilde ik toch zo lang mogelijk uitstellen. Sien bromde wat onverstaanbaars terug en we kwamen aan het lokaal. Mijn medeklasgenoten zaten al binnen en om eerlijk te zijn vroeg ik me wel af of er nog meer nieuwelingen tussen zaten. Ik stapte naar binnen en alle ogen waren plotseling op mij gericht.
‘Hé, Alice,’ zei Jolien enthousiast.
Zij was één van de weinige die ik wél mocht van deze groep.
‘Hé, Jolien,’ zei ik met een glimlach.
Na ik na nog wat andere klasgenoten begroet werd, ging ik op één van de weinige vrije plaatsen zitten. De tafels waren tegenover elkaar gezet waardoor we in een kring zaten. Pas toen ik mijn rugzak had neergezet, merkte ik de jongen op die tegenover mij zat. Hij was nieuw en ik leek wel te kijken naar het totaal tegenovergestelde van Nathan. Dat was een slechte gewoonte van mij, ik vergeleek hem altijd met andere jongens. Het was een automatisme. Hij had verzorgd, kort zwart haar dat wat naar achter gekamd was. IJsblauwe ogen leken me een rilling te geven en hij droeg een eenvoudig grijs shirt, dat hem door de één of andere reden geweldig stond. Zijn ogen vingen plotseling mijn blik. Normaal gezien was ik wel zo verlegen meteen weg te kijken, maar hij leek me in een onzichtbare greep te houden. Hij glimlachte openlijk naar mij en in de plaats zo beleefd te zijn ook mijn mondhoeken naar boven te doen, bleef ik hem gefascineerd aankijken.
Alsof ik de Mona Lisa bestudeerde in het Louvre en ik elke penseelstreek in me wilde opnemen.
‘Zie dat je niet begint te kwijlen he,’ zei Mia plotseling.
O, wat had ik een hekel aan die walrus. Ze was Russisch, dus ik vond de benaming walrus wel gepast voor haar. Gegeneerd wendde ik eindelijk mijn blik af en de vulkaanuitbarsting was er weer. Mijn wangen werden nog roder dan een fles ketchup. Mensen grinnikte daarbovenop ook nog eens om haar opmerking, zelfs de jongen deed mee. Waar was Harry Potter als je zijn onzichtbaarheidsmantel nodig had? Misschien kon ik vriendelijk aan Sien vragen of ze me toch pijnloos wilde vermoorden. Als ze me daardoor per se moest voeden aan haar huisdier had ik dat er voor over.
Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat Jolien me een medelijdende blik gaf. Het was onmogelijk dat deze dag nog erger werd. Plots merkte ik hoe laag ik eigenlijk aan tafel zat, dus trok ik aan de hendel van mijn stoel om het te regelen. Uiteraard was dit een kapotte stoel en lukte dit me niet. Ach ja, dan leek ik maar een dwerg.
‘Waar is eigenlijk de leerkracht?’ besloot ik van onderwerp te veranderen.
Er was, na het gelach, namelijk een ongemakkelijke stilte gevallen en dat wilde ik maar al te graag doorbreken.
‘Ze was haar kopies vergeten in de lerarenkamer. En mevrouw Maurens kennende, is ze nog aan het bijpraten met haar collega’s.’
Laura was degene die zo vriendelijk was me deze informatie te geven. Zij viel ook nog mee. Ik knikte als reactie en mijn blik viel op Sien. Verveeld bekeek ze haar donkerblauw gelakte nagels en ik wist nu al dat het erg hard ging botsen tussen Mia en haar. Beiden hadden ze zowat hezelfde karakter. Alleen deed Mia geen vlieg kwaad en was ze een hond dat blafte maar niet bijte. De stilte was als een sluw iets teruggekeerd en na een eeuwigheid, wat in werkelijkheid één minuut was, werd die stilte terug doorbroken.
‘Zouden jullie je misschien alvast willen voorstellen? Ik ken niemand van jullie,’ begon de onbekende jongen.
Mia knikte instemmend.
‘Alice zal dat wel eerst doen, ze staat vast te popelen.’
Zoals jij staat te popelen zeker om elke keer weer met een nieuwe jongen in bed te springen alsof het een springkasteel is, zei ik in gedachte terug. Natuurlijk gaf ik deze woorden geen geluid, dit schooljaar wilde ik goed beginnen. Alle ogen waren weer op mij gericht en dit gaf me een ongemakkelijk gevoel. Harry Potter, waar bleef je nu?
‘Uhm, ik ben dus Alice. Alice Marson en-’
Mia onderbrak me, wat me nog meer begon te irriteren. Volgens mij had mijn irritatiegehalte een zodanige hoogte bereikt dat hoger was dan de Mount Everest.
‘Dat ze haar achternaam erbij zegt is een subtiele hint om haar toe te voegen op Facebook.’
Deze keer grinnikte de jongen niet mee en leek het ook wat beu te zijn. Dit verduidelijkte hij door te zeggen: ‘Je weet toch dat het je niet siert door heel de tijd zo lastig te doen?’
Altijd wist Mia wel een antwoord te formuleren, maar dit keer leek ze met haar mond vol tanden niet in staat te zijn om een comeback te geven.
De jongen, waar ik zijn naam nog steeds niet van wist, schonk al zijn aandacht terug aan mij en zei: ‘Ga verder.’
Hij glimlachte er nog eens bemoedigend bij. Ik mocht hem wel.
‘Eh, ik ben vergeten wat ik nog wilde zeggen.’
Ik kon mezelf zo hard slaan nu. Uiteraard ging ik dat niet doen op dit moment. Want dat zou vrij vreemd overkomen.
‘Niet erg. Ik ben trouwens Jax en zat vorig schooljaar ook in een kunstrichting. Alleen ben ik verhuisd en daardoor moest ik wel veranderen van school.’
Hij zei het zo luchtig dat het leek alsof heel die verhuizing hem niet veel deerde. Misschien was dat ook wel zo. Jax was overigens een bijzondere naam.
‘Oké, allemaal heel interessant dit gesprek hier maar aangezien ik ook nieuw ben, zal ik me voorstellen.’
Dit waren de eerste woorden die Sien in de groep gooide
‘Ik ben Sien, mijn achternaam moeten jullie allemaal niet weten want mij wil je niet opzoeken op Google.’
Ze grijnsde er vrij eng bij en ik kreeg er koude rillingen van. Andere klasgenoten keken ook licht beangstigd en vroegen zich vast af wat er dan te vinden was over haar.
‘Ook heb ik een eenogige hamster, genaamd Elvis. Hij kan zeer agressief zijn als ik het hem vraag. Maar niet zo agressief als ik kan zijn. Dus laat ik even duidelijk maken dat je met mij niet zo moet lachen als met Alice.’
Ze keek waarschuwend naar Mia. Zij keek echter niet gevreesd, maar uitdagend. Ze was gelukkig wel zo wijs haar mond dicht te houden.
En zo ging ik dus eindigen. Vermoord door Sien de appelsien en opgegeten door een eenogige hamster, dat genoemd was naar één van de bekendste zangers ter wereld. Een meer memorabele dood kon je toch niet krijgen?
Reageer (1)
Super leuke story <3 Snel verder please (:
7 jaar geleden