1
Vandaag was een dag waar ieder mentaal gezond mens tegenop zag. Een dag waar je het liefst niet aan dacht. Een dag dat je terug bracht naar de werkelijkheid en je uit een wereld haalde vol zonnige gevoelens.
Je kon het al raden: het was één september. Ik zuchtte inwendig toen het irritante geluid van mijn wekker tot me doordrong. Ik zou een moord plegen om nog paar minuten te kunnen blijven liggen. Hoewel… Moest ik dat doen kon ik nog vele uren doorbrengen op een harde, stoffige matras in de gevangenis. Geef mij dan toch maar dit warme, zachte bed. Een frustrerende kreun verliet mijn mond en met moeite zette ik de wekker af. Of ik probeerde toch, want je wekker afzetten terwijl je ogen nog gesloten waren, was geen gemakkelijke opgave. Nadat ik een boek, wat lege eetverpakkingen en mijn mobiel van mijn nachtkastje had laten vallen, lukte het me uiteindelijk. Elke beweging die ik nu maakte kostte me een fortuin aan energie, zo moe was ik. Het was dan ook nog maar zes uur. Als ik het wetboek kon aanpassen, was het al lang verboden om op dit uur op te staan. Ik had echter niet veel keuze, want op mijn eerste schooldag wilde ik er wel een beetje opgeknapt uitzien. Make-up opbrengen kostte me tijd, zeker omdat ik er niet zo handig mee was. Als ik er zo bij stil stond, was ik in héél veel dingen niet handig. Drie zuchtten later besefte ik dat de tijd begon te dringen en ik sloeg het blauwe smurf deken van me af. Dit deken was het bezit van Isabel, dat zevenjarige kleine monster dat ik mijn zus mocht noemen. Het was haar favoriet deken en ze sliep er bijna elke nacht mee. Nu hing het echter op de wasdraad te drogen en wetende dat ze slecht sliep zonder haar smurfig deken, had ik het stiekem gepakt.
Ja, ik had ook mijn monsterlijke momenten. Alleen viel het wel te begrijpen nadat ze op mijn witte All Stars had zitten kladden, met weet ik veel wat voor spul. Een luide geeuw verliet mijn mond en ik nam niet de moeite om mijn hand ervoor te houden, ik zat hier toch alleen op mijn kamer. Nadat ik de slaap uit mijn ogen had gewreven en me even goed had uitgerekt, stond ik op. Even duizelde alles om me heen, omdat ik te vlug was opgestaan, maar al snel was mijn zicht terug in orde.
Op het moment dat ik naar mijn kleerkast liep, vielen mijn groene kijkers op de lege vissenkom. Een triestig gevoel overviel me toen ik terugdacht aan mijn twee goudvissen, King en Kong, die waren gestorven. Zo vergeetachtig als ik was, had ik ze voor een té lange tijd vergeten eten te geven. Gisteren had ik met veel tranen afscheid van ze moeten nemen. Al hadden de uien die mijn moeder aan het snijden waren daar ook een grote invloed op gehad. Elke keer weer, als ik ook maar in de buurt kwam van de duivelse groenten, veranderde mijn ogen in twee grote watervallen.
Begon het ze nooit te vervelen om altijd maar mensen aan het huilen te maken, of was het gewoonweg hun duivelse hobby? Hoe dan ook, ik had de vissen doorgespoeld in het toilet, zodat ze een mooi leven na de dood hadden in de riool.
Ik glimlachte nog even zwakjes naar de vissenkom en nam een lichtroos, mouwloos shirt uit mijn kleerkast. De zon scheen nog vrij fel, dus te koud ging ik het zeker niet hebben. Ook nam ik nog wat proper ondergoed en een zomerbroek. Ik liep met veel moeite naar de badkamer, maar ik moest het mezelf per se moeilijker maken. Mijn broekspijp hing op de grond, omdat ik het niet goed vast had, en ik gleed daardoor uit. Nog net op tijd kon ik mijn handen voor me uitsteken om toch ietwat mijn val te breken. Toch schoot er een pijnscheut door me heen.
‘Weer even handig als altijd, zie ik.’
De schorre slaapstem van mijn vader drong mijn oren binnen. Ik kreunde pijnlijk als reactie en in de plaats zo lief te zijn om me recht te helpen, of een ambulance te bellen, zag hij dit als een geschikte opportuniteit om me voor te steken in de badkamer.
