De deal.
Er was eens een man die Tim heette. Het was een arme man en hij had weinig geld. Hij woonde in een achterstandswijk samen met zijn vrouw en twee kinderen. Vandaag was hij ontslagen bij de visboer, het enige wat hij nu nog had was een vis ingewikkeld in een krant.
Hij liep ontmoedigd rond bij de haven langs de kraampjes van de markt, die uitliep over de lange visgraatstraat. Hij dacht aan zijn vrouw, zijn kinderen en aan de grote stapel rekeningen die nog op de keukentafel lagen die daar wachten tot ze betaald konden worden. Vandaag zal hij zijn loon krijgen en nu stond hij op straat, zonder zijn loon met alleen een vis. In gedachten verzonken liep hij opeens in een straat die hij niet kende. Een steegje waar hij uitkwam bij een doodeind. Aan het eind van de steeg stond een man die grote rookwolken uitblies, die waarschijnlijk afkomstig waren van een sigaar. Hij wilde zich het liefst gelijk weer omdraaien, maar onverwacht sprak de man hem aan. “Ik zie dat je erg in de put zit” zei de man tegen hem terwijl hij een grote rookwolk uit blies in Tim ’s gezicht. Tim kon zijn gezicht niet zien want dat ging geheel schuil achter de rook en zijn zwarte mantel die hij droeg. Wat de man zei klopte , maar wilde hij dat wel bespreken met deze wildvreemde man die er niet bepaalt uitzag als een vriendelijk persoon. Hij wilde net weglopen, net doen of hij de man niet gezien en gehoord had maar op dat moment zei de vreemde man weer iets “Ik kan je helpen om al je problemen ongedaan te maken. ”. Wat zal die man kunnen doen hij kent me niet eens bedacht, bedacht Tim zich. Toch was hij nu zeker wel geïnteresseerd, maar hij wist niet zeker of hij de man wel kon vertrouwen. Het was een duister type en Tim kon zijn gezicht niet zien. “Ik kan jouw vrouw en kinderen gelukkig maken ” vervolgde de man. De man raakte steeds meer in verleiding, maar hij wist dat dit niet zonder een tegenprestatie zou gebeuren want dat zou te makkelijk zijn. Deze man zag er niet uit als een goeddoener. Nog steeds twijfelend besloot hij te reageren. “Hoe kunt u me dan helpen?” vroeg Tim aan de vreemde man. “Beste man jij weet net zo goed al ik dat er niemand is die u zomaar zou helpen, maar we kunnen een deal sluiten waar mee u uw gezin kunt redden. Ze zouden nooit meer in armoede hoeven te leven. Ik wil hier alleen een ding voor terug.”. Dit had Tim natuurlijk al verwacht. Die man wilde hem helpen, maar hij moest daar iets anders voor terug geven, logisch eigenlijk. “Ik heb geen geld of waardevolle dingen om u te geven. Behalve deze vis” stamelde Tim tegen de man. “Dat weet ik” zei de man. “Hou die vis maar. Ik heb jou gekozen. Ik heb je gevolgd. Ik weet dat je geen geld hebt, je geen baan meer hebt en de rekeningen niet kunt betalen .” Zegt de man. Hij heeft me gevolgd hoe kan dat nou, bedenkt Tim. Deze man is een spion of misschien wel van de maffia. Ik kan nu nog snel wegrennen, maar zijn gezin betekend alles voor hem. Hij moest deze deal aangaan, dat was zeker. “Oké ik doe het. Mijn gezin is mijn alles en als zij gelukkig zijn ben ik dat” zegt Tim zo zeker als hij kan terwijl hij nog twijfelt over zijn te snel uitgesproken woorden. “Goed. Ik zal je eerst vertellen wie je voor je hebt, beste man. Ik ben het, de duivel. ”zegt de man die Tim nu voor het eerst aankijkt. Na dat gezegd te hebben valt bij Tim alles op zijn plaats, de constanten rook zonder oorzaak. Hij had moeten zien dat de man niet aan het roken was. Hij had nog steeds de aandrang weg te rennen, maar op dat zelfde moment zag hij de gezichten van zijn vrouw , zoon en dochter voor zich. Hij wist wel wat er ging komen. “Ik denk dat je wel weet wat ik van je wil. Geef mij jouw ziel en je gezin zal voor altijd gelukkig zijn” zeg de duivel tegen Tim op een toon alsof hij hem een lekkere taart probeert te verkopen. Tim slikte maar wist dat hij het moest doen. Hij was degene die zijn gezin al deze armoede had aangedaan en was ook de enige die dit recht kon zetten. “Oke goed” zegt Tim waarop hij gelijk vervolgde “Maar laat mij nog een laatste keer mijn vrouw en kinderen hun stem horen” smeekte Tim. De duivel knikte en er verscheen een rode telefooncel uit het niets langs Tim. Tim stapt in de telefoon cel voor hij de deur dicht kon doen greep de duivel hem beet “Als je zegt ik hou van je aan het eind van je telefoongesprek is het over” Zegt hij terwijl Tim een onderdrukte lach hoort. Tim knikt ten teken van bevestiging en draai het nummer op de schijf van de telefooncel. Als Tim zijn vrouw ’s stem hoort kan hij zichzelf er niet toe zetten haar te vertellen wat hij gaat doen. Het enige wat hij dus nog zegt is “Schat ik wil dat jij en de kinderen weten dat ik van jullie houd. Lieverd ik hou van je ”. Als Tim die laatste woorden gezegd heeft verliest hij zijn ziel. Er gaan nog wat dagen voorbij waar in Tim roerloos schijnbaar dood in de telefooncel ligt zonder dat iemand hem vind.
Tot de dood hem vind en een einde maak aan zijn leven. Een week na het voorval word zijn lichaam gevonden. Tim met naast hem de vis nog steeds in de krant gewikkeld. Zijn gezin leeft gelukkig verder zonder te weten over de dood van hun vader en echtgenoot. Ze zijn verhuist en wonen ver weg van het vissersdorpje, in een villa wijk in Amsterdam maar als de telefoon in de hal gaat en Roos opneemt, laat ze de hoorn op de grond vallen. Aan de telefoon had Roos de duivel die haar vroeg og ze gelukkig was. “Ja” had Roos zonder na te denken geantwoord maar toen de duivel haar vertelde wat er met haar man was gebeurd wist ze dat geld haar nooit meer gelukkig kon maken.
Er zijn nog geen reacties.