15 november deel drie
Als ik wakker word, hoor ik het geklik van mijn schorpioenen.
Ik sta op, zet een vuurbal op mijn hand en kijk rond. Alles ligt in puin. Mijn hele rijk… mijn heerschappij naar de knoppen.
Ik voel een enorme woede in mezelf oplaaien, en ik weet alles weer: ik ben van mijn troon gestoten! Hoeveel jaar zouden er zijn verstreken? En nog belangrijker, waar zijn die verschrikkelijke elfen die dit hebben veroorzaakt? Oh, als ik dat elfinnetje met die ster, of haar vriendje te pakken krijg…
Nu eerst hier weg. Ik concentreer me op een willekeurige plek, de plek die ik het meeste haat en dus als toevluchtsoord kan gebruiken, omdat het toch levenloos is.
Ik voel me naar de andere kant van de wereld gezogen worden, en als ik mijn ogen open, zie ik, in plaats van een versteend eiland, een eiland vol leven. Ik besef dat het eiland bevrijdt is, en dat maakt me woedend. En ik besef ook dat ik zichtbaar ben, hier in de straten. Snel loop ik naar een steeg, en ik probeer mijn woede onder controle te houden. Dan bedenk ik me iets: zou ik niet gewoon kunnen kijken waar die twee sufkoppen van elfen uithangen?
Ik moet dan gewoon een bol oproepen, en dat doe ik dus. Ik probeer me op die elfen te concentreren, en omdat ik geweldig kan toveren, verschijnen ze gelijk.
En wat ik zie, vind ik vreselijk: de elfen hebben een gelukkig gezinnetje. Zo te zien is hun eerste kind net geboren.
Dit maakt me ook ziedend. Zij krijgen een gelukkig leven, nadat ze mij tot de vergetelheid hebben laten raken! Ik moet een plan hebben, een goed plan. Ik moet ervoor zorgen dat ze me vertrouwen, en dan hun leven van binnenuit kapot maken. Wat een geweldig plan, Strega.
Eerst moet ik me vermommen, maar ik ga mijn prachtige, scharlakenrode haar en mijn prachtige ogen niet opgeven. Ik ga gewoon mijn kleding veranderen en dan voor de deur staan smeken of ik naar binnen mag. Ik ga me vreselijk goed voordoen, ik weet dat ze daar een zwak voor hebben. Misschien kan ik zelfs kindermeisje van dat kind worden. Dan zou ik haar onmiddellijk ontvoeren, en haar opvoeden als mijn eigen kind. Dan is het lekker huilen voor die ouders. En dan bedenk ik me dat ik hun namen niet weet.
Ach ja, de enige die hier belangrijk is, ben ik! Nu nog even een schuilnaam bedenken. Vroeger heette ik Nissam, dat zou kunnen. Ja, goed idee.
Ik tover mezelf in andere kleren, en loop de straat op. Ik kijk om me heen en zie dan: de burcht. Daar moet ik heen.
Reageer (1)
OH oh, ik wist dat ze niet te vertrouwen was !
7 jaar geleden