24 november
Zuchtend loop ik het schoolgebouw binnen, met Acacia in mijn armen. Ze ligt te slapen, maar dat duurt denk ik niet lang meer.
Saturno heeft zijn arm om mijn middel gelegd, zodat ik blijft lopen tot we bij het lokaal zijn.
‘Dus, heb je weer zin in lesgeven? Het is wel een beetje snel, dat weet je, toch?’ vraagt hij.
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik heb er wel zin in, maar ik zie wel een beetje op tegen vandaag. Wat als Acacia schrikt, of dat ze begint te huilen? Ik zou me echt geen raad weten!’
Hij lacht. ‘Rustig, liefje. Hoe vaak heeft Acacia nu gehuild? Vijf keer? En dat terwijl ze al negen dagen oud is!’
‘Maar dan ken je mijn klas niet. Die kinderen zijn druk, luidruchtig, en ze worden gek bij het zien van schattige dingen! Toen Robinia en Sirius me kwamen ophalen vorig jaar, werden ze ook helemaal gek omdat Sirius zo schattig is!’
‘Doen ze allemaal zo?’
Ik zucht. ‘Nee, Karis niet. Ze is echt heel rustig.’
‘Karis? Dat is een goede leerlinge, grappig dat ze in jouw klas zit.’
Ik lach zachtjes, en voel dan dat Acacia zich probeert om te draaien.
Saturno glimlacht en legt zijn armen om mij en Acacia heen, en dan kust hij me zacht. En dan gaat de deur open. We worden aangekeken door mijn hele klas en Fierheid. Terwijl we innig staan te zoenen. Juist. Gênant.
Snel laten we elkaar los en lopen het lokaal binnen.
‘Nou, eh, dan kan ik wel gaan…’ zegt Fierheid, en ze loopt snel weg. Volgens mij hebben we haar afgeschrikt. Leuk.
‘Dus, jongens, willen jullie alsjeblieft een beetje rustig doen, m’n kindje slaapt,’ vraag ik zachtjes. Mijn klas knikt.
‘Fijn. Dus, schuif de tafels maar even aan de kant, en zet de stoelen dan maar in een kring. Wel zachtjes, oké? Voor de zekerheid loop ik even naar buiten, maar mijn man blijft bij jullie. Ik denk dat de meesten hem wel kennen door jullie opleiding. Karis, kom jij me ophalen als jullie klaar zijn?’
Ik loop naar de gang, en ga daar op een bankje zitten. Als ik naar beneden kijk, zie ik Acacia’s grote, groene ogen.
‘Oh, ben je wakker, kleintje? Gezellig, kunnen we samen wachten.’ Ik druk een kus op haar voorhoofd, en Acacia begint met haar groene haar te spelen, dat al best wel lang is.
‘Spica?’ Hoor ik dan. Karis houdt de deur open. ‘Kom je?’
Ik knik, sta voorzichtig op en loop achter Karis aan. De klas zit rustig te wachten.
‘Jongens, Acacia is wakker. Wie van jullie wilt haar even vasthouden?’ vraag ik.
Iedereen is enthousiast, en ik kijk de kring even rond.
‘Karis?’ vraag ik. Ze knikt. Ik bedenk dat zij wel echt mijn favoriete leerling is.
Ik leg Acacia op haar schoot en legt haar uit hoe ze haar armen moet houden.
Ik ga zelf weer op mijn bureau zitten.
‘Wat is ze schattig!’ roept iemand.
‘Inderdaad!’ beaamt iemand anders.
‘Waarom hebben jullie haar Acacia genoemd? Dat is toch een boomsoort?’ vraagt nog een ander.
‘Omdat ze een derde Boself is, en heb je haar haar en ogen gezien? Helemaal groen!’ lach ik.
De rest lacht ook, en ik hoor Acacia ook een paar lach geluidjes maken.
Reageer (1)
Aw, schattig!
7 jaar geleden