Zo snel als hij kon, in de te kleine roze pantoffels van mijn moeder, liep hij de badkamer in. Vervolgens draaide hij het slot in de deur om.
Ik vroeg mij af wanneer mijn vader nieuwe pantoffels ging kopen, nadat onze hond Musti het gebruikt had als honden speeltje. Het stond hem niet echt mannelijk.
Na eens diep adem te halen, zette ik me recht en zocht mijn kledingstukken bijeen.
‘Hoeveel tijd heb je nodig, papa? Ik moet nog douchen,’ klonk mijn stem geërgerd.
Deze val had mijn ochtendhumeur tienmaal verergerd. Eigenlijk was het fijn dat je je puberale gedrag kon steken op een ochtendhumeur. Want geloof me, het was niet enkel in de ochtend dat ik slechtgezind was.
‘Nog even, moet een tamelijk grote boodschap doen. Dat Mexicaans gerecht van gisteren was misschien toch niet zo’n slim plan,’ riep hij terug.
Oké, met andere woorden: ik moest zo snel mogelijk uit dit huis. Ik had geen gasmasker in mijn bezit tegen de stinkende geur die weldra over heel dit huis verspreid zou zijn. De anderen kon ik ook beter waarschuwen, ik wilde hun dood niet deels op mijn geweten hebben. En met anderen bedoelde ik mijn moeder en Musti. Isabel was toch verkouden.
‘Bedankt hé, nu ga ik helemaal niet opgemaakt naar school kunnen gaan en kan ik het douchen wel vergeten.’
Mijn stem was doordrenkt met frustraties.
‘Graag gedaan, lieverd. En je ziet er zo al goed uit. Laat me nu eens rustig naar toilet gaan, anders zit ik hier morgen nog.’
Ik sloot voor een moment mijn ogen en schudde met mijn hoofd. Het meeste medelijden lag toch wel bij King en Kong, die voor een tweede keer zullen sterven eens die geur de riool bereikt heeft. Alle ratten in dat afvoerkanaal zullen nu ook dood gaan. Fijn.
‘Het zou me niet verbazen moest je hier morgen nog zitten,’ mompelde ik tegen mezelf en draaide me om, om naar mijn slaapkamer te gaan.
‘Dat heb ik gehoord!’ zei mijn vader nog, alvorens ik mijn slaapkamerdeur achter me dicht deed.
Na een lange zucht, deed ik mijn shirt uit waarin ik geslapen had. Ik gooide het ergens in de hoek van de kamer, waar een hele stapel vuile kleding lag. Net toen ik mijn BH probeerde vast te klikken langs achteren, vloog de deur open. Een gil van de schrik ontsnapte uit mijn mond en ik liet de sluiting los, waardoor de BH eraf viel.
Mijn zusje Isabel stond daar in de deuropening met een erg boze gezichtsuitdrukking. Snel nam ik het eerste het beste wat op mijn bed lag en sloeg dat rond mijn bovenlichaam.
Dat leek haar enkel nog maar bozer te maken.
‘Geef me mijn deken terug! Het is toch niet dat je veel te verbergen hebt,’ snauwde ze.
In grote stappen, voor zover haar kleine benen haar voorruit konden brengen, stapte ze op me af. Ze pakte met haar handen het smurfdeken vast dat ik blijkbaar om me heen had geslagen en probeerde het van me af te trekken.
‘Isa! Stop!’ riep ik nu ook gefrustreerd en gaf haar een kleine duw.
Ze verplaatste nog geen twee centimeter maar aan de twinkeling in haar ogen kon ik haar volgende stap zo voorspellen.
‘Als je dat maar la-’
Mijn zin werd ruw onderbroken door een jankende schreeuw dat afkomstig was van Isabel. Nep tranen gleden over haar wangen. Om het nog eens extra dramatisch te maken, verlieten luide snikken haar mond en wat snot liep langs haar neus naar beneden.
‘Jij kreng,’ siste ik en natuurlijk moest mijn moeder dat nét gehoord hebben.
‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg ze terwijl ze met haar hand, haar neus dichthield.
Hierdoor praatte ze een beetje grappig. Maar ik begreep zeker dat de geur die ondertussen hier al begon rond te hangen, ten aller tijde niet wilde inademen.
‘Mijn BH-’ begon ik mijn zin op hetzelfde moment als Isabel al snikkend zei: ‘Ze heeft mijn smurf deken afgepakt!’
Haar vinger wees beschuldigend naar mij, alsof ik vanmorgen daadwerkelijk een moord had gepleegd om langer in mijn bed te blijven liggen.
