10 oktober
Gelukkig heeft Robinia mijn broer weten om te praten, door beroep te doen op zijn menselijkheid. (Haar woorden, niet de mijne.) En dus, er dreigt voor mijn kind geen enkel gevaar meer. Behalve het… hebben van geen naam.
Jep, we hebben geen naam, doordat we niet weten wat het wordt.
Dus lig ik daar elke nacht over te piekeren, en soms ook hardop te praten, zodat ik Saturno uit zijn slaap hou. Weet hij ook eens hoe ik me voel.
Eigenlijk loopt m’n kleintje dus nog een ander gevaar: dat ik geen slaap krijg door het zoeken naar een naam. Spica, wat ben je slim bezig vandaag!
En vandaag was het ook een beetje raar, want ik had evenveel honger als Regulus. We hebben dus een halfuur alles op zitten schrokken wat we maar konden vinden, terwijl Robinia en Saturno ons verbijsterd aankeken, waarop ik antwoordde: ‘Ik heb een excuus, oké?’
Regulus zei daarachter na: ‘En ik bied morele steun!’
‘Je weet niet eens wat dat betekent.’ Robinia zuchtte.
‘Eh…’ En hij ging weer verder met eten.
We gingen nog even door met al dat eten, en, geloof me, het leek wel een feestdag, zoveel was er! Tenminste, dat leek zo…
En we hebben dus tot uiteindelijk tien uur ‘s avonds gegeten, en ik was bekaf. En volgens mij mijn kleintje ook, zo rustig was het!
Ik zei: ‘Nou, ik denk dat ik maar ga slapen. Ik ben echt heel moe, ik kan bijna niet meer op mijn benen staan!’
‘Serieus?’ Saturno was weer eens bezorgd om me.
Ik besloot hem een beetje te plagen. ‘Ja, niet normaal! Als ik nu zou opstaan, zou ik spontaan omvallen!’
Hij stond lachend op, natuurlijk doorzag hij mijn grapje, en hij tilde me op, in zijn armen. Mijn broer en Robinia lachten, en Saturno zei: ‘Ze zei toch dat ze niet meer op haar benen kon staan? Nou, dan til ik haar gewoon op.’
Ze lachten nog harder, maar met mij in zijn armen liep mijn man gewoon verder.
‘Lieverd, je weet dat ik een grapje maakte, toch?’ vroeg ik, toen hij me had ingestopt.
Hij glimlachte en kuste me op mijn voorhoofd. ‘Ja, natuurlijk wist ik dat. Ik zag gewoon dat je doodop was, en dat je echt in zou storten na een tijdje lopen.’
‘Ik voel me goed,’ protesteerde ik zachtjes.
‘Maar je moet een beetje opletten, je krijgt echt te weinig rust. Je slaapt haast niet!’
Daar moest ik hem wel gelijk in geven, dus ging ik maar proberen te slapen.
Saturno ging naast me zitten, met een hand op mijn buik. Nou, toen kon ik even helemaal niet meer in slaap vallen! Geen idee waarom, zeker… geen idee, ik kon niet normaal meer denken door de slaperigheid.
Dus ik begon maar weer te praten. ‘Lieverd, wat gaan we eigenlijk doen als ons kleintje er is? Kunnen we nog wel normaal leven?’
Hij dacht even na. ‘Het wordt vast anders, en zwaarder. Misschien is het handig als jij de eerste dagen als de kleine er is erbij blijft.’
‘Goed idee.’
Reageer (1)
Amai, even veel als Regulus eten lijkt me onmogelijk...
7 jaar geleden