Hoofdstuk 2.3
Dit heeft me echt een boost om verder te schrijven.
veel plezier bij het volgende stuk.
7 januari 2917
Het eten was zoals altijd fantastisch en dat kwam door Oola, de zus van Kasabi mijn persoonlijke dienstmeid. De maaltijd ging aan een razend tempo voorbij, voor mij was hij erg ongemakkelijk geweest. Ik wist niet waarover ik moest praten. Maar gelukkig is mijn vader iemand die erg sociaal is en gemakkelijk met anderen aan de praat geraakt. Hun gesprek ging voor mij als een waas voorbij. Als je aan mij zou gevraagd hebben waarover ze gesproken hadden, zou ik er geen woord van na kunnen vertellen.
Ik had verwacht dat de zenuwen die me voor de ontmoeting zo'n parten had gespeeld, nu wel verdwenen zouden zijn, maar niets was minder waar. Ik betrapte me er zelf steeds op dat ik naar Colby zat te kijken.
Het was haast niet te geloven hoeveel hij veranderd was. De laatste keer dat ik hem zag was hij 16 jaar geweest en ik nog maar 10. Nu realiseerde ik me dat ik toen nog veel te jong was geweest om echt te beseffen wat dat betekende om uit uitgehuwelijkt te worden.
Ik weet niet goed hoe ik me hier nu bij voel, daarvoor is het in mijn hoofd een te grote warboel. Alles leek op voorhand net een spel te zijn, maar nu hij hier zo voor me stond drong het pas echt tot me door hoe serieus dit was. De angst sloeg om mijn hart. Wat als we elkaar niet uit konden staan, als we het niet met elkaar zouden kunnen vinden?
Kon ik nog weigeren om hier mee door te gaan? Zou mijn vader naar me luisteren als ik weigerde. Ik keek naar de deur van de zaal, alsof ik aan deze situatie zou kunnen ontsnappen door via die deur de kamer te verlaten.
'Waar ben ik mee bezig?' flitste door mijn gedachten. Je kent hem nog niet eens misschien valt hij wel mee en dan is er helemaal geen probleem meer. Trouwens mijn vader zou me toch niet uithuwelijken aan een persoon dat hij niet kan vertrouwen. Ik draaide me weg van de deur en keek terug naar mijn vader en Colby. Ik besefte toen plots dat ze beiden naar me keek.
'Alles oké?' vroeg Colby ongerust, hij leek het echt te menen.
'O, gewoon wat weinig geslapen', zei ik vlug en dat was nog waar ook.
'Wel, ik moet meer eens terug beginnen met mijn werk. Misschien moet jij Colby even een rondleiding geven, Siéra', stelde mijn vader voor. Hij keek me lichtjes bezorgd aan en dat stelde me op een of andere manier gerust. Mijn vader wilde alleen het beste voor me, hij zou zeker naar me luisteren moest ik dit alles niet meer willen.
'Oké, laten we maar gaan', zei ik zo opgewekt mogelijk om mijn vader gerust te stellen. Ik stond op en knikte naar Colby die terug glimlachte, waardoor ik vlug mijn blik moest afwenden. Wat deed hij toch met mij? Ik kon haast niet normaal meer na denken.
Beiden zeiden we mijn vader gedag en verlieten de zaal. Op de gang gekomen liepen we naast elkaar in stilte. Hij leek op zijn gemak te zijn, wat ik toch kon afleiden uit zijn houding. Hij liep met zijn handen achter zijn rug en hij keek nieuwsgierig om zich heen.
'Dit is de voorgang', zei ik voorzichtig om de stilte te doorbreken. Ik probeerde mijn jurk die mijn nerveuze handen vast hielden los te laten. Ik zag hem uit zijn ooghoeken ernaar kijken.
'Is alles echt oké?' vroeg hij opnieuw. Hij was blijven staan. Ik stopte dus ook en draaide me naar hem om. Even aarzelde ik, was de waarheid vertellen wel zo verstandig? Hij keek me met diezelfde ongeruste blik aan zoals hij daarnet voor het verlaten van de eetzaal had gedaan.
'Ik...euh...', aarzelde ik terwijl ik mijn blik op de grond richtte,'Ik weet niet goed hoe ik me hierbij voel.' Ik kon mezelf wel op mijn hoofd slaan, waarom klonk ik toch steeds zo onzeker. Toen ik terug naar zijn gezicht keek, werd ik verrast door wat ik daar zag. Hij keek me met begrijpende ogen aan.
'Ik begrijp wat je bedoelt hoor, we zijn uitgehuwelijkt aan elkaar en je bent hiervoor bang? Wel zo voel ik me ook', Hij leek wat ongemakkelijk om dat te bekennen. Hij hief zijn hand op en ging er mee door zijn haren. Was dit een van zijn nerveuze tikjes? Daarnet aan tafel had hij dat ook al verschillende keren gedaan.
'Je ziet er anders niet bang uit', zei ik wat wantrouwig. Hij glimlachte bij mijn woorden.
'Misschien niet, maar ik ben van kleins af aan geleerd om mijn gevoelens goed onder controle te houden. Dit is zeer belangrijk als je in goed daglicht wil vallen bij de pers.'
'Hier is geen pers hoor', zei ik vlug, 'Dus als je wilt... ik bedoel....'
'Ik mag hier huilend op de grond neervallen?' vroeg hij geamuseerd aan mij. Ik voelde hoe ik terug rood werd en lachte ongemakkelijk.
'Nou, niet dat ik denk dat je dat gaat doen, maar...', ik kon me nog net inhouden, zodat ik niet verder zou gaan met mijn geratel. 'Let maar niet op mij, ik zeg altijd domme en onsamenhangende dingen wanneer ik nerveus ben.'
'Maak ik je nerveus dan?' vroeg hij opgewekt en zelfs een beetje zelfvoldaan.
'Misschien', mompelde ik, zonder dat ik het door had, waren we weer begonnen met wandelen.
Hoewel dit gesprek zo vreemd was en erg ongemakkelijk, was het ijs toch gebroken. Ik voelde me al maar op mijn gemak dan ik had durven dromen. Ik besefte dat ik hem eigenlijk wel mocht. De rest van de rondleiding verliep veel aangenamer, ik toonde hem alles en gaf nu en dan wat uitleg en stelde hem aan sommige mensen voor. Af en toe zag ik in mijn ooghoeken hoe hij naar me keek, wanneer hij dacht dat ik het niet zag. Ik kreeg er een vreemd gevoel van.
'En, hier is dan ten slotte je kamer', zei ik en ik gebaarde naar de deur. Hij knikte naar mij en opende hem, hij liep half naar binnen en leek toen de kamer te inspecteren.
'En bevalt het je?' vroeg ik iets te enthousiast. Wat was er toch met me aan de hand?
'Zeker', zei hij terwijl hij zich terug naar me omdraaide. 'Ik denk dat het maar eens tijd wordt om afscheid te nemen, het is al vrij laat.'
Nu hij dat zo zei, het was inderdaad al laat. Buiten was het al donker geworden.
'Wel, ik wens je een goede nacht toe', zei ik wat verlegen met een flauwe glimlach. Ik wist niet goed waarom, maar ik vond het spijtig dat onze tijd al om was.
'Jij ook en ik zou als ik jou was nu echt wel slapen', zei hij terwijl hij me serieus aankeek. 'Er staat ons drukke dagen te wachten, rust zul je zeker kunnen gebruiken.'
Ik knikte. Hij had dus aan me kunnen zien dat ik enkele nachten achter elkaar niet goed had geslapen, het werk van Kasabi had dit zelfs niet kunnen verbergen.
'Welterusten', zei ik en toen draaide ik me om. Toen ik op het einde van de gang kwam keek ik nog vlug eens achterom. Hij stond nog steeds in zijn deuropening en zwaaide naar me. Ja, ik wist het nu zeker, ik mocht hem wel of misschien was dat zelfs iets te zacht uitgedrukt.
Reageer (1)
Love it!
7 jaar geleden