Ik word wakker en zie dat arrie niet meer in haar slaapzak ligt. Waar zal ze zijn? Vraag ik me in mijn hoofd af. Ik rol de slaapzakken weer in en leg ze op het paard. Dan hoor ik een geluid, ik pak zacht mijn zwaard en draai me om. Daar staat arrie. Ze zegt:' waarom heb jij je zwaard vast?' Ze kijkt me aan en ik zeg heel zacht:'ik dacht dat je een vijand was.' Ze loopt naar voor en vraagt nog een keer:' Waarom had je je zwaard vast, en nu harder A.u.b.' Ik keek recht in haar gezicht en zei harder;' Ik dacht dat je een vijand was' ze zei oké en liep weg, maar Ik zag dat het niet oké was. 'Arrie!' Roep ik. Ze draait zich om en kijkt me aan. Ik zie angst in haar ogen. 'Ik zal je nooit pijn doen!' Zeg ik en loop naar haar toe. Ze weet niet wat haar overkomt en dan krijgt ze een stevige knuffel. Als ik haar weer aankijk zie ik de angst in haar ogen verdwijnen. Ik verander snel het onderwerp :' Ik heb de slaapzakken en de tent al ingepakt, dus we kunnen nu weer verder.' Ik loop naar mijn pony maar Arrie houd me tegen. 'Eerst eten'zegt ze, en gaat verder:' Ik heb appels geplukt voor de paarden en voor ons weer gedroogd fruit. Als we gegeten hebben en de pony's verzorgd, zegt arrie opeens tegen mij:'ik ben blij dat ik met jou op reis ben, en niet met een of anderen freak.' Waarop ik antwoord:'ik ben ook blij dat ik met jou ben.' We geven elkaar een dikke knuffel en stappen op onze pony's om naar het vlinderdal te gaan.

Als we aankomen bij het vlinderdal worden de pony's onrustig. Ik kijk naar Arrie en zij kijkt naar mij. Dan zeg ik tegen mijn pony:' wat is er?' Ze begint te hinniken en wijst met haar snuit naar de lucht. We zien grijzen, bijna zwarten, wolken naar ons toe komen. Dan roept Arrie:' we moeten ons kamp hier opzetten, anders zijn we telaat!' Waar ik op antwoord:'en waar moeten de pony's dan zitten?' We kijken rond en zien een soort inham in de heuvel, net alsof iemand daar heeft gegraven. Maar nu maakt het even niet uit. We lopen erheen met de paarden en zien dat het heel diep gaat.'als we bij het einden van de tunnel zijn zetten we daar alles neer' zegt Arrie en we beginnen te lopen, tot we bij het einde van de tunnel zijn. 'Hij loopt dood!' Roep ik en wil weer terug gaan lopen, maar Arrie houd me tegen. 'Dit is juist goed, nu kunnen we hier ons kamp opslaan en hebben we geen last van het geluid en de regen.' Ik pak mijn tent weer van mijn pony af en Arwen rolt de slaapzakken uit in de tent. We hebben de pony's aan een steen gebonden, zodat ze niet kunnen weglopen. 'Ik verzamel wat stenen, verzamel jij wat hout?' Vraag ik aan Arrie. 'Waarvoor?' Vraagt ze. Ik antwoord terwijl ik stenen aan het pakken ben :'Dan kunnen we een kampvuur maken. En ik heb nog een rendier die ik heb gedood voor zijn vlees.' Arrie loopt weg en pakt onderweg een paar stokje op. Ik ben stenen aan het verzamelen en zie opeens iets glinsteren. Ik raap het op. Het is een stuk van een spiegel met daarop een tekst. Ik roep Arrie en ze komt aanrennen met een stapel houten takjes in haar armen. Het is een gek gezicht.
Ik laat haar het stukje spiegel zien en ze leest het hardop voor.
Beste ridders....

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen