We staan in de bosjes vlakbij het kamp van de 'helden'. "Nu," fluisterde Peter als we naar voren komen. Hun kampvuur is net aan. "Pan, wat moet je?" vraagt een vrouw met zwarte haren. "Wij hebben deze ronde weer gewonnen aangezien jullie ons niet konden vinden," zegt hij. Ik blijf een beetje achter hem staan. Dan komt kapitein Haak naar voren. "Waarom ben je hier?" vraagt hij. "Gewoon, de tussenstand bekijken," zegt Peter. Ik kijk van Haak naar Peter. Er is kennelijk iets mis met die tweeën, al langer. Dan doe ik een stap naar links zodat de rest me ook kan zien. "Daar hebben we de ijsprinses ook, leuk je te zien," zegt de vrouw met zwarte haren sarcastisch. "Wat moet je!" zegt een oude man dan. Hij heeft best veel rimpels en ziet er best eng uit. Hij houd een vuurbal in zijn hand die hij op Peter afschiet! Ik ga voor hem staan en spreid mijn armen terwijl ik hoop dat mijn magie me red en gelukkig... Er ontstaat een schild van ijs. "Je hebt haar niet nodig om je te beschermen, dat weer ik," zegt de man. "Laat je echte gezicht toch zien," voegt hij eraan toe. Nu ben ik verward. Ik kijk van Peter naar de oude man en terug. "Ik heb de tussenstand gezien, alleen maar bluf," zegt Peter grijnzend als hij me vast pakt en weg vliegt.

"Waar had die man het over?" vraag ik als we weer geland zijn. "Repelsteeltje? Niks," zegt Peter als hij me aankijkt. Ik kijk nogal twijfelend. "Ik wil graag weten waar hij het over had," zeg ik. "Ik heb jou ook alles over mij verteld!" voeg ik eraan toe. "Oké, luister. Sommige mensen zijn hier al langer dan je denkt, het water van een waterval houd iedereen hier jong, als je weggaat dan verander je weer terug in je echte ik tenzij je de juiste spreuken kent en ik... Ik ben hier al een tijdje, laten we maar zeggen," zegt hij als hij zich omdraait. Ik sta daar, mijn mond is opengevallen van verbazing. "Wat sta jij daar?" vraagt Felix als hij naast me komt staan. "Ik was aan het praten met Peter maar ik... Ik kan hem gewoon niet begrijpen," zeg ik als ik Felix aankijk. "Hij is soms nogal raar maar ja... hij is super aardig voor iedereen hier," zegt hij. Ik knik. Hij heeft gelijk, hij is inderdaad super aardig. Dan raken ik en Felix in gesprek over van alles en nog wat.

Na een tijdje word het donker. "Welterusten dan maar," zeg ik tegen Felix als ik een boom in klim en een stevige tak uit zoek. Ik ga zitten en val in slaap.

"Inge, je moet voor jezelf gaan zorgen. Zorg ervoor dat niemand het merk, laat het niemand zien en blijf verborgen," zegt mijn moeder. "Mam," zeg ik met een droge keel en tranen in mijn ogen. Ik knuffel haar en opeens... ik val, in een diep zwart gat...

Ik word wakker. "Probeer niet meer uit een boom te vallen," zegt Felix. "Zal ik doen, kan je me nu weer neerzetten?" vraag ik. Felix had me opgevangen toen ik blijkbaar uit de boom viel maar heeft me nog niet neergezet. Hij zet me neer en loopt weer weg. "Pas op als je er weer in gaat zitten," zegt hij als hij wegloopt. Ik kijk niet waarnaar hij loopt maar ga onder de boom liggen en in slaap val.

Ik word wakker omdat de jongens naast me neerploffen in het zand. "Kunnen jullie niet iets zachter springen?" vraag ik gapend. Iedereen negeert me en als ik door mijn ogen heb gewreven zie ik Peter staan. "Jongens, we hebben een nieuwe 'Lost Boy'," zegt Peter als hij Henry naar voren duwt. Ik draai me om en ga bij het kampvuur zitten. Iedereen begroet Henry maar ik moet door hem alleen maar denken aan Haak die me heeft achtergelaten. Dan komt er iemand naast me zitten. "Wat is er?" vraagt Felix als ik opkijk. "Henry, ik heb niks tegen hem persoonlijk maar... hij doet me denken aan Haak," zeg ik. "Waarom is dat zo erg?" vraagt Felix dan. "Hij is mijn oom en heeft me achtergelaten," zeg ik als ik naar Henry kijk. "Daar kan die jongen niks aan doen," zegt Felix. "Je hebt gelijk, ik stel me misschien ook aan," zeg ik als ik opsta en me omdraai. "Jij bent die meid die ons half bevroor!" roept Henry meteen als hij me opmerkt. "Hoi..." zeg ik als ik onhandig zwaai. "Het spijt me van dat, we moeten het spel nog altijd winnen," zeg ik erachteraan. "Oké," zegt Henry verbaasd. Ik glimlach en draai me weer om als ik de tranen in mijn ogen voel prikken. Ik loop naar een klein groepje bomen iets verderop als ik tegen een ga staan en eigenlijk meteen naar onder glijd. Ik pak mijn knieën vast en begin te huilen.

"Inge! Waar zit je?!? Ik word weer opgescheept met het taakje om iemand te zoeken, natuurlijk," hoor ik opeens. Ik kijk op en zie Felix lopen. Ik hou me stil maar hij ziet me, niet dat ik heel veel moeite heb gedaan om me verstopt te houden. "Oké, wat is er?" vraagt hij als hij zuchtend naast me komt zitten. "Gewoon, het hele Haak gebeuren en dat ik eigenlijk altijd alleen ben geweest en gepest... Henry herinnerde me aan het pesten toen hij riep dat ik hem bevroor," zeg ik als ik mijn hoofd tegen de boomstam achter me laat aanleunen. "Gaat het?" vraagt Felix. Hij legt zijn hand op mijn schouder. "Ja... het gaat wel," zeg ik als ik snel opsta. "Kom we lopen terug," zeg ik snel. Ik kijk verward voor me uit maar herstel mezelf als Felix naast me komt lopen. Dan lopen we terug naar de groep.

Reageer (1)

  • Luckey

    Oh boy!!!
    Dat word nog wat!

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen