Foto bij OO8





      Tot mijn complete opluchting komt er echter een glimlach rond haar lippen. Ze schud haar hoofd even alsof ze de blos af probeert te schudden en steekt dan een hand naar me uit. Zonder te twijfelen pak ik deze aan, wat haar glimlach doet verbreden en er verschijnt een kuiltje in haar rechter wang. Onbewust denk ik hierdoor aan de jongen die ze net weg heeft gejaagd.
      ‘Hi, ik ben Artemis. Sorry, ik begrijp dat dat misschien niet de beste eerste indruk was die ik kon maken,’ verontschuldigd ze zich vrijwel direct. Mijn antwoord op die woorden is nog niet eens geformuleerd in mijn hoofd of er klinkt gegrinnik aan de andere kant naast me, waardoor ik geschrokken opkijk. Een tweede meisje staat vlak naast me en schud haar hoofd met een grijns rond haar volle lippen. Ze heeft een prachtige, egaal donkere huid, haar tanden stralend wit en haar lippen zijn vol en iets meer roze van kleur. Haar jukbeenderen zijn hoger dan ik ooit heb gezien bij zowel meisjes, als jongens, en haar kaaklijn is strak en hoekig. Ze is heel erg mooi en hoewel ik meteen zie dat het een meisje is, heeft ze iets bijna mannelijks met dat hoekige gezicht en het korte, intens zwarte haar.
      ‘Uiteindelijk zal je ons dankbaar zijn,’ verkondigt ze, me een wijselijke blik toewerpend. Artemis laat mijn hand los en ik pak die van het andere meisje aan, welke ze gebiedend naar me uit heeft gestoken.
      ‘Nemesis,’ zegt ze simpelweg.
      ‘Ik ben Persephone, maar dat hadden jullie ondertussen al meegekregen denk ik.’ Artemis neemt ondertussen plaats op de stoel waaruit ze Apollo verjaagd heeft en Nemesis schuift een derde fauteuil bij.
      ‘Dat wisten we daarvoor al. We waren in het lokaal vanochtend toen Medusa je een hartverwarmend welkom gaf. Sorry dat we je niet hebben geholpen maar het kwaad was al geschied. Als we hadden geprobeerd te bemiddelen dan waren we er net zo soepel uit gestuurd,’ verontschuldigd Artemis zich voor de tweede keer. In dit geval nam ik haar niets kwalijk, maar mijn nieuwsgierigheid naar haar woorden met Apollo krijg ik niet onderdrukt.
      ‘Waarom moet ik dankbaar zijn dat jullie me hebben ‘verlost’ van Apollo?’ flap ik er uit voordat ik mezelf in kan houden. Werkelijk, ik wil niet klinken als een verwaarloosde puppy, maar kan niet ontkennen dat ik het niet erg vind zijn aandacht te ontvangen. Geen idee of ik het toe moet schrijven aan hem persoonlijk of mijn gebrek aan contact met het andere geslacht in de afgelopen jaren.
      Artemis rolt haar ogen bij het horen van zijn naam, wat gegrinnik oplevert van Nemesis.
      ‘Geloof me maar, je wil je niet inlaten met hem of iemand anders uit dat groepje. Stuk voor stuk slecht nieuws. Het enige wat het je op de lange termijn oplevert is een hoop gedoe, geroddel en gekonkel. Apollo is de ergste,’ zegt ze met een vuile blik om mijn stoel heen, waarschijnlijk in de richting van het gespreksonderwerp. Nemesis grinnikt weer.
      ‘Volgens jou ja, maar daar zijn de meningen over verdeeld,’ brengt ze in.
      ‘Welk groepje?’ Is het enige wat ik wil weten in een poging deel uit te maken van dit gesprek. De twee buigen zich meteen een stukje naar me toe, bijna samenzweerderig en automatisch spiegel ik hun houding.
      ‘Je weet wel, het groepje, zoals iedere school dat heeft. Alleen aangezien alles op Divine extravagant en over de top moet zijn, is het groepje dat ook.’
      En ik weet wat ze bedoeld met ‘het groepje’. Niet uit ervaring, uiteraard, maar uit boeken en films. Zou dit dan eindelijk iets zijn wat daar wel op aansluit, iets wat ik had verwacht en wat daadwerkelijk zo is? Ook ben ik blij dat ik niet de enige ben die alles hier dus over de top vind, blij dat het niet aan mij ligt.
      ‘Kan ik kijken, of valt dat op?’ vraag ik nieuwsgierig. Ik wil weten met wie Apollo om gaat, wil weten welke mensen –als ik op mijn filmkennis af moet gaan- deze school domineren met hun goede looks en koninklijke aura’s. Ik wil weten of Hermes er misschien bij zit of Styx, wil weten of er eindelijk iets voldoet aan de verwachtingen. Als ik op mijn beeld van Apollo af moet gaan, worden mijn verwachtingen uiteraard nog groter. Artemis giechelt en knikt.
      ‘Ga ervoor, ze zijn toch alleen maar bezig met zichzelf en zijn het wel gewend om aangestaard te worden. Niets nieuws voor de kwallen.’
      En dus kijk ik heel voorzichtig om de brede rugleuning van mijn fauteuil heen, op zoek naar de honingblonde krullen van Apollo. Ik ontdek hem zo’n vijf tafels bij ons vandaan, een tafel naast het raam te midden van de lengte van de ruimte. Er staan vier stoelen rond de tafel, waarvan er een ogenschijnlijk leeg is, al durf ik het niet met zekerheid te zeggen omdat ik er net uit een ongemakkelijke hoek tegenaan kijk. De zon omlijnt de drie mensen die daar zitten tot het lijkt of ze goud omrand zijn. Apollo, wederom op zijn fauteuil gedrapeerd als een luie koning, is in gesprek met een meisje met lange blonde haren. Ze lijkt een tengere bouw te hebben en dat is eigenlijk het enige wat ik over haar uiterlijk kan zeggen vanaf deze afstand. Haar houding is statig, trots en wanneer ze lacht om iets wat Apollo zegt doet ze dat beheerst en elegant.
      Aan Apollo zijn andere kant zit een jongen, diep onderuitgezakt in zijn stoel, zijn enkels gekruist op een van de voetenbankjes. Zijn handen liggen ineengevouwen ter hoogte van zijn middenrif, zijn kin rust op zijn borst en ik vermoed dat hij zijn ogen dicht heeft. Zijn haren zijn donker, ik denk niet donker genoeg om zwart te zijn, en worden goud omrand door de zon alsof hij een aureool heeft. Ik weet niet of het zijn houding is of dat hij daadwerkelijk afgetraind is, maar hij lijkt breed.
      ‘Het meisje is Hera. De jongen is Ares,’ verteld Nemesis, haar eigen ogen ook op het groepje gericht. ‘De elite van Divine, aangezien Divine blijkbaar nog niet elite genoeg is op zichzelf,’ vervolgt ze met een venijnig randje aan haar stem.
      Ik kan niet anders zeggen dan dat ik teleurgesteld ben. Misschien ligt mijn verwachtingspatroon gewoon te hoog, zodat er niet aan voldaan kan worden. Hoewel ze er stuk voor stuk uitzien alsof ze populair behoren te zijn, want ja, die conclusie kan ik zelfs van deze afstand trekken, mist er iets. Ik heb geen idee waarnaar ik op zoek ben, geen idee wat het dan is wat er mist, maar er ontbreekt gewoon iets.
      Ik scheur mijn blik los van het groepje en ontmoet hierbij meteen Artemis haar blik.
      ‘Ze zijn ontspannen op dit moment, hebben om het zo maar te zeggen hun handgemaakte maskertjes nog niet opgezet voor het nieuwe semester. Al moet ik zeggen dat Apollo niet per se anders is dan anders. Als ons koninklijke hoogheid Erebos besluit ons te vereren met zijn aanwezigheid, god mag weten wanneer die besluit op te dagen, dan zullen ze weer keurig in hun rollen vervallen,’ legt ze uit, alsof ze de teleurstelling in mijn ogen kan zien en deze goed weet te plaatsen. Ik open mijn mond om te vragen wie Erebos is, niet wetende of het een voor- of een achternaam is, maar wordt overstemd door het melodieuze geluid van de bel. Voor ik verder nog iets kan vragen of mijn gedachten onder woorden kan brengen, veren de twee meiden op.
      ‘Kom, Persephone. Je kan bij ons komen zitten tijdens de les van Mr. Hypnos. Zijn lezingen zijn altijd slaapverwekkend, maar hij besteed over het algemeen weinig aandacht aan ons dus als we achterin gaan zitten kunnen we gewoon gezellig kletsen?’ bied Artemis aan met een vragende blik in haar ogen en een bemoedigende glimlach rond haar lippen.
      Ik weet dat dit een moment is. Zo’n moment waarop je een keuze krijgt die heel veel uit gaat maken voor de rest van je tijd op een bepaalde locatie. Deze meiden bieden zich aan als potentiele vriendinnen. Ze steken hun hand uit naar het nieuwe meisje en zijn de eersten die dat doen zonder me na een kort gesprek te verlaten, zij het om de toorn van een lerares te ontlopen of om achter een Noorse uitwisselingsstudent aan te jagen. Het is een moment waarin ik ontroerd raak, diep van binnen onttrokken aan het oog, want dit is voor het eerst in mijn leven dat iemand anders dan mijn moeder gezellig met me wil kletsen.
      ‘Dat lijkt me geweldig,’ hoor ik mezelf dan ook zeggen. Dit wordt beantwoord met twee tevreden glimlachen.


Nemesis staat bekend als de meedogenloze godin van de gerechtigde wraak. Ze gehoorzaamde Zeus, ondanks dat ze ouder is. Ook de Romeinen hebben Nemesis opgenomen als een van hun goden en triomferende generaals brachten haar offers. Ze werd gezien als de beschermvrouwe van de Gladiatoren.




Reageer (4)

  • Altaria

    Heyy ga je nog verder?

    6 jaar geleden
  • ProngsPotter

    Erg mooi geschreven weer!

    7 jaar geleden
  • Selenophile

    Hypnos. Subtiel (:

    7 jaar geleden
  • Altaria

    Schrijf alsjeblieft snel verder!!!

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen