Chapter 25
Ik sta achter hem. Ik hoef alleen maar een stap naar voren te zetten. Ze zijn nog steeds in gesprek. Nu is mijn kans! Ik haal uit met mijn zwaard. Vyrthur draait zich vliegensvlug om en slaat mijn zwaard uit mijn handen. Ik diens achteruit. Ik had niet gedacht dat hij het door had. Hij schiet naar voren, en duwt me op de grond. 'Zo, dus je wilt het zo doen, Breton. Maar ik speel geen spelletjes. Ik heb genoeg gehoord van jou en mijn lieve broeder.' Ik probeer overeind te komen, maar hij heeft me vast. Vyrthur sist even. 'Molag bal zal blij zijn met een dienaar zoals jij, zodra je je leert gedragen. Maar eerst...' Hij houdt me met een hand tegen de grond gedrukt, met de andere rukt hij mijn kombuis open. 'Maar een klein stukje...Heb ik maar nodig. Het is zo voorbij. Dat is het altijd.' Oh nee, hij gaat me bijten! Ik schud wild heen en weer. 'N-nee! Laat me los!' Vyrthur schiet naar voren. Ik sluit mijn ogen. Opeens voel ik dat hij van me af wordt getrokken. Ik hoor een luide schreeuw en een zwaard dat vlees doorboord. Ik rol meteen op mijn buik en houd mijn ogen gesloten. 'Smerig monster!' Voorzichtig kijk ik. Gelebor heeft Vyrthur doorboord. Zo te zien is hij even verbaasd als dat ik ben. 'M-maar...' stamelt hij. Gelebor's gezicht is vertrokken van woede. 'Jij hebt je lang genoeg verscholen voor het daglicht,' zegt hij. Hij trekt zijn zwaard terug. Vyrthur staat wankel op zijn benen. Gelebor pakt zijn zwaard met twee handen vast. 'Moge je ziel branden in Coldharbour, broeder. Tamriel is geen plaats voor jou.' Met een haal van zijn zwaard onthoofd hij Vyrthur. Zijn lichaam valt op de grond. Zijn hoofd ligt ernaast. Gelebor ademt zwaar. Mijn hart klopt in mijn keel. Langzaam sta ik op en loop naar hem toe. Ik kijk naar het lichaam. 'Heeft hij je gebeten?' vraagt Gelebor. Zijn stem klinkt hees. Ik schud mijn hoofd. 'Nee. Ik ben in orde. Dank je wel.' Achter me hoor ik iets trillen. Ik draai me om. Een toren komt tevoorschijn op het balkon. Het is een soort kapel. Ik loop er langzaam naartoe. De boog! Het is de boog van Auri-El. Voorzichtig haal ik hem van de standaard af. Ik loop terug naar Gelebor en laat hem de boog zien. Hij knikt. 'Goed. Ga maar terug naar de grot. Je hebt datgene gevonden waarvoor je hier was. Ik wil dat jullie de vallei verlaten en nooit meer terugkomen.' Ik kijk hem aan en slik even. 'Wil je hem na afloop niet terug?' vraag ik voorzichtig. Hij schudt zijn hoofd. 'Dat ding heeft meer ellende aangericht dan wel wapen dan ook. Ik wil het hier niet meer zien. Doe ermee wat je wilt. Laat me met rust.' Hij draait zich om en loopt terug naar binnen.
Ik kom aan in de grot. 'Eindelijk,' zegt Bokul. 'We dachten al dat jullie verslonden waren.' Ik laat de boog zien. 'Ik heb de boog, jongens.' 'Waar is Gelebor?' vraagt Meerkus. 'Nog in de tempel. Hij zou graag willen dat we weggaan, en niet meer terugkomen.' Meerkus slaat zijn armen over elkaar. 'Dat is een fijne manier om te bedanken. En je hebt zijn broer omgelegd. Wat een fijne kerel.' Ik schud mijn hoofd. 'Ik heb Vyrthur niet vermoord. Dat heeft hij zelf gedaan.' De houding van Meerkus verandert. 'Oh...Oké dan.' Neela loopt naar me toe. 'Dan kunnen we maar beter gaan.' De rest knikt. 'Ik stel voor dat je mijn vader nog niet confronteert,' zegt Serana. Verbaasd kijk ik haar aan. 'Waarom niet?' Ze kijkt even naar Shakari. Wat is hier aan de hand? 'Het was toch de bedoeling dat we hem tegenhielden? We hebben de boog. Hij kan ons niets maken!' Shakari loopt naar me toe. 'We hebben gemerkt dat, sinds Vaerel gestorven is, er iets goed mis is. Je hebt nachtmerries. Je bent veel minder alert.' Ik zucht. 'Shakari, het is mijn echtgenoot. Natuurlijk ben ik van streek.' 'Maar je bent ook veel agressiever tegenover ons,' zegt Bokul. 'Wij zijn bang dat je drakenziel je deels heeft overgenomen. Je bent niet in balans. Je kunt Auri-El naast je hebben staan, maar een moment van zwakte en Harkon heeft je.' Serana knikt. 'Ja, dat klopt. Ik weet...Ik snap je pijn. Vaerel was een goede elf. En jullie band was heel sterk. Het is ook niet erg om van slag te zijn. Maar als je jezelf niet kan beheersen, is er geen beginnen aan.' Shakari knikt. 'Is het misschien een idee om naar High Hrotgar te gaan? De Greybeards kunnen je misschien helpen. Of Paarthurnax.' Ik schud mijn hoofd. 'Nee. Ik heb mezelf prima onder controle. Harkon weet niet wat hem te wachten staat.' 'En weet jij dat wel?' vraagt Serena. 'Mijn vader is niet zomaar een vampier. Hij is een dienaar van Molag Bal. Op dit moment word je gedreven door wraak. Dat zal je niet helpen.' Ik snuif even. 'Oké dan. Weet je wat? Hier!' Ik gooi de boog naar haar toe. Verbaasd vangt ze hem. 'Als jullie denken dat jullie het beter kunnen, mogen jullie het doen. Ik ben er klaar mee!' Shakari schudt snel haar hoofd. 'Maar Arwen, dat bedoelen we niet!' 'Het interesseert me niet wat jullie bedoelen. Ik ben net door een hoop ellende gegaan om die stomme boog te krijgen, krijg stank voor dank van Gelebor, en dan krijg ik nu te horen dat ik er niet klaar voor ben en dat we moeten wachten?! Wat is dit voor iet?! Ik dacht dat het de bedoeling was om dat monster te stoppen. Maar nu moet ik dus gewoon wachten en wat yoga oefeningen doen totdat jullie zeggen dat ik er klaar voor ben? Doe het maar lekker zelf. Ik ben er klaar mee! Ik doe het niet meer. Zeg dat maar tegen Isran!'
Er zijn nog geen reacties.