Aarde 4
Izar zette zijn fiets in de garage en liep met zijn spullen naar binnen. Hij zette zijn zwemspullen bij de wasmachine en ging dan naar binnen. Izars ouders waren voor de verandering eens thuis. Zijn oma was overgeplaatst naar een revalidatiecentrum, want ze moest revalideren van een val van een trap en zijn ouders wouden haar vandaag bezoeken. Ze waren dan ook verbaasd toen Izar de woonkamer binnen kwam lopen. “Izar? Wat doe jij hier? Moet je niet op school zitten?” vroeg zijn vader streng en keek hem peilend aan. Izar zuchtte en vertelde wat er gebeurd was. Eerst geloofden zijn ouders hem niet, dus belden ze naar de school. Pas toen deze had bevestigd wat hij zei, geloofden ze het en omarmde Izars moeder hem bezorgd. “Och lieverd, gelukkig ben jij in orde”, zei ze en knuffelde hem bijna plat. Ook zijn vader was opgelucht dat alles in orde was met zijn enige kind.
In de namiddag gingen Izar en zijn ouders op bezoek bij zijn oma. Ze zat in het revalidatiecentrum De Herstelling, een best toepasselijke naam… Het centrum had een klein bos, zodat de tijdelijke bewoners veel gezonde lucht konden krijgen. Ze spoorden de bewoners dan ook volop aan om vaak buiten te zitten, tenzij het echt niet ging natuurlijk. Izars oma zat rustig in de tuin te kaarten met andere bejaarden. Het was een grappig zicht, die bejaarden over hun kaarten gebogen omdat zij ze niet goed meer konden zien. Opeens begon één van hen te vloeken en gooide zijn kaarten neer. Die moest slechte kaarten hebben… Izars oma keek op dat moment op en werd spontaan vrolijk door hem en zijn ouders te zien. “Izar! Wat leuk om jou te zien!” riep ze verheugd en ze kneep in Izars wang. Zodra ze los liet, wreef Izar even over zijn wang. Auwch, dat deed pijn… Zijn ouders begonnen met zijn oma te praten, dus uit verveling ging Izar rondwandelen in het bos.
Na wat rond gedwaald te hebben, kwam hij uit bij een klein meertje uit. En tot zijn verbazing zag hij daar zitten. Daar, onder die treurwilg in volle bloei, wat exact haar uitstraling weerspiegelde, zat het meisje dat hij had gered. Het was lente en het meer lag helder voor haar. Ze keek onwennig om zich heen en leunde tegen de boom aan. Stil liep Izar naar haar toe en ze schrok op toen hij naast haar verscheen. “Ik wilde je niet bang maken, sorry. Ik ben Izar, ik heb jou in het zwembad gezien. Je was bijna verdronken”, zei hij en hij ging naast haar zitten. “De verzorgers zeiden dat iemand die Izar noemde, mij had gered. Bedankt daarvoor. Maar ken je mijn naam of zo? Ik… ik ben mijn geheugen kwijt”, zei het meisje droevig.
Sprakeloos keek Izar haar aan. Haar stem was prachtig en ze leek als twee druppels water op Agena, één van de Beschermers! Ook haar oren, die wat in een punt uitliepen, voedde die gedachte. Misschien was de film op haar gebaseerd… Zodra Izar merkte dat zijn mond open stond, sloot hij hem beschaamd blozend en zei ongemakkelijk: “Nee, sorry. Maar je doet me aan iemand denken, ze heet Agena. Vind je het erg als ik je zo noem?” Ze zuchtte en keek weg. “Nee, dan heb ik tenminste een naam…”, zei ze en Izar raakte aan de praat met haar. Ze vroeg hem van alles, zoals hoe alles in elkaar zat, vanwaar ze kwam, wie ze was, wat er nu ging gebeuren… maar Izar kon helaas niet op de meeste vragen een antwoord geven. Wel kon hij antwoorden op de vragen die ze over hem stelde. Wie hij was, wat zijn hobby’s waren, …
Ze hadden het fijn samen, maar daar kwam bruut een einde aan. Een schrille stem liet alle vogels opvliegen, evenals Izar en Agena die recht sprongen. “IZAAAR! WE VERTREKKEN!” riep die stem, die van zijn moeder afkomstig was. Zijn moeder had niet één van de mooiste stemmen die er waren om te horen, maar wel één van de luidste. En dat was heel effectief.
Izar wendde zich tot Agena en zei: “Dat was mijn moeder, ik moet vertrekken. Ik kom morgen terug, oké?” Agena knikte. Ze was blij met zijn gezelschap, wat anders was dan die van andere mensen. Izar stond op en liep naar zijn ouders.
Hij nam afscheid van zijn oma en ging dan met zijn ouders naar huis. In de auto droomde hij de hele tijd weg, totdat zijn moeder hem zei: “Ik heb deze week vrijaf genomen, is dat goed?” Izar knikte afwezig en weer dwaalden zijn gedachten af.
Er zijn nog geen reacties.