Hoofdstuk 1
Primrose Everdeen is 12
Violet Everdeen is 12
Ik word wakker door de bliksem. Waarom is het hier zo warm? Oh ja, tuurlijk. Mijn moeder heeft de kachel aangezet. Het zou gaan vriezen vannacht. Ik sluit mijn ogen en probeer weer te slapen. Na iets wat een uur lijkt, val ik eindelijk in slaap.
Ik zit met mama, papa, Gale en Prim voor de televisie. Er is een nieuwe president gekozen. Ene Mr Orlany of zoiets. Het lijkt me niet zo heel belangrijk, maar papa zit gefasineerd naar het scherm te kijken. Mama schudt met haar hoofd. "Ik heb hier een slecht gevoel over." zegt ze. Papa kijkt haar aan. "Het komt wel goed, spotgaai." Hij lacht. "Hoe vaak moet ik nou nog zeggen dat je me niet zo moet noemen?" Ze probeert boos te doen, maar dat lukt haar niet. Ze lacht ook. Opeens kijken ze allebei weer naar het scherm. Ik hoorde iets met 'werken' en 'capitool'. "Mam? Wat is een capitool?" "Stil." Ik kijk beduusd naar mama. Zo doet ze anders nooit. Waarom doet ze zo bot tegen me? Ik luister naar de stem van Mr Orlany: "Ik snap dat er een opstand zal ontstaan, maar ik ga ervoor zorgen dat alle districten weer gaan werken. 16 jaar of ouder zal zich moeten melden bij het gemeentehuis." Mama kijkt papa bezorgt aan. Gale kijkt alsof hij iets wil vragen en dat doet hij ook: "Moeten jullie nu in de mijnen gaan werken?" "Ik weet het niet..." antwoordt papa. Opeens hoor ik ontploffingen. Gejoel en geschreew. Ik wil naar het raam lopen, maar wordt tegengehouden door Gale. Hij kijkt me aan en ik weet wat hij wil zeggen. Niet doen. Het is gevaarlijk. Ik ga weer zitten en vraag wat er aan de hand is. "Opstand." Dan ontploft ons hele huis.
Ik schrik wakker. Ik weet dat wat ik droomde waar was. Behalve dan dat ons huis ontplofte. Dat stond waarschijnlijk voor hoe ik me voelde. Mijn hoofd leek te exploderen aan vragen. Ik draai me om en de zon schijnt in mijn ogen. Ik is al ochtend. Ik kijk op het oude klokje naast mijn bed. 7 uur 's ochtends. Ik weet al dat ik niet meer in slaap zal komen, dus gooi ik de dekens van me af en ga rechtop zitten. Opstand. Dat woord herhaaldt zich keer op keer in mijn hoofd. Opstand. Is dat hetzelfde als oorlog? Want dat wil ik niet. Ik wil geen oorlog. Mama heeft vertelt hoe erg dat is. Hoeveel mensen je daar kwijtraakt. Ik wil niet iemand kwijtraken. Ik wil gewoon een normaal leven lijden. Zonder oorlog. Ik sta op en kijk in de spiegel naast mijn kast. Er zit een barst in, omdat Boterbloem hem omver gelopen heeft toen hij een muis achterna ging. Hij was toen al oud. Jammer dat Boterbloem er niet meer is. Hij is doodgegaan aan ouderdom. Ik kijk in mijn eigen ogen. Grijs. Papa zegt altijd dat ik op mijn moeder lijk. "Violet!" Het is mama. "Ja, mam?" "Kom naar beneden." "Ik kom eraan!" Ik pak mijn ochtendjas en ren naar beneden. Iedereen zit voor de televisie. Op het scherm zie je beelden van alle districten. Iedereen is in opstand, maar overal worden ze tegen gehouden door mensen in witte pakken. "Vredebewakers." mompelt papa. Dan komt Mr Orlany in beeld. Hij begint te praten: "Ik had het al verwacht. Opstand. Maar iedereen moet inzien dat het Capitool het sterkste is. Het Capitool heeft gewonnen. En uit straf voor al jullie onrespectvolle gedrag, voer ik de Hongerspelen weer in." Papa en mama zijn geschokt. Gale kijkt om zich heen en weet duidelijk niet wat hij moet doen. Prim slaakt een kreetje. En ik? Ik kijk alleen verbaasd. Papa en mama hebben ons van alles vertelt over de Hongerspelen. Dat ze zelf 2 keer hebben meegedaan. Dat dat hun levens door de war heeft gegooid. "En omdat dit de eerste Hongerspelen in tijden zal zijn, wordt dit een speciale editie. De tributen worden gekozen uit een schaal met kinderen van 8 tot en met 12 jaar. En dat is niet het enige. De oneven districten moeten 2 jongens inleveren. De even districten 2 meisjes. Vandaag, om 2 uur, zal 'de Boete' plaatsvinden. Dank u wel voor uw aandacht." Het beeld wordt zwart.