‘Alice…,’ begon mijn moeder op een strenge toon en ik kon de preek al boven me zien hangen als een mistige donderwolk.
‘Mam, ik kan het uitleggen,’ probeerde ik.
‘Dat kan je altijd, geef je zus onmiddellijk haar deken terug.’
Aan de manier waarop te sprak kon je duidelijk aanmerken dat ze geen tegenspraak duldde.
‘Maar-’
‘Niks te maren!’
‘Best!’
Ik liet het deken van me afvallen en raapte al snel de BH van de grond om het eindelijk aan te doen.
‘Oh, dat wist ik niet,’ lachte ze en ik denk dat mijn frustraties een bepaald niveau hadden bereikt waar je niet over kon raken.
Wat had ik toch een familie die je vrolijkheid serieus kon stimuleren.
Isabel raapte het deken op en op het moment dat onze moeder weg draaide, stak ze haar tong naar me uit. Kleine tuinkabouter, schold ik haar uit in mijn gedachten. Hoe zou ze zijn als tiener? Een rilling liep over mijn rug. Tegen dan ben ik hopelijk het huis al uit, want dat wilde ik niet meemaken.
Nadat ze beiden mijn kamer verlaten hadden, sloot ik de deur achter ze en begon me verder aan te kleden. Wonder boven wonder werd ik dit keer niet gestoord. Ik schrok even toen ik zag hoe laat het was, nadat ik de rode getallen op mijn digitale wekkerradio had bekeken.. Ik haastte me naar beneden en sloeg bijna een traptreden over, maar kon nog net mijn evenwicht bewaren. Gelukkig was ik niet gevallen, de eerste schooldag wilde ik geen last hebben van een gebroken been. Naar school gaan was al erg genoeg op zich.
‘Mooi zo, dit keer ben je goed aangekleed,’ zei mijn moeder en glimlachte plagend terwijl ze druk typte op haar laptop.
Ze was een journaliste en was altijd druk in de weer met een nieuw krantenartikel.
‘Ha ha!’ lachte ik schamper en deed de koelkastdeur open.
In de deur van de koelkast ontdekte ik een fles verse appelsap, van de appelboer. Daar had ik wel zin in en ik nam ook een stukje frambozen cake, die mam gisteren had gekocht in een bakker.
Nog geen minuut later zette ik me neer aan tafel, tegenover mijn moeder, en begon de cake naar binnen te vreten. Ze gaf me een misprijzende blik over haar laptop, die ik bewust negeerde.
‘Alice, een varken eet minder snel,’ berispte ze.
‘Ik mag niet te laat komen op mijn eerste schooldag,’ legde ik uit met volle mond.
Deze frambozencake smaakte overigens als droge pudding dat te lang in de zon had gestaan. Het proefde niet eens naar frambozen. Mijn moeder schudde met haar hoofd en vroeg zich vast af waar het bij mij was misgelopen. Dan kende ze haar schijnheilige dochter, Isabel, nog niet.
Ik slikte snel de vieze smaak weg met de overheerlijke appelsap. Het lege glas zette ik met een harde klap op tafel neer, waardoor mam even opgeschrokken naar me keek. Als ze werkt aan een artikel, kan ze daar heel geconcentreerd mee bezig zijn.
‘Als ik het nog wil overleven ga ik nu door, voordat de ongelooflijke stank ook hier te ruiken is. Serieus, mam… Ik raad je aan alle troeven in te zetten. Parfum, deodorant, een verdelgings team. Je bent nog net iets te jong om te sterven.’
Doodserieus keek ik haar aan, terwijl ik mijn bord en glas had afgeruimd. Nogmaals schudde ze met haar hoofd, dit keer met een grijns.
‘Komt wel goed, drama queen.’
Ik haalde een rode, frisse zomerjas van de kapstok en deed mijn schoenen aan.
‘Succes op je eerste schooldag!’
Nadat ik haar bedankt had en mijn lichtgrijze Eastpak rugzak over mijn schouders had gedaan, rende ik letterlijk over het stenen pad naar het tuinhuis waar mijn fiets me stond op te wachten. Op naar school, dacht ik quasi enthousiast. Een beetje klungelig begon ik met fietsen maar wist het stuur terug onder controle te houden. Ik haalde even rustig adem en de allereerste glimlach van vandaag verscheen op mijn gezicht. Eindelijk rust!
Op mijn gemak fietste ik door mijn woonwijk. Af en toe kwam ik andere, jonge, fietsers tegen die ook onderweg waren naar school. Waarschijnlijk wilde iedereen dat de zomervakantie langer geduurd had.
Mijn glimlach vergrootte toen ik eraan terugdacht. Met mijn beste vriendin, Femke, had ik leuke tijden beleefd. Ook had ik een vakantiejob in een kleine supermarkt, waardoor ik wat geld bijeen had verzameld. Het grootste deel van dat geld had ik uitgegeven aan een iPhone. Want mijn oude gsm, was erg… Heel erg.
Een bakstenen Nokia was beter dan deze Samnsung Galaxy S3.
Ik werd uit mijn gedachten gehaald toen een dikke regendruppel op mijn neus viel. Even fronste ik met mijn neus en keek vragend naar de lucht. Mijn mond viel, vol grote verbaasdheid, open toen ik de donkergrijze wolken ontdekte in de lucht. Niet alleen mijn eigen moeder deed moeilijk, ook moeder natuur moest mij hebben vandaag.
Even deed ik een schietgebedje, hopend dat God ernaar luisterde. Ik was dan wel ongelovig, maar er was toch iets daarboven?
Er was inderdaad iets. Wolken die het zo nodig vonden om al de gevangen regendruppels die ze in zich hadden, te bevrijden. Niet veel later was ik zeiknat en had mijn ergernis een nog grotere hoogte bereikt, voor zover dat mogelijk was. Binnensmonds begon ik te vloeken en sneller te fietsen. Kon deze dag nog erger? Wacht! Nee! Die vraag bracht altijd ongeluk. Het leven had een ironische manier om na die vraag te bewijzen dat het nog erger kon.
Ik reed door een grote plas die ik niet goed gezien had en heel mijn broek werd nog natter. Fijn. Deze dag begon toch O zo geweldig. Nu begreep ik wel waarom de andere fietsers warmer gekleed waren. Zij hadden het weerbericht beter bijgehouden, leek het. Waarom had deze zomerjas geen kap? Nadat ik wel tien keer mijn jas, dit rotweer en school vervloekt had, bereikte ik eindelijk het oude gebouw. Of ook wel de gevangenis waar ik de komende tien maanden naar toe moest gaan. Ik stapte van mijn fiets en op dat moment begon het zachter te regenen, niet veel later stopte de regen volledig.
‘O, dus nu stopt het wel met regenen?’ riep ik humeurig.
Enkele leerlingen keken met een vreemde blik mijn kant op, aangezien ik tegen mezelf praatte. Ik dumpte mijn fiets in de fietsenstalling en rilde van de kou. Vele moeders zouden gezegd hebben dat deze zomerkleding niet van toepassing was en het hard zou gaan regenen. Maar nee, mijn moeder maakte liever een grapje over het feit dat ze me halfnaakt had gezien. Wat dan nog, zij had me al zo vaak naakt gezien toen ik een baby was.
Ik kneep mijn lange haren uit en zuchtte voor de zoveelste keer. Plots werd het donker omdat iemand met zijn handen, mijn zicht belemmerden. Alleen schrok ik er nog van en nam de polsen van diegene beet. Zonder er ook maar over na te denken, gooide ik in één sterke beweging de persoon over mijn hoofd. Al snel hoorde ik een meisje pijnlijk kreunen en geschrokken sloeg ik een hand voor mijn mond. Het was Femke die op de grond zat te creperen van de pijn.
‘Sorry!’ riep ik verontschuldigend uit en negeerde de geschrokken blikken van de medeleerlingen.
‘Als je me wilt vermoorden, raad ik je aan dat niet te doen met al die getuigen,’ kermde ze.
Ik nam haar bij de armen vast en probeerde haar recht te trekken. In de plaats dat ze meewerkte en het soepel verliep, gleed ik uit in wat modder en viel op haar. Niet figuurlijk natuurlijk, ik was hetero.
‘Auw!’ riepen we beiden in koor.
Ja. Ja was het antwoord. Deze dag kon daadwerkelijk nog erger. En dit was nog maar slechts het begin van een lange schooldag.
Reageer (2)
Yes, geweldig! Ik lag zowat dubbel van het lachen
7 jaar geledenHaha dankjewel! Hoofdstuk twee ga ik er bijna opzetten
7 jaar geledenSuper goede story. Snel verder (: ♡♡
7 jaar geledenDankjewel! Hoofdstuk twee ga ik er bijna opzetten, so stay tuned ^^
7 jaar geleden