Proloog
Zachtjes mompelde ze in zichzelf. Ze zat nu al dagen in deze donkere cel. Was ze gek geworden? Was ze een gevaar voor de mensheid? Waarom, oh waarom was ze opgesloten in deze cel. Ze wist nog dat er een proces was. Een grote zaal, waar men haar straf had beslist. Ze had iets misdaan, maar ze wist niet wat. Ze zou waarschijnlijk nooit weten wat. Al vele keren, als de bewakers haar eten brachten had ze het hun gevraagt. Het enige wat ze dan deden was hun hoofd schudden en weglopen. Dan begon ze te schreeuwen, ze moest weten wat ze had gedaan. En dan kreeg ze weer dezelfde elektriciteitsschok van haar armband waarna ze in een diepe slaap viel. Dan werd ze ’s morgens weer wakker en begon het allemaal opnieuw. Als ze dan eens een dag geen elektriciteitsschok kreeg dan ijsbeerde ze door de cel om vervolgens in haar bed te gaan liggen zonder in slaap te vallen.
Dagen waren altijd hetzelfde, tot die ene dag aanbrak. Die ene dag dat de cel openging. Ze dacht dat ze vrij was, dat ze eindelijk weer naar haar warme en geruststellende thuis kan. Bij haar ouders, bij haar broers en zussen. Maar nee, het kon niet baten. Ze werd in de boeien geslagen, kreeg een oogmasker op, zodat ze alleen maar donkere leegte zag en werd begeleid naar een kamer. In die kamer ging haar masker eraf. Het was een oogverblindende witte kamer met allerlei vreemde apparaten. “Ga zitten”, beveelde een man met een witte labojas haar. Er stond 1 witte sofa in de kamer. Aarzelend ging ze erop zitten. Hij voelde zijdezacht, maar voelde toch niet goed. Ze wist niet waarom, het was gewoon zo. “Goed, wat wij gaan doen is een experiment. Straks ga je deze ruimte in en dan beantwoord je onze vragen”, vertelde de man haar. Ze knikte waarna er een deur openging.
De man knikte toen ze opstond en er heen liep. Wat zou er gebeuren? Wat zou het experiment zijn? Er stond een witte stoel in de kamer. Ze ging erop zitten waarna haar handboeien op wonderbaarlijke wijzen open gingen. Ze wurmde haar handen eruit en legde ze op haar schoot. Toen ze haar handen bekeek zag ze opeens verschrikkelijke sneeën. Waar zouden die vandaan komen? Meer tijd om daarover na te denken kreeg ze niet want er begon een stem te spreken: “Goed, we beginnen met het experiment. Wat is je naam?” Ze opende haar mond om te spreken. Ze sprak haar naam uit. Maar nadat ze dat had gedaan ging er een hoop van pijnlijke angst door haar lichaam heen. Er kwam geen geluid door haar mond! Wat was er gebeurd? Waren haar stembanden uit haar lijf gehaald? Kon ze niet meer spreken omdat ze zolang in stilte had geleefd? Er bleven vragen komen, maar ze kon niet antwoorden. Alles wat ze zei, dat was stilte! Na een tijdje zei de stem: “Het experiment is geslaagd!”, maar dat was niet het enige wat er gezegd werd, wat zachter werd er ook: “Goed, we gaan naar het labo”, gezegd. Ze waren de microfoon vergeten uit te schakelen!
Ze zag haar enige kans en opende deur waarna ze de kamer uitliep. Ze rende in de gangen in de hoop een uitgang te vinden. En die vond ze, binnen de kortste keren was ze het gebouw uit en stond ze bij een drukke straat. Ze was vrij! Eindelijk vrij!
Er zijn nog geen reacties.