Ik kijk om me heen. Kennelijk heeft niemand verder door wat er is gebeurd. "De jongens regelen het hier zelf wel, jij komt mee," zegt Peter als hij me meetrekt naar een groepje bomen verderop. "Wat was dat?" vraagt hij dan. "Ik ben misschien vergeten te vertellen dat ik mijn magie niet helemaal onder de knie heb," antwoord ik als ik naar de grond kijk. "Waarom heb je het niet verteld?" vraagt hij dan, hij kijkt bezorgd. "Ik werd door de kinderen in het dorp gepest omdat ik... anders ben," zeg ik. Ik heb dit nog nooit tegen iemand gezegd. "Ik vind dat je iemand daar niet mee moet pesten maar dat je iemand daarvoor moet bewonderen," zegt Peter. "Ik ga je helpen zodat je meer kan dan alleen maar dingen bevriezen, ik ga je helpen om te leren teleporteren, vliegen, aanvallen en verdedigen," zegt hij. "Echt?" vraag ik hem ongelovig. Hij knikt. Ik kijk hem dankbaar aan. Dan lopen we terug naar de groep. "Wil jij het ze vertellen of moet ik het doen?" vraagt Peter als hij naar de groep knikt. "Doe jij maar," zeg ik als ik een stap naar achter doe zodat Peter voor me kan gaan staan.

Als Peter de aandacht heeft van iedereen begint hij te praten. "Jongen, luister. Ik denk dat sommige dit net hebben meegekregen maar Inge kan magie gebruiken. Haar sterkste kant is ijs alleen heeft ze het nog niet helemaal onder controle. Ik verwacht van jullie dat jullie haar helpen en niet gaan uitlachen als iets niet lukt want ik heb nog geen van jullie magie zien gebruiken," zegt hij als hij weer naar voren loopt. Ik loop ook naar voren en ga weer helpen met de rugzakken maken.

Even later heeft iedereen een rugzak en gaan we lopen. Ik loop achteraan, gewoon een beetje op mezelf. Nu iedereen weet van mijn magie kan ik best wat proberen. Ik probeer een paar planten te bevriezen en na een tijdje lukt het merendeels. "Mooi," zegt Peter als ik een gele paardenbloem laat bevriezen en er trots naar kijk. Het is nu een gele paardenbloem in een blok ijs. "Bedankt maar verder kom ik ook niet. "Als je je concentreert weet ik zeker dat je meer kan," zegt hij. Ik probeer me te concentreren. Ik wil iets kunnen doen met mijn krachten, dat zin heeft op dit eiland. Dus ik concentreert me en zie voor me hoe een ijspegel voor me uitvliegt en als ik kijk heb ik er een in mijn hand. "Het is een begin," mompel ik tegen mezelf als ik de ijspegel kapot gooi tegen de grond. Dan loop ik maar gewoon mee, soms bevries ik iets om de verveling weg te jagen.

Na een tijdje stoppen we. "Hier slaan we nieuwe kamp op, jullie gaan jagen," zegt Peter als hij een groepje jongens aanwijst die meteen in hun tas zoeken naar hun mesjes en pijlen. Ik kijk om me heen en zie een hert lopen. "Eens kijken of ik mijn magie ook kan gebruiken op lopende dingen," mompel ik als ik mijn pols draai en het hert zonder een kik bevriest. "Dat ging makkelijker dan ik dacht!" zeg ik verrast. "Wat?" vraagt Peter als hij me vragend aankijkt. Ik wijs naar het bevroren hert. "Dat!" zeg ik als ik me weer concentreer en er een ijspegel in mijn hand ligt die ik eropaf gooi. De ijspegel breekt de rest en het ziet er niet echt bepaald heel fijn uit. "Zo kan je ook jagen," zegt een jongen die naast ons komt staan en dan gaan de jongens de brokken ijs, waar de deken van het hert inzitten, verzamelen. Ik kijk toe. "Kan je ze ook ontdooien?" vraagt iemand die al een kampvuur heeft gemaakt. Ik kijk naar het hert. "Ik weet het niet," zeg ik zacht. "Probeer het," ik hoor een stem achter me voor ik een hand op mijn schouder voel. Peter glimlacht naar me als ik mijn beiden handen uitsteek en mijn ogen dichtknijp om me te kunnen concentreren. Als ik mijn ogen open zijn de blokken langzaam aan het smeren. Het water van het ijs, dat zich mengt met het bloed loopt in rode straaltjes weg. "En nu kunnen we het braden," zegt Peter achter me als hij wegloopt. "Maar we zijn nog niet klaar met jagen," roept een jongen als hij wegloopt. Ik loop erachteraan. "Wat doe je?" vraagt een oudere jongen. "Ik kom helpen," zeg ik blij. Eindelijk kan ik mezelf nuttig maken met het jagen. Dan zien we een groepje konijnen. Ik concentreer me en als ik mijn ogen open zijn er drie bevroren. "Kinderspel," zeg ik trots. De jongens verzamelen de konijnen en we lopen terug. "We hebben avondeten!" roept een van de voorste jongens. De konijnen zijn ondertussen ontdooit en hopelijk hadden ze een pijnloze dood. Dat is het enige dat ik zo naar vind aan jagen. "Zo snel?!?" vraagt Felix verbaast. Ik kom achter de jongens vandaan. "Konijnen bevriezen is kinderspel," zeg ik moediger dan dat ik me voel voordat ik bij het kampvuur ga zitten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen