OO1
♛
Het is heel erg vreemd om gewekt te worden door het geluid van de radio in plaats van door de melodieuze stem van mijn moeder. Opwinding en schuld strijden om voorrang, maar de opwinding wint en ik werp mijn dekens af nog voor er goed en wel drie klanken uit de wekker zijn gekomen. Mijn eerste dag op Divine High, het begin van het semester. Een telefoongesprek met mijn vader had gisteravond een boel dingen opgeklaard. Hij had een heel lang verhaal opgehangen over het goede woordje wat hij voor me had gedaan en al snel was me duidelijk geworden wat dat goede woordje hoogstwaarschijnlijk inhield. Een bedrag met heel veel nulletjes, want hoe heeft hij mij anders deze school binnen gekregen?
Alles straalt luxe uit. Ik voel me zo ontzettend misplaatst dat ik geluk heb gehad dat ik gisteren nog barstensvol zat met adrenaline omtrent mijn ‘ontsnapping’, anders had ik rechtsomkeert gemaakt. Al wat ik ken is bloemenwinkel ‘Demeter’, gelegen in een klein dorpje waar weinig mensen wonen. Het maakte niet uit welke kleding ik aan trok, zolang ik mijn schort maar om deed, het deed er niet toe hoe ik mijn haar droeg of hoeveel make up ik wel of niet op deed. Ik mocht praten met een accent, hard lachen wanneer ik dat wilde en kon op pauze gaan wanneer mijn maag begon te knorren. Thuis les krijgen klinkt misschien als iets waar anderen van dromen, het klinkt relaxt en makkelijk en ergens was het dat ook wel. Aan de andere kant maakt het me wereldvreemd, onwetend en misschien zelfs een beetje sociaal gehandicapt, want hoe gedraag je je binnen een schoolgemeenschap?
Maar hier sta ik nu. Mijn kamer, zoals ik het noemde voordat ik hier aan kwam, is helemaal geen kamer. Het zijn vertrekken en ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat het even groot is als de hele bovenverdieping van ‘Demeter’. Ik heb een slaapkamer met een tweepersoons hemelbed, een woonkamer die te groot en te leeg voelt voor mij alleen, een badkamer met bad en regendouche en een keuken geschikt voor een gezin van vier mensen, inclusief kookeiland en vaatwasser. In mijn royale kledingkast hangen vier uniforms voor normale lessen, twee paar trainingspakken en een toga waarvan ik absoluut niet weet wat ik er mee moet. Op mijn nachtkastje ligt de map met papieren, welke ik tot laat vannacht heb doorgenomen. Mijn collegerooster, schoolregels, vakantieschema’s, overzichten van clubs en buitenschoolse activiteiten en plattegronden.
Het is overweldigend en om heel eerlijk te zijn duizelt het me een beetje. Toen ik dacht aan studeren had ik een klein, aftands kamertje verwacht. Mensen die schreeuwend door de gangen renden op weg naar het een of andere feest, een bijeenkomst of de kamer van hun beste vriend of vriendin. Ik had er ergens niet eens van opgekeken als ik mijn kamer met iemand had moeten delen. Dat er bij aankomst een alternatief meisje haar kant van de kamer al had geclaimd en dat ze me de eerste twee weken heel bedachtzaam en berekenend bekeek, om dan uiteindelijk te besluiten dat ik oké was en dat we vriendinnen konden zijn. Ging het zo niet altijd in de films en boeken?
Toen ik gisteren echter naar mijn ‘vertrekken’ werd geleid door een zuur kijkende, perfect gekapte, duur geklede vrouw van rond de vijftig, werd er nergens geschreeuwd of gerend. Sterker nog, er viel niemand te ontdekken in de statige marmeren hallen, opgeboend alsof de Koningin ieder moment een bezoek kon brengen, zwak verlicht door de enorme kroonluchters die een fortuin waard moesten zijn. De vrouw had niets tegen me gezegd nadat ze zich had voorgesteld als “Mevrouw Demarchelier”, waaruit ik had geconcludeerd dat ze Frans was, en het enige geluid wat de stilte doorbrak was het getik van haar hakken en mijn eigen lichte tred die haar volgde.
Kortom, tot nu toe is niets wat ik er van verwacht had. Kroonluchters en flat screen tv’s en plafonds met lijstwerk had ik eerder verwacht in een vijfsterren hotel, niet in mijn studentenkamer. Misschien dat de zenuwen me daarom dreigen te overmeesteren, staande voor de spiegel in mijn gloednieuwe uniform. Wat als de rest dan ook niet zo is als ik me had voorgesteld. Wat nu als er alleen maar hele knappe, goedgemanierde, zelfbewuste rijkaards aanwezig zijn binnen deze school. Van die mensen die al vanaf honderd meter afstand kunnen ruiken dat ik een veel simpeler persoon ben en niet gewend ben aan deze overdaad. Wat nu als ik daarom geen vrienden maak. Een vreemde eend in de bijt.
Ik slik en bijt op mijn onderlip. Waar ben ik aan begonnen? Wat dacht mijn vader wel niet? Ik was net zo blij geweest op een normale universiteit, wat waarschijnlijk ook de rede is dat hij me hier heen heeft gestuurd. Mijn moeder zou dit nooit verwachten, dit is waarschijnlijk een van de laatste plekken waar ze me zal zoeken. Mijn moeder. Die ik achter heb gelaten. Alleen en onwetend.
Een ferme klop op de deur onderbreekt mijn naar schuldgevoel leidende gedachten en ik schrik oprecht, me direct afvragend wie er in hemelsnaam aan mijn deur staat. De duistere gedachte dat mijn moeder me nu al heeft weten te vinden is er automatisch en per direct en ik zet het resoluut van me af. Dat kan niet, is onmogelijk. Toch zijn er de zenuwen terwijl ik mijn slaapkamer verlaat, de woonkamer doorkruis en mijn hand op de klink leg. Ik zuig mijn longen vol lucht in de hoop dat het moed met zich mee brengt, want wie er ook aan de andere kant van het dikke, bewerkte hout staat, ik ben er niet op voorbereid.
Heel bedeesd open ik de deur op een kier en spiek om het hoekje, misschien wel zodat ik nog de tijd heb hem weer dicht te smijten mocht het inderdaad mijn moeder zijn. Mijn moeder is echter geen slanke, zwartharige meid van rond de negentien die maar net tot mijn schouders reikt en dus open ik de deur verder en laat als automatisch mijn verwelkomende ‘welkom-in-de-winkel’ glimlach over mijn lippen glijden.
‘Goedemorgen,’ groet ik, het voortouw nemend. Ik ben zelfverzekerd, ik ben op mijn gemak, ik ben op mijn plek en het maakt haar helemaal niets uit. Mijn glimlach wordt niet beantwoord, sterker nog ze heeft iets dreigends over zich terwijl ze daar zo staat, haar armen over elkaar geslagen voor haar borst en een intense, ongeïnteresseerde blik vanonder zwarte wimpers. Mijn glimlach wordt meer een ‘welkom-in-de-winkel-denk-ik?’ en ik steek mijn hand dan maar uit, niet van plan me zo makkelijk uit het veld te laten slaan.
‘Ik ben Persephone Cybele.’
De blik op mijn hand is er een die neigt naar walging en het kleine snuivende geluid bij het horen van mijn naam betekend duidelijk dat ze het maar een rare vind. Ik slik en voel mijn mondhoeken trillen, toch houdt ik mijn glimlach op zijn plek al is het ondertussen duidelijk dat deze niet meer oprecht is. Mijn hand laat ik zakken als het volle besef komt dat ze deze niet gaat schudden.
‘Styx. Volg mij.’ En ze draait zich om en begint te lopen, zonder ook maar een verdere uitleg te geven of om te kijken of ik daadwerkelijk volg. Overrompeld blijf ik nog even in de deuropening staan, even geen flauw idee hebbend wat nu te doen. Dan trek ik de deur achter me dicht en snel ik achter Styx aan, er van uitgaande dat dat haar naam was en geen verwensing of scheldwoord waarmee ik niet bekend ben. Styx, en dan stom reageren op mijn naam…
Reageer (4)
Wauw, wat een fantastisch concept is dit!
7 jaar geledenSuper origineel ook (:
Abo!
dit leest echt heel vlot en gemakkelijk, bij het eerste woord weet je al mijn nieuwsgierigheid te wekken.
7 jaar geledenOh my! Wat Selenophile zegt. Leest heerlijk weg.
7 jaar geledenTwee stukken en ik ben helemaal verkocht. Je hebt me nu al tot tweemaal toe in het verhaal weten te zuigen. Wat een origineel concept, trouwens! Het is tevens de reden waarom ik zonder aarzeling overtuigd op de abo-knop heb gedrukt.
7 jaar geleden