Zoals gewoonlijk hielt ik mezelf verborgen in de wc. Er was niemand die me zou missen. Als ik gewoon over de speelplaats zou lopen, zouden er van alle kanten leerlingen tegen me oplopen. Alsof ik lucht was en ze gewoon door me heen konden. Ik staarde naar het schermpje van mijn gsm, ik moest er niet op hopen dat het ooit zou oplichten.
Nog nooit was iemand een conversatie met me aangegaan.
Nog nooit had iemand mijn hand vastgehouden.
Nog nooit had iemand naar me gelachen...
En nooit zal ik weten hoe het is om door iemand geliefd te zijn.
Het gaat niet zoals in een film, er is geen happy end. Voor de meesten is het gewoon alsof ik niet besta. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo zijn.
Wanneer de bel ging wachtte ik tot iedereen van de speelplaats verdwenen was en zocht daarna mijn lokaal op. Op mijn dooie gemak slenterde ik de trappen op naar lokaal 82. Ik ademde even diep in en uit voor ik het klaslokaal binnenliep. Het kon de leerkracht niet schelen dat ik te laat was. Hij bleef maar doorgaan met het vervelen van de rest van mijn klasgenoten en deed geen moeite om zijn aandacht ook maar een halve seconde op mij te richten. In het begin had ik dit raar gevonden, maar je raakt eraan gewent.
Ik zette me op de stoel naast Elsa. Elsa had geen vrienden, maar mensen keken ten minste wel naar haar om. De leerkracht stelde haar een vraag, maar ze kwam pas terug uit haar gedachten nadat hij 3 keer haar aandacht had proberen trekken. Ze keek op en liep helemaal rood aan. De helft van de klas die niet in slaap was gevallen lachte de andere helft van de klas wakker. Elsa's ogen fonkelden alsof ze wilde huilen, maar het de andere leerlingen niet gunde om haar tranen te zien.
Ik fluisterde haar het juiste antwoord toe. Ik wilde er voor haar zijn, haar helpen. Maar net zoals de andere keren dat ik dat probeerde negeerde ze me ongegeneerd en gaf een antwoord dat nergens op sloeg.
Toen de les geschiedenis erop zat pakte ik mijn jas en mijn rugzak en wandelde ik samen met Elsa naar huis. Hoewel ze me geen aandacht schonk en gewoon in het midden van het voetpad liep probeerde ik toch met haar te praten. Ik vertelde haar dat ze niet zo onzeker moest zijn en dat het geen kwaad kon om met mensen te praten, maar ze was zelfs te verlegen om wat terug te zeggen. Ze liep steeds sneller. Alsof ze van me weg wilde. Maar ik gaf haar de kans niet om me te ontlopen. Hoe sneller zij liep, des te sneller ik met haar mee rende. Door het geluid van haar voetstappen heen hoorde ik zacht gesnik.
Hijgend probeerde ik haar te vragen wat er aan de hand was en waarom ze er niet over wilde praten, maar waar zat ik met mijn hoofd toen ik dacht dat ze me dat wel wilde vertellen. Verward keek ze om zich heen alsof ze de weg naar huis niet meer wist.
'Naar links!', riep ik. Ik was al vaker met haar meegewandeld en wist de weg naar haar huis intussen uit mijn hoofd. Zoals wel te verwachten viel deed ze het tegenovergestelde van wat ik haar zei. Ze sloeg rechtsaf en keek af en toe achter zich. Eerst had ik het gevoel dat ze naar mij keek, maar later besefte ik dat ze – net als iedereen – door me heen keek.
Op het einde van de straat sloeg ze linksaf en ik had al zo een vermoeden dat ze op weg was naar het station. Mijn gedachte werd bevestigd toen ze halt hielt aan de spoorweg. Ze was uitgeput en keek om zich heen. Het was alsof ze zojuist haar hoofd gestoten had en nu niet meer wist waar ze was. Wie ze was.
Ze keek naar links wachtend op de eerst volgende trein. Toen die recht voor haar neus stopte bleef ze stokstijf staan. 'Stap je niet op?', vroeg een conducteur.
'Ik heb nog geen kaartje gekocht.', stamelde ze. Ik bewonderde haar eerlijkheid, ze had zich net zo goed tussen de zetels in de trein kunnen verstoppen en gratis haar bestemming kunnen bereiken. De trein vertrok en tot mijn verbazing bleef Elsa gewoon staan waar ze stond. Ze kocht geen kaartje, maar wachtte wel op de volgende trein. Wanneer ik die in de verte hoorde afkomen zag ik hoe Elsa langzaam dichterbij de rails ging staan. Voor ik kon beseffen wat er aan de hand was, was de trein al weer verder gereden. Ik leunde naar voor en net zoals alle andere ramptoeristen – waaronder ook klasgenoten die haar een half uurtje geleden nog uitlachten – zag ik een uit elkaar gereten lichaampje liggen, waarvan alleen de ogen je konden vertellen dat het Elsa was.
Tot mijn grote verbazing voelde ik dat er iemand mijn hand vast hielt. Ik verschoot zo hard dat ik een gil niet kon onderdrukken. Ik sloeg mijn handen voor mijn mond, maar besefte al snel dat er toch niemand was die me kon horen.
Ik draaide me om en stond oog in oog met Elsa. Ze glimlachte breed naar me. Ik voelde haar adem, maar merkte op dat ik haar amper kon zien. De andere mensen hadden geen oog voor haar, het enige wat hun interesseerde was haar lichaam. Haar ziel kon hun gestolen worden.
'Bedankt', zei ze. 'Bedankt dat je me geroepen hebt, nu ben ik eindelijk vrij.'

Ik hoop dat jullie het wat vinden, ik heb er in elk geval graag aan geschreven.
Bedankt voor je nieuwsgierigheid (;



Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen