De componist
Ik kan me herinneren dat je van pianomuziek hield. De keren dat we samen halfnaakt onder de sterrenhemel lagen en verdronken in melancholiek. Het was Erik Satie, die de lucht verfde met zijn prachtige klankkleuren. Debussy die me kippenvel gaf, terwijl ik met een traan in mijn ooghoek in je armen lag. We deelden onze allereerste kus terwijl onze harten dansten op een stuk van Edvard Grieg. De maan verdween in het water. Door de lege flessen witte wijn werd het gras onzichtbaar. Maar wij, wij gloeiden in het ondertussen rood wordende licht, van de grote zon die ons bijna glimlachend tegemoet kwam. Op diezelfde plek waar je mij die eerste glimlach gunde, had ik ook de eer om je allerlaatste te bewonderen.
In lief en leed deelden we alles met elkaar. Je vond het altijd zo gek hoe vertederd ik naar het litteken op je bovenbeen keek. Hoe ik mijn vingers over het opgezette weefsel liet dansen. De nare herinneringen die je had, leken even te zijn verdwenen. Vaak ving ik je tranen op. Wanneer je ontroerd was door een stuk van Chopin. Of wanneer er een gitzwart gedaante in je ziel je vertelde dat niemand je vriend was. Dat je hart het niet verdiende om te kloppen in een borstkas zoals de jouwe. Op die momenten kon ik niets anders dan zwijgen. Je omhelzen. Waar daar normaal liefde en passie achter zat, zat daar nu verdriet en lijden achter. Op een gegeven moment vroeg ik niet eens meer waarom de sneden dieper werden. Ik keek eerder stilletjes toe hoe je verdween in de vergetelheid van je eigen ziel. De klanken die je lange vingers uit de piano lieten rollen waren niet fier en parmantig meer; ze waren droevig, gevuld met pijn.
Die pijn zag ik niet terug in die laatste glimlach. Diezelfde zon, die ons toelachte op datzelfde plekje, bleek afwezig die dag; het was fris, grauw en nattig. Je hand, die verstrengeld zat in de mijne, voelde koud, waar deze normaal warm aan voelde in deze tijd van het jaar. Het voelde niet goed; jij was verlegen geworden toen ik vroeg of je nog van me hield. Je blik was treurig, je liep rood aan. ‘Ik hou van je’, sprak je zachtjes, terwijl je mijn hand losliet. Het gammele houten bruggetje, waar je me mijn eerste romantische momentje met je gunde, kraakte onder ons gewicht. Terwijl je een stap naar achteren zette, glimlachte je nog één laatste keer naar me. Je was weg. De laatste keer dat ik je zag, lag je in mijn armen. Rood van het bloed, op van de tranen. De magie van Edvard Grieg vulde voor één laatste keer de kamer. Ik was te laat. Jij vergaf me, bedankte me. Je drukte je lippen voor een laatste keer op de mijne en fluisterde ‘Vergeet me niet’.
Ik zal je nooit vergeten.
Reageer (2)
Ik zag je berichtje op het forum. Ik wil hier eigenlijk geen feedback op geven, niet omdat ik de moeite niet wil nemen, maar omdat ik hier gewoon niet aankomen wil. Het is zo'n persoonlijk, emotioneel stuk en daar zit net de kracht in. Het is persoonlijk en het gaat diep en daarmee weet je te raken. Ik zou het dus zo persoonlijk laten. (:
7 jaar geledenWauw. Gewoon wauw. Je hebt duidelijk je eigen stijl en je maakt perfect gebruik van beeldspraak. Houd dat alsjeblieft vast want dit is een ijzersterk stuk.
7 jaar geleden