De jongen die altijd wacht
Met zijn fiets in zijn ene hand en zijn telefoon met zijn oortjes in zijn andere hand, gaf Viggo de voordeur een trap zodat hij dicht viel. Hij duwde zijn oortjes in zijn oren en zocht op zijn mobiel naar wat muziek. Toen hij had gevonden wat hij zocht, sloeg hij zijn been over de fiets en duwde zich door een groep oude mensen heen zodat hij bij de weg uitkwam. In een snel tempo fietste hij naar een ander deel van de stad. Zijn vrienden hadden besloten om daar te gaan voetballen, dus kon Viggo niet achterblijven. Het was inmiddels vier weken na de arrestatie van Leo en de rechter had nog steeds geen uitspraak gedaan. Iets wat Viggo enorm irritant vond, want hij wilde gewoon zijn broer terug. Het maakte hem niet uit wat Leo uitspookte, want tegenover Viggo was Leo altijd een fantastische broer geweest.
Viggo vloekte hard toen een groep Japanners toch besloot over te steken, waardoor hij vol in de remmen moest. Hij was bijna tegen een paar meisjes op gebotst.
‘Sorry,’ verontschuldigde hij zich snel en hij fietste snel om de groep heen. Die waren nu druk bezig met mompelen in het Japans. Daar kon Viggo toch niet aan meedoen. Hij sprak immers geen Japans. Viggo’s concentratie op het fietsen was echter wel weggezakt en hij keek om zich heen. In dit gedeelte van de stad waren echt alleen maar toeristen en dat was ontzettend hinderlijk. Toeristen snapten gewoon niet hoe je een straat hoort over te steken en dat Amsterdam meer is dan alleen wiet en de Wallen.
Zijn blik viel op een boekenwinkel en hij twijfelde even. Er zou binnenkort een nieuwe gedichtenbundel uitkomen waar Viggo al een tijd lang naar uitkeek. Het was idioot dat hij van gedichten hield, maar hij kon niet stoppen met ze lezen en schrijven. Nou ja, even kijken kon geen kwaad, toch? Hij zette zijn fiets tegen een lantaarnpaal en zette de fiets op slot. Vervolgens keek hij schichtig om zich heen. Gelukkig, geen bekenden. Hij liep vlug de winkel in en inhaleerde de geur van nieuwe boeken. Even sloot hij gelukzalig zijn ogen en liep daarna snel door naar de poëzie afdeling. Het was rustig in de boekenwinkel. Hij kwam hier immers wel vaker en normaal gesproken was het een stuk drukker.
Viggo bladerde door wat boeken heen, maar vond niet wat hij zocht. Dat verbaasde hem niet, want de bundel zou pas volgende week uitkomen. Terwijl hij daar zo stond, tussen alle boeken, wist hij plotseling hoe zijn gedicht verder moest gaan. Hij haalde het schriftje uit zijn tas en besloot het vlug op te schrijven, voordat hij het zou vergeten.
Al zijn zakken vol met geld,
Zijn moeder hoort het, maar blijft stil
Vragen worden niet gesteld.
‘Wat doe je?’ hoorde hij opeens iemand vragen en geschrokken viel hij bijna achterover. Vlug propte hij het schrift in zijn jaszak en hij staarde het blonde meisje aan. Ze was klein, maar wel zijn leeftijd.
‘N-niets,’ zei hij zacht en hij probeerde zichzelf weer te herpakken. Kom op, Viggo. Wees je stoere zelf, ‘maar ik wil jou vanavond wel doen?’ Oke, zonder zijn vrienden die nu lachten, klonk het een stuk minder stoer.
‘Seksist,’ zei het meisje geïrriteerd, ‘Daar vroeg ik helemaal niet om. Weten je vrienden dat je dicht?’ Viggo keek geschrokken om zich heen, maar natuurlijk was hier niemand die hij kende. Hij keek het meisje toen weer aan.
‘Houd je kop, oke?’ zei hij nijdig tegen haar, ‘niemand hoeft het te weten. Waarom vraag je het überhaupt als je al weet wat ik aan het doen was.’
‘Schattig,’ was alles wat ze zei en dat irriteerde Viggo enorm. Hij draaide zich om en staarde naar de gedichtenbundels, ‘ik houd van gedichten,’ klonk het achter hem, maar Viggo had besloten om het meisje te negeren, in de hoop dat ze snel weg zou gaan.
Nou, daar stond hij dan. Starend naar boeken met een meisje achter hem. Zou ze al weg zijn? Voorzichtig draaide hij zich om, maar het meisje stond er nog en begon te giechelen.
‘Ik ben Viggo,’ zei hij en hij stak zijn hand uit. Het was vast een beetje vreemd om zich voor te stellen aan dit rare meisje, maar dat maakte hem niet zo veel meer uit. Hij wilde gewoon hier weg zijn.
‘Ik ben Veerle,’ zei ze en ze schudde zijn hand, ‘Ik heb nog nooit een donker iemand gezien die van gedichten houdt.’
‘Dat is racistisch,’ zei hij. Als zij hem een seksist mocht noemen, dan mocht hij haar een racist noemen. Voordat ze het doorhadden, schoten ze allebei in de lach. Het was gewoon te idioot voor woorden dat Viggo zich nu had voorgesteld aan een wildvreemde.
‘Ik mag jou wel, Viggo,’ zei Veerle met een glimlach en Viggo voelde zich een beetje apart toen hij terug glimlachte.
‘Wil je wat drinken?’ stelde hij toen voor. Zijn vrienden konden met hun gevoetbal wel even wachten.
Reageer (2)
Jaaaa zo leuk
7 jaar geledenJowww goed geschreven
7 jaar geleden