Ik weet niet wat ik moet zeggen als mama opeens in huilen uitbarst. Ik weet niet wat ik moet doen als Prim wegrent. Ik weet niet wat ik moet denken over wat ik net gehoord heb. Ik besluit achter Prim aan te gaan. Mama roept, tussen haar snikken door, dat ik een jurk uit haar kast moet pakken. Voor mij en voor Prim. Dat doe ik dan ook. Ik pak voor mezelf een lange lichtgele jurk met pofmouwtjes. Voor Prim kies ik een licht groene variant van mijn jurk. Als ik haar kamer binnenloop, zit ze op haar bed met haar rug naar mij toe. Ze kijkt uit het raam naar de voorbij vliegende vogels. "Ze zijn zo zorgeloos als ze vliegen." zegt ze tegenzichzelf. Ze weet blijkbaar niet dat ik er ben. "Ze zorgen voor hun kinderen en laten ze daarna voorgoed los." Prim kijkt om. "Waarom heb je 2 jurken bij je?" "Mama zei dat ik ze moest pakken. Volgens mij moet je er netjes uitzien bij de Boete." "Gaan we dood Violet?" Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik wil zeggen dat het allemaal goed komt en dat we niet gekozen zullen worden, maar ik weet helemaal niet of dat wel waar is. Inplaats daarvan zeg ik: "Ik weet het niet, Prim. Ik weet het niet." Op dat moment komt mama met rode ogen de kamer binnen. "Laten we jullie eens mooi gaan maken." zegt ze met een hele neppe glimlach. Ik knik en kijk naar Prim. Ze kijkt naar mij en knikt ook. Even later staan we allebei in een jurk en doet mama ons haar. Ik krijg een schuine vlecht en Prim een vlecht naar de andere kant. Ik kijk op Prims klokje en zie dat het 1 uur is. Mama ziet het ook en zegt dat we moeten gaan eten. We lopen met zijn drieën naar beneden. Papa en Gale staan ons op te wachten met broodjes. Ik pak er een en kijk stiekem wat erop zit. Ham. Heerlijk! Maar niet heus. Ik haat ham. Maar goed ik eet het op. Ik heb als laatste mijn broodje op, want ik eet hap voor hap. Mama zegt dat we moeten gaan.
