Met tranen in mijn ogen rende ik door Malfoy Manor. Ik moest hier weg. Al was het maar voor even. Ik vloog de trap op en struikelde bijna. Zonder een woord te zeggen tegen Narcissa, die ik onderweg tegen kwam, liep ik gehaast mijn kamer binnen. Ik gooide de deur met een klap dicht en ik veegde mijn haar achter mijn oren. Ik had er genoeg van. Met trillende handen pakte ik mijn zwarte gewaad en ik trok deze aan. Met mijn toverstok in mijn hand liep ik vervolgens dezelfde weg terug. Echter liep ik deze keer naar buiten. Ik wierp een korte blik naar de kamer waar Voldemort zich in bevond. Ik hoorde hem fluisteren met een Death Eater. Hij zag mij niet. Ik rende het trappetje af naar de deur en ik opende deze. De koude winterlucht zorgde ervoor dat ik kippenvel kreeg. Desalniettemin stapte ik naar buiten. De sneeuw kraakte onder mijn voeten terwijl ik naar de poort liep. Ik wierp nog een korte blik achterom. En ik meen dat ik het silhouet van Voldemort achter het raam zag. Toen Verdwijnselde ik.

Ik verscheen in het treurige stadje Cokeworth. De huizen waren hetzelfde. En het enige wat te zien was steen en metaal. Het was niet druk op straat. Ik trok mijn kap over mijn hoofd en ik begon te lopen. Ik wist waar ik heen moest. Ik wist waar hij woonde. Na een korte wandeling had ik zijn huis op de hoek gevonden. Door de wazige ramen kon ik niet naar binnen kijken. Ik klopte op de deur. Er kwam geen reactie. Om te kijken of niemand mij zou zien, keek ik om mij heen. Er was niemand. 'Alohomora,' fluisterde ik. Ik hoorde de deur van het slot af gaan. Ik haalde de klink naar beneden en liep naar binnen. Ik veegde de sneeuw van mijn schoenen af op de mat. Daarna sloot ik de deur.

Binnen rook het oud en stoffig. Alsof er al een lange tijd niet naar het huis was omgekeken. Het was donker binnen. 'Lumos,' zei ik, en uit de punt van mijn toverstok kwam een klein lichtschijnsel. Ik zag een deurklink en ik opende deur. Ik kwam uit in het woongedeelte van zijn huis. Het enige wat de kamer verlichtte was het vieze raam. De kleine kamer was volledig gevuld moet boeken aan de muur. Velen waren erg oud. Er stond een oude stoel met hiernaast een tafel. Met trillende benen liep ik er op af en ging ik zitten. Al snel viel ik in een diepe slaap.

Ik werd wakker van een deur die dicht sloeg. Geschrokken opende ik mijn ogen. Mijn vingers sloten zich om mijn toverstok heen en ik ging staan. De curse lag op het puntje van mijn tong toen een zwarte gedaante de hoek om kwam. 'Sarah,' zei hij geschrokken. Ik liet mijn toverstok zakken. Daarna liep ik langzaam op hem af. 'Severus,' zei ik gesmoord. Severus sloeg zijn armen om mij heen. 'Het spijt me, ik moest daar weg. En ik wist niet waar ik heen moest,' fluisterde ik. 'Het is goed, Sarah.' Ik trok mezelf los en ik keek hem aan. Het liefste wilde ik huilen en krijsen. Maar dat zou ik niet doen. Dat was zwak. Maar toch prikten de tranen in mijn ogen. 'Je bent veilig,' zei Severus. En na die woorden gleden de tranen over mijn wangen en zakte ik door mijn knieën op de grond. Severus hurkte bij mij neer en omhelsde me. 'Waarom ik?', zei ik gesmoord.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen