Hoofdstuk 2.2
Hopelijk kan ik ook veel schrijven aan dit verhaal en genieten jullie evenveel van het lezen, als ik van het schijven.
Laat dus gerust weten wat jullie er van vinden.
2 dagen eerder: 7 januari 2917
'Hij is er al?' vroeg ik verrast.
'Jawel, Miss', verzekerde Kasabi me, 'Ik moest je van je vader komen verwittigen, binnen een uur zal het welkomstdiner van start gaan. Ik moest u helpen opmaken.'
'O nee, wat moet ik aan?' panikeerde ik, terwijl ik mezelf in de spiegel bekeek. Ik zag er vrij vermoeid uit, dat kwam waarschijnlijk door de slapeloze nachten waarmee ik de afgelopen tijd geconfronteerd werd.
'Rustig aan, Miss. Ik ben hier toch', zei ze opgewekt alsof ze de redder in nood was, wat ergens wel waar was.
'Ja inderdaad, als ik jou niet had gehad, zou ik waarschijnlijk als een zombie aan het banket verschijnen', stemde ik met haar in. Kasabi lachte, terwijl ze me op een stoel liet plaatsnemen. Ze draaide me naar de spiegel om en liep toen naar de andere kant van de kamer.
'En wat had u gewenst, mevrouw?' vroeg ze met een overdreven formele stem.
'Het beste van het beste, als u dat hebt', deed ik haar na. Ik probeerde rustig op mijn stoel te blijven zitten, maar dat ging heel moeilijk. De verleiding om op en neer te wippen van de zenuwen was vrij groot.
'Hij was er, weliswaar veel te vroeg... Zou hij me mogen? Zou ik hem mogen?' ik kon mijn gedachten maar niet stil krijgen, ze hielpen in ieder geval niet om te relaxen.
'Ik denk dat Prins Colby helemaal weg van je zal zijn als je deze draagt', zei Kasabi. Ze hield me een grasgroen kleedje voor, het model was zeer eenvoudig opgesteld. De stof leek zachtjes te glanzen in het licht.
'Kleed u zich maar vlug om, dan kunnen we u make up aanbrengen', zei ze terwijl ze de jurk in mijn handen duwde. Ik nam het aan en liep vervolgens naar de badkamer. Ik besloot dat ik me eerst zou gaan wassen, een snelle douche kon vast geen kwaad. Ik stapte de douchecabine in en stelde de graden, die het water zou hebben in en koos daarna mijn lievelingsgeur, lavendel. De hete stralen zorgen er voor dat ik me wat kon ontspannen en verdreven de zenuwen die de komst van Colby met zich mee hadden gebracht.
Ik hield de wasbeurt kort en stapte toen de cabine uit, aan beide kanten stonden er twee blazers die me droog bliezen. En toen ik dat helemaal ook was, kleedde ik me vlug om en liep terug naar mijn kamer.
Kasabi had alles al klaar gezet om mijn haar en make up te kunnen doen. Ik nam plaats op de stoel die voor me klaar stond. Ik keek naar mijn eigen spiegelbeeld, mijn wagen hadden een rode blos, vanwege mijn opgewondenheid. Mijn saaie grijsblauwe ogen stonden iets te fel. Ik wende mijn blik van mezelf af en richtte mijn aandacht op Kasabi. Ik had het altijd interessant gevonden, hoe zij van gelijk welk persoon een schitterend model kon maken.
Ze leek wel magische handen te bezitten die van ieder gezicht een meesterwerk kon maken. Was ik maar zo handen als haar.
Beetje bij beetje bracht ze mijn haren in model, geconcentreerd stak ze de losse stukken haar met spelden op hun plaats, om het daarna af te werken met een dunne diadeem, die diende om mijn afkomst aan te tonen.
Toen ze met mijn haar klaar was ging ze over naar mijn make up. Eerst sprayde ze mijn gezicht in met een zilveren spuitbusje, die er voor zorgt dat mijn huid egaal en glad werd zodat de schmink beter zou aangebracht kunnen worden.
Ik weet niet goed meer hoe lang ik daar uiteindelijk heb gezeten, maar na een eeuwigheid leek Kasabi dan toch tevreden over haar werk. Ze deed een paar stappen van me vandaan en liep me mezelf in de spiegel bekijken. Ik was haast onherkenbaar. Mijn lange blonde haren waren opgestoken en de losse stukken waren gekruld. Mijn ogen leken veel groter en zachter van kleur en mijn huid die anders altijd zo bleek was, had nu een lichte blos.
Hoewel de make up niet erg opviel, zorgde het er toch voor dat er bepaalde accenten werden gelegd. Ik stond recht en draaide een rondje om mijn eigen as.
'Dank je Kasabi, het is zoals gewoonlijk fantastisch!' zei ik glimlachend. Ze keek me tevreden aan.
'Als ik jou was zou ik me nu toch wel naar de eetzaal haasten want je bent al aan de late kant', zei ze terwijl ze een blik op haar digitale polshorloge wierp.
'Wat zal ik zeggen?' vroeg ik toen zenuwachtig aan haar.
'Zolang je jezelf bent, komt alles goed', stelde ze me met een kneepje gerust. 'Hij vindt je vast geweldig.'
Uiteindelijk vertrok ik naar de eetzaal, onderweg probeerde ik kalm te worden door steeds diep in en uit te ademen. Toen ik de zaal bereikte, begroeten de deurwachters me met een buiging en deden toen de deur voor me open.
Ik liep naar binnen, de lange dinertafel was prachtig gedekt en de eerste gerechten stonden al aan tafel. Ik liet mijn blik over de aanwezigen gaan. Tot mijn verbazing waren we maar met weinig. Mijn vader zat aan het hoofd, rechts van hem was er nog een plaats vrij. Die was van mij en links van hem zat prins Colby en dat was iedereen. Toen hij me zag glimlachte hij vrolijk naar me. Ik voelde hoe mijn wangen begonnen te gloeien. Hij was enorm veel verander met de laatste keer dat ik hem had ontmoet.
Hij was veel groter en zijn gezicht hadden zijn kinderlijke trekken verloren. Hij had een smal gezicht, met hoge jukbenen, zijn bruine ogen volgden me, terwijl ik me naar mijn plaats begaf. Hij streek de donkerbruine haren die voor zijn ogen waren gevallen terug achter zijn oor en leek me geamuseerd aan te kijken.
Toen beseft ik dat ik aan het staren was en daarom wende ik me vlug naar mijn vader.
'Goede avond', begroete ik hem. Hij knikte naar me als begroeting, zoals ik van hem gewoon was.
'Siéra hoewel je hem al eens eerder hebt ontmoet, dit is Colby, Colby dit is mijn dochter Siéra', verkondigde hij, terwijl hij met zijn hand van mijn naar Colby gebaarde en weer terug.
Colby boog zich over tafel naar mij toe en stak zijn hand naar me uit. Ik nam hem aan en schudde hem, de manier waarop hij mijn hand vastpakte, maakte duidelijk dat hij heel gespierd was. Zijn strakke hemd benadrukte dat ook. Voor ik weer te lang zou kijken naar zijn intrigerende lichaam wende ik mijn gezicht terug af. Mijn vader nam plaats en ik ging ook gaan zitten.
'Laten we maar beginnen met het diner, ik sterf van de honger', zei mijn vader in zijn handen wrijvend. Dit zorgde voor een glimlach op mijn gezicht. Hoewel mijn vader meestal erg formeel was kon hij ook erg normaal zijn.
'Smakelijk', zei hij en toen konden we beginnen aan de maaltijd.
Er zijn nog geen reacties.