We lopen met zijn allen naar het plein met het grote podium. Alles is in de laatste 20 jaar weer opgebouwd. We lopen door de smalle straatjes van district 12. Overal zie je zenuwachtige moeders met huppelende kinderen. Ze hebben geen idee wat er aan de hand is en zijn alleen maar blij dat ze een mooi jurkje aan mogen. We moeten in een lange rij voor de inschrijfplaats wachten. Als ik eindelijk aan de beurt ben, krijg ik een wit strookje papier waar ik mijn volledige naam op moet schrijven. Violet. Everdeen. Ik stop mijn naam in de schaal met papiertjes en ga opzoek naar mama en Prim. Ik zie mama, maar Prim is nergens te bekennen. Mama wijst naar een andere rij en daar staat Prim naar mij te zwaaien. Ze lacht, maar in haar ogen zie ik angst. Ik ga bij haar staan. Het valt me op dat de jonge kinderen vooraan staan en de oudere kinderen achteraan. Blijkbaar moet dat. We praten nog een tijdje, totdat een vrouw genaamd Effie Prul met een verdrietig gezicht het podium oploopt. Iedereen wordt stil. "De burgemeester kon er vandaag niet bij zijn." Haar stem schalt door de geluidsboxen aan weerszijden van het plein. "Hij ligt op stervende, dus neem ik het vandaag over." Het is nu zo stil, dat je een speld kan horen vallen. "Zoals altijd: de lijst met levende winnaars van de Hongerspelen. Haymitch Abernathy, Peeta Mellark en Katniss Everdeen." Er klinkt geen applous, maar iedereen steekt twee vingers omhoog. Ik heb geen idee wat dat betekend, maar ik doe het ook. Effie pinkt overdreven een traan weg en gaat verder met haar verhaal. "Vrolijke Hongerspelen. En mogen de kansen ímmer in je voordeel zijn." Ik slik. Dit is eng. Ik wil hier weg. "Zoals gewoonlijk: dames gaan voor." Ik heb echt het gevoel alsof Effie dom is. Er zijn alleen maar dames. Effie loopt naar de schaal met namen. Ik pak Prims hand vast. Effie grabbelt door de bak en pakt een kaartje. Ik sluit mijn ogen en knijp in Prims hand. Ze knijpt terug. Effies stem schalt door de boxen. Ik schrik. Ik hoor iets wat ik niet horen wil. Ik hoor... "Violet Everdeen."
Ik open mijn ogen. Dit kan niet waar zijn! Ik kijk om me heen en voel ogen op me gericht. Ik kijk naar Prim. Ze huilt. Ze huilt voor mij. Ik loop langzaam richting het podium, terwijl Effie me aanmoedigd. Er komen vredebewakers om me heen staan en die dwingen me sneller te lopen. Stap voor stap loop ik door een opening in de menigte. Iedereen kijkt me aan, maar ik kijk niet terug. Ik kijk naar de grond, terwijl er duizenden vragen door mijn hoofd vliegen. Waarom ik? Wat gaat er gebeuren? Wat moet ik doen?! Ik sta bij het trapje naar het podium, maar ik durf niet naar boven te lopen. Als een vredebewaker met met zijn geweer in mijn rug port, loop ik toch maar de trap op. Heel langzaam. Stap voor stap. Tree voor tree. Als ik boven ben pakt Effie mijn hand en word ik naar het middel van het podium getrokken. Ik kijk naar alle mensen en zij kijken naar mij. Ik voel me weerloos. Dan zegt Effie: "We moeten helaas nog een dame opofferen." Ze loopt weer naar de schaal en pakt een kaartje. Als ze hem openvouwd ben ik alweer bang. Bang dat er een jong meisje haar leven zal verliezen aan een stom spel van het Capitool. Ik houd mijn tranen in. Alweer schalt Effies stem door de boxen. "Primrose Everdeen." Ik kijk met tranen in mijn ogen naar Prim. Ik had van alles verwacht, maar niet dit. Wat als Prim en ik als laatsten overblijven? Dan moeten we elkaar vermoorden! Ik barst ik tranen uit en doe geen moeite meer om ze tegen te houden. Ik merk niet dat Prim naast me staat, dus tikt ze me op mijn schouder. Ik kijk op en zie de bloeddoorlopen ogen van mijn zusje. We voelen precies hetzelfde. Dat weet ik en dat weet zij ook. Ik weet niet wat ik moet doen. Prim blijkbaar wel. Ze geeft me een knuffel en laat me niet meer los. Pas als we een kuchje horen, laten we elkaar los. "De 2 zusjes Everdeen!" Effie klink veel te vrolijk en ik besluit dat ik haar niet aardig vindt. "Elkaar een hand geven, vind ik niet meer nodig! Een groot applous voor de tributen van dit jaar! Violet Everdeen en Primrose Everdeen!"
Er zijn nog geen reacties.